Tussenvonnis in zaak Stichting Leaseverlies en Consumentenbond tegen Dexia

Bron: Rechtbank Amsterdam

Datum actualiteit: 7-07-2004

De rechtbank Amsterdam heeft tussenvonnis gewezen in de zaak Stichting Leaseverlies en Consumentenbond tegen Dexia.

De Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond hebben allereerst gevorderd voor recht te verklaren dat Dexia door middel van misleidende reclame onrechtmatig heeft gehandeld jegens personen die een effectenlease-overeenkomst zijn aangegaan tussen 1 januari 1995 en
1 mei 2002. In deze vordering zijn zij ontvankelijk.

Bij de beoordeling van de misleidendheid van een reclame-uiting moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende, gewone consument bij kennisneming van die reclame-uiting. Voor een dergelijke consument was de advertentie in de Telegraaf van 2 december 2000 over de WinstVerDriedubbelaar geen misleidende reclame.

Of andere reclame-uitingen misleidend zijn geweest, kan slechts per mededeling worden beoordeeld. De Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond krijgen na deze uitspraak schriftelijk gelegenheid mee te delen of zij beoordeling per reclame-uiting wensen. Als zij dat wensen, moet Dexia van een aantal effectenlease-producten de brochures en folders overleggen voor zover zij daarover beschikt. Daarna kunnen de Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond toelichten welke reclame-uitingen zij misleidend achten. Dexia en Sobi en Lakeman kunnen daarop reageren. De zaak is in de uitspraak hiervoor naar de rol verwezen.

Daarnaast vorderen de Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond een andere verklaring voor recht. Die betreft de vraag hoe de schade moet worden berekend als iemand een effectenlease-overeenkomst is aangegaan na kennisneming van een misleidende reclame-uiting. Deze vordering is in geen geval toewijsbaar. In een collectieve actie is het wettelijk niet mogelijk om schadevergoeding te vorderen. De vordering strekt daar materieel wel toe en is dus niet toewijsbaar.

Informatie: rechtbank Amsterdam, afdeling voorlichting, 020 541 2882.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AP8458

Zie het origineel