Rechtbank 's-Gravenhage: Arbeidsconflict Hartstichting
Bron: Projectbureau Bistro Utrecht
Datum actualiteit: 7-07-2004
De rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, heeft uitspraak gedaan in
het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de
hartstichting en haar medisch (statutair) directeur (verweerder).
Naar aanleiding van negatieve publiciteit omtrent de beloning van
verweerder is verzoekster tot de conclusie gekomen dat handhaving van
de geldende arbeidsvoorwaarden met verweerder desastreuze gevolgen
voor de stichting zou hebben. Verzoekster is van oordeel dat sprake is
van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de
arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk, althans na korte tijd
hoort te eindigen. Verweerder heeft afwijzing van het verzoek bepleit.
De kantonrechter heeft omtrent het geschil (onder meer) het volgende
overwogen.
De arbeidsovereenkomst zoals die thans luidt, is destijds (1997) in
volle vrijheid en welbewust tussen partijen aangegaan terwijl nadien
de arbeidsvoorwaarden nog opwaarts zijn bijgesteld. Van enig verschil
van mening tussen partijen daaromtrent is geen sprake. (..)
Uit de feiten valt op te maken dat verzoekster allerminst in een
benijdenswaardige positie is komen te verkeren. Echter heeft zij, toen
zij meende dat het tij niet meer te keren viel (een subjectieve
beoordeling, die door verweerder is aangevochten), haar aanvankelijke
standpunt, zoals dat onverbrekelijk in de overeenkomst met verweerder
was verankerd, verlaten, daarmede verweerder alleen laten staan en dat
wat een gezamenlijk probleem had behoren te zijn vrijwel geheel bij
verweerder neergelegd. (...)
Van een goed werkgeefster mag in dit bijzondere geval, mede vanwege de
in het verleden gezamenlijk gemaakte keuzes, worden verwacht, dat zij
zo'n publicitaire storm zo veel mogelijk trotseert en ten opzichte van
de werknemer ook minder vergaande maatregelen dan beëindiging van het
dienstverband overweegt.
Verzoekster heeft dus geen, althans onvoldoende, blijk gegeven van
goed werkgeverschap door bij een afweging van de betrokken belangen
ten onrechte de algemene kritiek van derden zonder meer te laten
prevaleren boven de eveneens gerechtvaardigde belangen van haar
werknemer, verweerder. (..)
Het bovenstaande brengt mee dat het verzoek tot ontbinding zal worden
afgewezen.
Een beslissing in de bij wege van voorlopige voorziening geëiste
wedertewerkstelling, is aangehouden tot 28 juli 2004 teneinde partijen
in de gelegenheid te stellen de geschillen minnelijk te regelen.
Betreffende uitspraken:
'AP8213' (ontbindingsverzoek)
'AP8163' (wedertewerkstelling)