VVD



7 jul 2004 -

Vragen Weekers en Luchtenveld over 'no cure no pay'

Justitieminister Donner heeft recentelijk een expiriment met 'no cure no pay' in letsel- en overlijdensschadezaken verboden. Bij dit expiriment worden advocaten naar prestatie beloond en dat is, zijns inziens, tevens de crux van dit initiatief. Advocaten zouden, naar de mening van de minister, louter zaken aannemen waar geld mee te verdienen zou zijn. Naar aanleiding van het besluit van Donner hebben VVD-Tweede-Kamerleden Weekers en Luchtenveld schriftelijke vragen gesteld waarin zij onder andere de minister vragen of hij bereid is de proef met 'no cure no pay' te heroverwegen om door te zetten.

Vragen van de leden Weekers en Luchtenveld (beiden VVD) aan de minister van Justitie over het verbod op de proef van de no cure no pay regeling voor advocaten


1. Kunt u opheldering verschaffen waarom u de Nederlandse Orde van Advocaten hebt verboden om een experiment no-cure-no-pay toe te staan bij letsel- en overlijdensschade?


2. Bent u bereid om door middel van een deugdelijk onderzoek duidelijkheid te verschaffen over de veronderstelling dat in landen die no-cure-no-pay systeem kennen, alleen kansrijke zaken worden aangenomen?


3. In welke landen zijn no-cure-no-pay afspraken wel toegestaan binnen de advocatuur?


4. Hoe verhoudt zich uw verbod op dergelijke afspraken met de vrije mededinging en de (Europese) regels en jurisprudentie dienaangaande?


5. Bent u bereid om uw besluit om de proef van de no cure no pay regeling voor advocaten niet toe te staan te heroverwegen? Zo neen, waarom niet?


6. Onder welke voorwaarden bent u bereid alsnog experimenten op basis van no-cure-no-pay toe te staan binnen de advocatuur?



VVD