Gemeente Utrecht


2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
63 Vragen van mevrouw A.. van Rooij
(ingekomen 8 juli 2004)


Dance-industrie heeft vaak ten onrechte een negatief beeld bij de pers, de gemeenten en de landelijke overheid. Iedere keer dat er een incident is, wordt dit breed in de media uitgemeten. Maar de realiteit is dat er in Nederland duizenden feesten worden georganiseerd, professioneel en zonder incidenten. Toch blijft bij mensen die met de jongerencultuur geen voeling hebben, het negatieve beeld overheersen. Toch zorgt de dance-industrie voor duizenden arbeidsplaatsen en levert een belangrijk Nederlandse exportproduct. Het is bovendien een creatieve sector die van grote waarde is voor de moderne jongerencultuur. Uit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van een competitieve creatieve industrie van groot belang is voor de economie.

Dance is een zeer populaire muzieksoort onder jongeren. Steeds vaker worden ook in Utrecht grote dance-party's georganiseerd. Deze party's trekken vaak enkele duizenden bezoekers per keer. Dat laatste brengt ook grote risico's met zich mee.
Door zijn centrale ligging in Nederland is Utrecht een goede locatie voor dance-party's. Hier liggen kansen voor de stad. Grote ongelukken zijn er gelukkig in Utrecht nog niet gebeurd, D66 wil graag dat dit zo blijft. Dit gebeurt niet vanzelf, daar is beleid voor nodig. Op dit moment is er nog niet een echt samenhangend beleid waar alle betrokken partijen - gemeente, organisatoren en zaalexploitanten - bij betrokken zijn. Ook ontbreken er algemene eenduidige richtlijnen met betrekking tot dance-industrie vanuit het landelijke.
D66 heeft een landelijke 4 punten dance-manifest onlangs gepresenteerd (zie bijlage). Hiermee wil D66 onder andere bereiken dat er meer duidelijkheid komt op het gebied van verantwoordelijkheden en regelgeving in de dance sector.

Dit alles brengt D66 tot de volgende vragen:

1. Heeft het college kennisgenomen van het D66 Dance Manifest gepresenteerd op vrijdag 18 juni '04 in Amsterdam, waarin gepleit wordt voor eenduidige criteria voor de dance-industrie, investeren in de creatieve industrie, het nemen van verantwoordelijkheid voor- en op volwassen wijze benaderen van de dance? Wat is uw reactie op dit manifest? (zie bijlage)

2. Deelt het college de mening dat het creëren van een platform tussen overheid en vertegenwoordigers van de dance ten goede zal komen aan de veiligheid van de bezoekers van evenementen? Zo ja, bent u bereid op structurele wijze in overleg te treden met de dance industrie over mogelijkheden en belemmeringen voor deze bedrijfstak binnen de gemeente? Zo nee, waarom niet?

3. Deelt het college de mening dat er landelijk een commissie moet worden ingesteld om te komen tot eenduidige criteria voor dance evenementen zodat er een verbetering kan optreden op de gebieden als veiligheid, gezondheid, drugs, geluidsoverlast, (openbaar) vervoer, etc.? Zo nee, waarom niet?

4. Als het college deze mening deelt is het college bereid om dit bij de VNG te bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van een commissie van de VNG gericht op dit terrein?

5. Het creëren van een festivalterrein (een zgn. creatieve industrieterrein) kan leiden tot een oplossing op de huidige problematiek die dance-organisatoren ondervinden. Aan welke oplossingen denkt het college om de sector te faciliteren? Hoe denkt het college over het creëren van een creatief industrieterrein in Utrecht?

6. Is het college bereid Dance een prominente plek te geven binnen het cultuurbeleid voor jongeren in Utrecht. Zo ja, welke middelen gaat het college hiertoe aanwenden?


7. Is het college bereid om actief op te treden en te stimuleren dat dance-evenementen van hoog gehalte in Utrecht plaats zullen vinden, zodat en jongeren, maar ook Utrechtse ondernemers, van deze industrie profiteren?


Antwoord van Burgemeester en wethouders
(verzonden 3 augustus 2004)


1. Ja. Het college is van mening dat organisatoren zelf een verantwoordelijkheid hebben voor de veiligheid en gezondheid van bezoekers van dance-feesten. Het college hecht aan een goede communicatie hierover van de organisatoren naar de bezoekers van een dance-party of een ander groot evenement. De Belangen Vereniging Dance kan daartoe met de aangesloten organisaties zelf de afspraken maken.

2. Neen. In Utrecht vindt, voorafgaand aan het evenement, overleg met de organisatoren plaats. In dat overleg worden ook afspraken gemaakt over veiligheid. Over politie-inzet en eigen veiligheidspersoneel van de organisator gelden in Utrecht heldere en uniforme regels die worden besproken. Vervolgens worden deze afspraken vastgelegd in de vergunning voor het evenement. Deze afspraken hebben ook betrekking op de aanwezigheid van EHBO-personeel; publieksvoorzieningen zoals als drinkwater en cooldowngelegenheid; (openbaar) vervoer rondom evenementen; het deurbeleid; het meten van geluidsoverlast; drankgebruik, drugsvoorlichting, drugstests en de toegestane hoeveelheid softdrugs op feesten. Het college is voorstander van eigen initiatief op dit terrein van de organisatoren van grote evenementen.

3. Nee. Het college is van mening dat de dance industrie als commerciële onderneming zelf verantwoordelijk is voor het voldoen aan de plaatselijke richtlijnen op het gebied van milieu, veiligheid, gezondheid, drugs, etc. Het lokale bestuur moet het kader ontwikkelingen en toepassen waarbinnen de evenementen kunnen plaatsvinden. Het kader van de gemeente Utrecht is vastgelegd in het 'evenementenbeleid' en in het beleid 'Veilig Uitgaan'. Deze richtlijnen zijn opgesteld in overleg met (lokale) belanghebbenden. De beoordeling van de veiligheid van een evenement blijft maatwerk omdat dit afhankelijk is van de lokale situatie met betrekking tot het gebouw of het terrein waar het evenement plaatsvindt; de infrastructuur; geldende regels met betrekking tot het milieu (zoals vergunningen voor een gebouw; de toegestane geluidsnormen etc.; het voorzieningenniveau en specifieke eisen voor brandveiligheid.

4. Zie antwoord op vraag 3.

5. Nee. Gezien de betrekkelijk schaarse openbare ruimte in Utrecht ziet het college daar geen aanleiding toe.

6. Nee. Binnen de kaders van het cultuurbeleid en de daarin gesubsidieerde instellingen zijn bij Tivoli, De Helling en in mindere mate ook Ekko kleinschalige dance activiteiten te vinden waarvoor bij jongeren in de regio ook zeer veel belangstelling is. Het belang van het evenement wordt door aanbieder en publiek bepaald. Dance is een opvallend aspect in de programmering van genoemde instellingen.

Wij wijzen in dit verband ook op de notitie 'Utrechtse jongeren en cultuur' die begin juli 2004 aan de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling is gezonden. In de Voorjaarsnota 2004 en de begroting 2005 is het budgettaire kader voor de sector Cultuur vastgelegd. Wij zien geen reden om financiële middelen ten laste van gesubsidieerde instellingen vrij te maken ten behoeve van grootschalige commerciële manifestaties die het in de markt zelf kunnen redden.

7. Wij zien daartoe, gezien het bovengestelde, vooralsnog geen aanleiding toe.
D66 Dance Manifest

De dance-industrie is een volwaardige en volwassen bedrijfstak welke van groot belang is voor de economie en de jongerencultuur. Duizenden feesten worden professioneel en zonder incidenten georganiseerd. Toch kleeft er een negatief imago aan de dance, veroorzaakt door breed uitgemeten incidenten en onvoldoende kennis over de dance-industrie. D66 pleit voor een volwassen en gelijkwaardige samenwerking tussen de dance-sector, zaaleigenaren, zaalexploitanten en overheden, die uitgaat van de potentie en de kracht van de dance-sector. In vier punten beschrijft dit manifest hoe D66 dit wil bereiken.

1) Neem verantwoordelijkheid
De Belangen Vereniging Dance werd 1 juli 2003 in Amsterdam opgericht. In de BVD zijn de belangrijkste organisaties verenigd die in Nederland actief zijn in het nachtleven. De leden van de BVD zijn bedrijven die hun verantwoordelijkheden serieus nemen. D66 vindt dat van de overheid hetzelfde verwacht mag worden. Om tot een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden te komen, moeten overheden en organisatoren van dance-feesten elkaar als volwaardige gesprekpartners tegemoet treden. Een gelijkwaardige relatie vormt de basis voor een goede samenwerking en een open discussie over verantwoordelijkheden. Vertrouwen in en benutten van kennis en expertise van de branche is daarbij het uitgansgpunt. Die discussie betreft de verantwoordelijkheid voor veiligheid en gezondheid van bezoekers van dance-feesten. Drugsgebruik in het uitgaanscircuit is een maatschappelijk gegeven waarbij overheden, dance-organisatoren en bezoekers ieder een eigen verantwoordelijkheid dragen. D66 vindt dat softdrugs gelegaliseerd moeten worden en het preventief testen van XTC pillen onder voorwaarden toegestaan moet worden.

2) Creëer duidelijkheid over veiligheid, gezondheid en openbare orde
Om de organisatie rond dance-evenementen verder te professionaliseren moeten de criteria en richtlijnen eenduidig en helder zijn. Op dit moment hebben de leden van de BVD te maken met per locatie verschil in interpretatie van de regelgeving. D66 pleit voor heldere en uniforme regels met betrekking tot: politie-inzet en eigen veiligheidspersoneel; aanwezigheid van EHBO-personeel; publieksvoorzieningen als drinkwater en cooldowngelegenheid; (openbaar) vervoer rondom evenementen; deurbeleid; het meten van geluidsoverlast; drugsvoorlichting, drugstests en toegestaan drugsbezit op feesten; administratieve en belastingtechnische regelingen voor diskjockeys en andere werknemers.

3) Investeer in de creatieve industrie
De dance-industrie is van economisch belang voor Nederland. De Nederlandse dance-industrie is namelijk goed voor een jaarlijkse omzet van 500 miljoen euro en genereert 11.000 arbeidsplaatsen. Dance-feesten trekken veel toeristen, die ook economisch interessant zijn. Indirect vormt een hoogwaardige dance-cultuur een belangrijke aanvulling op het creatieve klimaat van een stad of regio en dit klimaat trekt bedrijvigheid aan. Daarnaast is de dance-industrie een belangrijke culturele uiting voor meer dan een miljoen jongeren en jongvolwassenen, van verschillende culturele achtergronden. Het loont om in deze creatieve industrie te investeren. D66 vraagt aan de overheden om de dance-industrie niet meer tegen te werken zoals dat nu gebeurt door ondoorzichtige regelgeving, niet-uniforme vergunningverlening en belastingregels (BTW, artiestenregeling), en onterecht verantwoordelijk stellen van de dance-industrie voor drugsmisbruik door individuele bezoekers.

4) Dance verdient een goed imago
Dance is een kunstvorm. Dance-feesten bieden een totaalpakket van muziek, dans en andere kunstdisciplines. Incidenten op het gebied van openbare orde en volksgezondheid hebben de dance-sector een negatief imago bezorgd bij bestuurders en politici. Dat is een eenzijdig beeld. De feesten die de leden van de Belangen Vereniging Dance organiseren trekken jaarlijks miljoenen bezoekers terwijl werkelijk serieuze incidenten sporadisch voorkomen. De kennisachterstand bij politici en beleidsmakers over het belang van dance als culturele muziekstroming moet worden ingelopen. Dance verdient een beter imago, gestoeld op kennis, vertrouwen en professionaliteit.


D66 vraagt aan rijks- en gemeentelijke overheden om de volgende acties te ondernemen:

. Komen tot een gelijkwaardig partnerschap tussen overheden en dance-industrie, met als basishouding: kijk wat er kan in plaats kijken wat er niet kan.
. Transparante regelgeving creëren die niet per gemeente verschilt, door middel van een standaardvergunningen en standaardverordeningen. De regels betreffen zaken als veiligheid, vervoersregelingen, drugsbezit, drugstests en geluidsmetingen.
. Gemeenten gaan helpen bij het creëren van festivalterreinen; als het ware creatieve industrieterreinen.
. De dance-industrie uit te nodigen om te komen tot certificering en keurmerken voor organisaties in de dance-sector.
. Lokale platforms creëren voor kennisontwikkeling en de uitwisseling van gegevens tussen overheid en dance-industrie.
. Een landelijke codecommissie instellen, die onderzoek pleegt en voorstellen doet op het gebied van regelgeving rond dance.


---- --