Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

informatiebronnen

Persbericht 04/155

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie

09 juli 2004

Nr. 04/155

Informele Sociale Raad in teken van nieuwe Europese Sociale
Beleidsagenda

De EU-ministers voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn het erover eens dat de nieuwe Europese Sociale Beleidsagenda in het teken moet staan van het behalen van de zogeheten Lissabondoelstellingen. De
ministers waren bijeen in Maastricht op de Informele Sociale Raad,
waar werd gesproken over de nieuwe Europese Sociale Beleidsagenda, die volgend jaar door de Europese Commissie wordt ingediend. Deze
beleidsagenda is richtinggevend voor het Europese sociale en
werkgelegenheidsbeleid tot 2010. De belangrijkste doelen zijn het
kennisniveau van de (beroeps)bevolking verhogen, de
arbeidsparticipatie vergroten en de sociale samenhang versterken.

De Informele Sociale Raad in Maastricht werd voorgezeten door minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De ministers voor
Sociale zaken en Werkgelegenheid uit de 25 EU-lidstaten spraken samen met EU-Commissaris Dimas over de vraag welke prioriteiten de komende tijd moeten worden gesteld om de Lissabondoelstellingen te halen. In 2000 spraken de Europese regeringsleiders in Lissabon af dat de EU in 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld moet zijn. Om dat te bereiken moet onder meer de arbeidsdeelname
omhoog naar 70 procent.

Uitgangspunt van De Geus is dat de nadruk niet ligt op het formuleren van nieuwe beleidsdoelstellingen, maar op uitvoering van wat in
Lissabon is afgesproken. Daarbij is het van belang om duidelijk te
maken wie wat doet: de lidstaten, de EU, de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties. De lidstaten hebben zichzelf
voorgenomen elkaar te gaan confronteren met vragen en goede
voorbeelden van beleid met als doel van elkaar te leren. Alle
lidstaten zijn het er over eens dat dringend actie nodig is om de
Lissabondoelstellingen niet uit het zich te laten verdwijnen.

Volgens De Geus zijn de ministers het erover eens dat de EU goed moet inspelen op veranderende omstandigheden. Het gaan dan bijvoorbeeld om de tegenvallende economische groei, die om ingrijpende maatregelen
vraagt. Ook moet worden ingespeeld op de vergrijzing. Het aantal 65- plussers zal de komende tijd veel sneller toenemen dan het aantal 15- tot 65-jarigen. Dit leidt tot een kleiner arbeidsaanbod en heeft
gevolgen voor de betaalbaarheid van de sociale zekerheid. Een ander dilemma is de toenemende globalisering, die gevolgen heeft voor de
internationale concurrentiepositie van bedrijven. Tot slot is het
belangrijk in te spelen op de toenemende diversiteit in de
samenleving. De EU-ministers vinden het belangrijk om iedereen bij de arbeidsmarkt te betrekken: mannen,vrouwen, etnische minderheden,
ouderen, arbeidsgehandicapten, etcetera. Dit betekent dat rekening
moet worden gehouden met de verschillende behoeften van deze groepen bijvoorbeeld op het terrein van verlof of aangepast werk.

Inspelen op deze veranderende omstandigheden betekent volgens De Geus dat arbeidsmarkten flexibeler moeten worden, terwijl tegelijkertijd werknemers voldoende zekerheid houden. De EU-lidstaten moeten
toetsbare ambities formuleren om te verzekeren dat hun
arbeidsmarktregels aansluiten bij de wensen van werkgevers en
werknemers. De houding van overheden, werkgevers en werknemers ten
opzichte van oudere werknemers moet veranderen om langer doorwerken mogelijk te maken. Ook moeten de socialezekerheidsstelsels worden
gemoderniseerd, onder meer door de uitvoeringsorganisaties moderner en effectiever te maken. De terugkeer naar werk staat daarbij voorop.
Tegelijkertijd moet voorkomen worden dat bepaalde groepen in de
samenleving aan de kant komen te staan.

Inspelen op de toenemende diversiteit in de samenleving betekent in de eerste plaats gelijke kansen creëren voor iedereen en belemmeringen wegnemen die er bestaan om aan het werk te gaan. Sociale stelsels
moeten beantwoorden aan de behoeften van een steeds diverser wordende bevolking. Dat betekent meer maatwerk. Een laatste belangrijk punt is volgens De Geus scholing. Mensen moeten gedurende hun hele werkzame leven worden (bij)geschoold. Dit is met name van belang om ouderen
langer aan het werk te houden, aldus De Geus. Niet alleen overheden dragen deze verantwoordelijkheid. Ook het bedrijfsleven zal zijn
inspanningen drastisch moeten opvoeren.

Eerder deze week is in het kader van de Informele Sociale Raad overleg gevoerd met vertegenwoordigers van werkgevers- en
werknemersorganisaties en van niet-gouvernementele organisaties. In deze ontmoetingen is het belang van samenwerking onderstreept. Hoewel de meningen over oplossingen soms uiteenlopen, is het van belang het samen eens te zijn over de uitdaging die ons te wachten staat, aldus De Geus. Het Europees Partnerschap voor verandering, waartoe de
sociale partners onder het Ierse Voorzitterschap hebben besloten,
vormt hiervoor de basis.

Minister De Geus heeft zich voorgenomen tijdens het Nederlandse
voorzitterschap de grondslagen te leggen voor een nieuwe Europese
Sociale Beleidsagenda. De Informele Sociale Raad vormde de aftrap van het voorzitterschap. De ministers hebben op informele wijze met elkaar gediscussieerd over de belangrijkste prioriteiten en dilemma's voor een nieuwe Sociale Beleidsagenda. Na de zomer wordt een aantal
expert-conferenties gehouden. De conclusies daarvan komen terug in de slotconferentie, begin november, met als titel: A social Europe: Let's deliver!