Ministerie van Buitenlandse Zaken

Een inventarisatie van de bilaterale samenwerking op rijksoverheidsniveau-

Inleiding

In december 2003 werd tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer de vraag herhaald naar een inventarisatie van de relaties met Marokko. In de thans voorliggende inventarisatie van de samenwerking met Marokko worden de diverse facetten van de samenwerking op rijksoverheidniveau belicht, waarbij per thema een korte inleiding wordt gegeven en wordt ingegaan op de bestaande samenwerking en de beleidsvoornemens. Een schets van de geschiedenis van de bilaterale betrekkingen en een analyse van recente ontwikkelingen in Marokko voert naar de context waarin de huidige samenwerking plaatsvindt en gaat daarom aan het thematisch overzicht vooraf.

Schets van de ontwikkeling van de bilaterale betrekkingen-

Nederland en Marokko hebben oude banden. Al in 1605 stuurden de Staten-Generaal een gezant naar de Sultan. Er waren nadien in Rabat diverse Nederlandse consuls. De eerste Marokkaanse gezant naar de Staten-Generaal verbleef in 1609 in de Republiek. In 1610 sloten de Republiek en Marokko de eerste overeenkomst tussen een Europees land en Marokko. In 1684 sloten de Staten Generaal een nieuw verdrag met Sultan Moulay Ismail, die de grondlegger was van de Alaoui dynastie, die nu bijna 350 jaar Marokko regeert. Ook in de periode waarin Marokko een Frans en Spaans Protectoraat was trad een Nederlandse consul op in Tanger, dat tussen 1926 en 1956 een internationale zone was.

Tegenwoordig geven de maatschappelijke banden en de EU-Marokko samenwerking de relatie bijzondere dimensies.

De oorsprong van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland ligt bij arbeidsmigranten die, na de totstandkoming in 1969 van een bilateraal verdrag over de migratie en tewerkstelling van Marokkaanse gastarbeiders, door de Nederlandse overheid zelf werden geworven. De wervingsactiviteiten vonden vooral plaats in de noordelijke Rif, waar de Berber bevolking al langere tijd sterk afhankelijk van seizoenarbeid was. Waar ons land in 1960 drie Marokkanen met een verblijfstitel telde, waren dat er in 1974 14.000. In 1974 werd de werving stopgezet. Gezinshereniging en, vanaf de jaren tachtig, gezinsvorming zorgden voor een groei van de gemeenschap naar thans circa 295.000 personen. Van hen zijn ruim 150.000 in Marokko geboren. Marokkanen kunnen bij het aannemen van een buitenlandse nationaliteit geen afstand doen van de Marokkaanse nationaliteit. Ook het kind van een Marokkaanse vader is voor de Marokkaanse wet Marokkaan. Ongeveer 150.000 Nederlanders hebben ook de Marokkaanse nationaliteit.

De samenwerking EU-Marokko dateert van 1976. In dat jaar werd een overeenkomst van kracht die voorzag in onder meer preferentiële handelssamenwerking en ontwikkelingssamenwerking. Tussen 1976 en 1996 waren vier financiële protocollen van kracht. In deze periode stelde de EU in totaal EURO 1,091 miljard aan schenkingen ten behoeve van Marokko beschikbaar. In 1995 kwamen er, met de Verklaring van Barcelona, meer ambitieuze doelstellingen voor de EU samenwerking met mediterrane partnerlanden. Het EU-Marokko associatie-akkoord geeft de specifieke vertaling hiervan voor de samenwerking. Dit akkoord trad in maart 2000 in werking en bracht een regelmatige politieke dialoog, de doelstelling de voorwaarden te scheppen voor een Euro-mediterrane zone van vrij verkeer van goederen, kapitaal en diensten en samenwerking inzake sociale zaken en personenverkeer. Uit het EU Mesures d'Accompagnement (MEDA)-programma, dat de financiële middelen levert ter implementatie van de Verklaring van Barcelona, verkreeg Marokko in de periode 1995-1999 EURO 660 miljoen. Voor de periode 2000-2006 is aan nieuwe MEDA middelen Euro 5,4 miljard beschikbaar. Hiervan zal aan Marokko naar verwachting EURO 951 miljoen worden toegewezen. Marokko is sinds twee jaar de grootste gebruiker van MEDA-fondsen. Sinds 1976 heeft de Europese Investeringsbank EURO 1,317 miljard aan leningen ten behoeve van activiteiten in Marokko verschaft.

Recente ontwikkelingen in Marokko

Marokko heeft sinds zijn onafhankelijkheid in 1956 de verschijningsvormen van een parlementaire democratie. In 1977 kwam er voor het eerst een parlement waarin de meerderheid rechtstreeks gekozen was. In 1998 trad een nieuw tijdperk in. In dat jaar werden voor het eerst vertegenwoordigers van alle grote partijen in het kabinet opgenomen. Premier werd Abderrahman Youssoufi van de Union Socialiste des Forces Populaires (USFP) die in 1996 uit ballingschap was teruggekeerd. De eerste parlementsverkiezingen onder het koningschap van Mohammed VI waren in september 2002. Algemeen worden deze als de meest vrije en eerlijke verkiezingen beschouwd in de Marokkaanse parlementaire geschiedenis. Premier werd Driss Jettou, een bestuurder zonder partijpolitieke affiliatie.

Mohammed VI was in 1999 zijn vader Hassan II opgevolgd. Hij toonde zich de leider van vernieuwing en verzoening. Het ministerie van binnenlandse zaken werd grotendeels ontdaan van personen die betrokken waren geweest bij de repressie die aan het begin van de zeventiger jaren zijn hoogtepunt bereikte. Er kwam een staatscommissie voor de rechten van de mens, een arbitragecommissie die zich buigt over smartengeld ten behoeve van familieleden van verdwenen personen en een panel 'Gerechtigheid en Verzoening' ten behoeve van de nabestaanden. Ballingen werden aangemoedigd naar huis terug te keren. Het huisarrest van de dissidente islamistische leider sheikh Abdessalam Yassine werd opgeheven. In het nieuwe liberalere klimaat kwam er meer ruimte voor vrije meningsuiting en was er een proliferatie van onafhankelijke maatschappelijke organisaties. Er kwam ook een nieuw wetboek van strafprocesrecht met procedures die verdachten ruime rechtsbescherming bieden. Belangrijk is ook geweest de modernisering van het familierecht. Het nieuwe familierecht (Mudawanah) betekent een fundamentele verandering ten goede van de positie van de vrouw terzake van huwelijk en voogdij alsmede de handelingsbekwaamheid van de getrouwde vrouw.

Marokko is zo een jonge democratie in transitie. Er is een omvangrijke orthodox islamitische oppositie. In deze oppositie spelen maatschappelijke organisaties een belangrijke rol. De voornaamste is de Adl wal-Ishan (Rechtvaardigheid en Offervaardigheid) van sjeikh Abdessalam Yassine. Dit is een massa-beweging met een spirituele en maatschappelijke boodschap en met een onversneden politiek engagement. De maatschappelijke boodschap is dat Marokko aan de breidel van de francofone elite dreigt te vervallen tot een amorele samenleving Het politiek engagement uit zich in het streven naar een 'islamitische democratie'; niet de islam is te moderniseren, maar de moderniteit te islamiseren. Sjeikh Yassine's weigering de Koning te erkennen als 'Leider der Gelovigen', een titel die Koning Mohammed V in 1958 aannam, en zijn vlugschriften met kritiek op de levenswandel van Koning Hassan II en Koning Mohammed VI, gaven hem het profiel van een dissident van betekenis. De laatste jaren heeft Adl wal-Ishan een groot aantal vakbonden opgericht of overgenomen. Op deze manier heeft de beweging zich een dominante positie weten te verwerven in een aantal beroepsgroepen, met name die van leraren, advocaten, artsen en het middenkader in de belangrijke fosfaatindustrie.

In het parlement geeft de Parti de la Justice et du Développement (PJD) het orthodoxe sentiment een gezicht. De parlementsverkiezingen van 2002 leverden de PJD van alle partijen de grootste stemmenwinst op en maakten deze de op twee na grootste fractie. De zetelwinst van de PJD is des te opmerkelijker als men in beschouwing neemt dat de PJD slechts in 56 van de 91 kiesdistricten met kandidaten uitkwam. Bij zijn congres medio april bevestigde de PJD de keuze voor de 'gematigde' lijn, met verwerping van de term 'islamisme'.

In de orthodox islamitische oppositie is het salafistische sentiment van groeiende betekenis. De Salafia beweging heeft in Marokko sinds zijn ontstaan in Egypte in het midden van de 19e eeuw een zekere aantrekkingskracht gehad. De boodschap dat het overwicht van Westerse mogendheden te wijten was aan het verval van de islamitische wereld en een spiritueel reveil dus nodig was als men zich wilde bevrijden van het koloniale juk appelleerde aan de sentimenten van moderne intellectuelen. Het anti-westers sentiment is in de tegenwoordige Salafia beweging nog steeds prominent. De beweging heeft vele vertakkingen en manifesteert zich nadrukkelijk. Zij heeft een netwerk opgebouwd van koranscholen, bibliotheken, religieuze centra en een parallel onderwijsnetwerk waarin de terugkeer naar de waarden van de salaaf, de eerste volgelingen van de profeet, wordt gepredikt en een herstel van de eenheid van de islamitische wereld. Nieuw is dat ook in Marokko er nu personen zijn die een overstap hebben gemaakt van het niet-gewelddadige salafisme naar het jihadistische salafisme. Zo zijn de zelfmoordaanslagen in Casablanca van 16 mei 2003 in verband gebracht met de Salafia Jihadia groep. De aanslagen van 11 maart in Madrid 2004 worden in verband gebracht met de salafitische Groupe Islamique Combattant Marocain.

Bijzonder is geweest de mate waarin de gepolitiseerde orthodoxe Islam in Marokko gedoogd is. Na de aanslagen in Casablanca is ingegrepen om de jihadistische verschijningsvorm de kop in te drukken. Meer dan 700 personen werden opgepakt. Veertien personen zijn ter dood veroordeeld en vele tientallen tot hoge straffen.

Buitenlandspolitieke samenwerking-

Inleiding-

Marokko is een land van toenemende betekenis, zowel voor Nederland als in EU kader. Dit is in de eerste plaats vanwege de sterke groei die de bevolkingsgroep van Marokkaanse origine in Europa te zien geeft. Van de ruim 31 miljoen Marokkanen verblijven ongeveer twee miljoen in de EU. Van alle mediterrane buurlanden zonder toetredingsperspectief is alleen Algerije een belangrijker herkomstland. Marokko is in toenemende mate ook van betekenis als land van doorreis van migranten en asielzoekers. De samenwerking met Marokko in het kader van de handhaving van beleid inzake migratie, asiel en sociale zekerheidwetgeving alsook in het kader van de justitiële samenwerking wordt zo steeds belangrijker. Aan de samenwerking zitten ook veiligheidsaspecten van groeiende betekenis.

Marokko heeft van zijn kant steeds getoond zijn toekomst te willen vormgeven in het kader van een partnerschap met Europa. Reeds in 1968 vroeg Marokko het EG lidmaatschap aan. Sindsdien is sprake van een Marokkaans streven naar een geprivilegieerde partnerstatus. Het partnerschap kwam er met een opeenvolging van samenwerkingsovereenkomsten. De Verklaring van Barcelona van 1995 betekende een nieuw vertrekpunt voor dit partnerschap. Er kwamen nieuwe ambitieuze doelstellingen de welvaart, stabiliteit en veiligheid in het Middellandse-Zeegebied te bevorderen. Met het Associatie akkoord dat volgde committeerde Marokko zich de democratie en eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen en hervormingen door te voeren die dit land voorbereiden op de komst van een mediterrane vrijhandelszone.

Marokko is sinds 1975 verwikkeld in de Westelijke Sahara kwestie. Fundamenteel aan dit geschil is het recht op zelfbeschikking van de bewoners van dit gebied. Sinds 1991 is een wapenstilstand van kracht. Een VN vredesregeling heeft tot op heden geen einde kunnen brengen aan de kwestie. Ongeveer 150.000 Saharoui vluchtelingen verblijven nog in kampen in Algerije en Mauritanië; meer dan vijfhonderd Marokkaanse militairen zijn nog krijgsgevangenen.

Bestaande samenwerking

De buitenlandspolitieke samenwerking met Marokko komt in belangrijke mate in EU-kader tot stand. In het Barcelona Proces is Marokko een actieve partner. Zichtbare uitkomsten hiervan zijn geweest de oprichting van een Euro-mediterrane Financiering en Investeringfaciliteit, een Euro-mediterrane Stichting voor Dialoog der Culturen en een Euromediterrane Parlementaire Assemblee. Een aspect van betekenis is dat in het kader van het Barcelona Proces er een brede politieke dialoog is, waaronder over het Midden Oosten Vredes Proces, mensenrechten, veiligheidsbeleid, bestrijding van terrorisme en migratievraagstukken. Daarnaast heeft de EU onlangs het zogenaamde Strategisch Partnerschap voor het Midden-Oosten en de Middellandse Zee gelanceerd. Door middel van dit initiatief wil de EU haar verbondenheid met de regio vormgeven en hervormingen in de regio ondersteunen. Marokko is ook een actieve partner in het kader van de NAVO Mediterrane Dialoog. De samenwerking NAVO-Marokko is het meest concreet in de Balkan, waar Marokko steeds heeft bijgedragen aan zowel SFOR als KFOR. In het kader van zijn beleid betreffende de samenwerking met andere Arabische staten in de regio heeft Marokko zich aangesloten bij de Union du Maghreb Arabe (UMA), die werd opgericht in 1989. Dit samenwerkingsverband van Marokko met Algerije, Libië, Mauritanië en Tunesië beoogt vergaande integratie op vooral economisch terrein. De controverse met Algerije over de Westelijke Sahara belemmert de samenwerking binnen de UMA. Succesvoller is het zgn. 'Agadir' initiatief dat vrijhandelszone beoogt tussen Marokko, Jordanië, Tunesië en Egypte.

De laatste jaren is sprake van een intensivering van de bilaterale betrekkingen. Het bezoek van Premier Youssoufi aan Nederland in 2000 was het eerste bezoek op het niveau van regeringsleider. Ook in 2000 bezocht de Prins van Oranje Marokko op uitnodiging van Koning Mohammed VI. In datzelfde jaar was er een bezoek van Minister Korthals van Justitie. In 2001 volgde Staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken en in 2002 de Staatssecretarissen Van der Ploeg van Cultuur en Ybema van Buitenlandse Handel. In 2002 was er tevens een bezoek aan Marokko van het Praesidium van de Tweed Kamer. De Marokkaanse Koning en de Prins van Oranje zijn beschermheer van de Stichting Nederland-Marokko 400 jaar, die zich ten doel stelt in 2005 een stimulans te geven aan projecten die de Marokkaanse en Nederlandse cultuur verbinden en die de onderlinge contacten versterken.

Beleidsintenties

In contacten met Marokko zal de ondersteuning van de oriëntatie van dit land op Europa centraal staan. Het European Neighbourhood Policy (ENP) initiatief van 2003 voor buurlanden zonder toetredingsperspectief vormt hierbij een belangrijk kader. Dit initiatief biedt Marokko het uitzicht, door overneming van het EU interne markt acquis, en door hervorming van zijn economische en openbare leven, tot een relatie met de EU te komen waarin beter kan worden geprofiteerd van deze vrije markt. Ook opent dit initiatief de deur voor een versnelling en verdieping van de samenwerking. Marokko heeft een goede uitgangspositie van de nieuwe benadering te profiteren en zijn relatie met de EU nieuw élan te geven. De mensenrechten, het democratisch proces en goed bestuur zullen belangrijke thema's zijn die daarbij van Europese zijde aan de orde worden gesteld. Met Marokko zal als één van de eerste landen in de regio op korte termijn gesproken worden over een ENP-actieplan. De Regering acht de veiligheidssamenwerking in het Middellandse-Zeegebied belangrijk en zal daarom de intensivering van de NAVO Mediterrane Dialoog en samenwerking met Marokko in dit verband bevorderen. Tegen de achtergrond van hogergenoemde intensivering van de betrekkingen van Marokko met de EU en de NAVO acht de regering een einde aan de impasse in de Westelijke Sahara kwestie meer dan ooit belangrijk. Deze legt niet alleen een hypotheek op de samenwerking Marokko-Algerije, en zo op de implementatie van regionale initiatieven tot economische samenwerking en integratie, maar doet ook afbreuk aan de autoriteit van de Veiligheidsraad die instrumenteel was bij de totstandkoming van een vredesregeling en nu ruim tien jaar een VN vredesmissie in het gebied mogelijk maakt. De Regering blijft de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties steunen bij zijn streven naar een uitkomst die voor alle direct betrokken partijen aanvaardbaar is.

Het voornemen is ook de bilaterale relaties een nieuw élan te geven. In deze optiek past het voornemen tot een bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Marokko. Bij dit alles wil de Regering ook engagement tonen met het Marokkaanse hervormings- en vernieuwingstreven. Een programma het vernieuwde familierecht onder vrouwen bekend te stellen zal worden ondersteund. Er wordt ook door het Ministerie van Buitenlandse Zaken een financiële bijdrage overwogen aan het VN Programme for Good Governance in the Arab Region dat de doelstelling heeft het Marokkaanse Openbaar Ministerie te helpen zijn rol van waarborg van de rechtstaat te versterken. Tenslotte bestaat het voornemen, zoals al aan de Kamer is bekend gesteld, het MATRA programma een instrument te maken dat het ENP ondersteunt. Hierdoor ontstaat meer armslag voor de ondersteuning van de maatschappelijke transformatie in Marokko. Een beleidsbrief met een uitwerking van de aanpassing van het MATRA programma aan het nieuwe ENP zal de Kamer medio dit jaar toegaan.

Migratiebeheer en justitiële samenwerking

Inleiding-

Hoge werkloosheidspercentages, waaronder met name bij jongeren, en economische groeicijfers die in het licht van de bevolkingsaanwas tekortschieten betekenen dat de emigratiedruk in Marokko niet vermindert. Alhoewel Marokko geen herkomstland van betekenis is van asielzoekers, fungeert het in toenemende mate als springplank voor asielzoekers uit derde landen; de illegale immigratie van en via Marokko is punt van zorg. In november 2003 concludeerde de EU dat Marokko een land is waarmee de samenwerking inzake de bestrijding van illegale migratie moet worden geïntensiveerd. Deze samenwerking begint zich thans te concretiseren.

Bestaande samenwerking

In EU kader

Een tastbaar resultaat van de migratiesamenwerking onder het associatie akkoord betreft een project ter verhoging van de Marokkaanse capaciteiten bij de grensbewaking. Dit project zal nog in 2004 van start gaan. Vanuit het MEDA programma is hiervoor EURO 40 miljoen beschikbaar gesteld. Tevens heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) in november 2003 conclusies aangenomen inzake nauwere samenwerking met derde landen op het gebied van illegale immigratie. Marokko is een van deze landen. In het kader van het programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van asiel en migratie is voor de komende vijf jaar EURO 250 miljoen vrijgemaakt. De Werkgroep op Hoog Niveau voor Asiel en Migratie (HLWG), die mede op Nederlands initiatief is opgericht, zal met behulp van deze middelen deze samenwerking concrete invulling geven, onder andere door de financiering van projecten op het gebied van migratiebeheer. De onderhandelingen voor een EU-Marokko terug- en overname overeenkomst (T&O) zijn in 2003 van start gegaan. Een toekomstige EU-Marokko T&O-overeenkomst kan helpen de samenwerking bij de vaststelling van de identiteit en nationaliteit van ongedocumenteerden te verbeteren en de Marokkaanse bereidheid te bevorderen om illegale "derdelanders" over te nemen.

Tenslotte ondersteunt de EU op justitieel terrein Marokko bij de opleiding van gespecialiseerde rechters voor de behandeling van commerciële geschillen.

In bilateraal kader

Voor migranten die terug wensen te gaan naar hun land van herkomst is voor de steun daarbij een beroep op de Nederlandse remigratiewetgeving mogelijk. Op 1 april 2000 trad de herziene Remigratiewet in werking. Deze maakt het mogelijk dat wanneer remigranten niet meer blijken te kunnen aarden in hun land van herkomst, zij binnen één jaar na remigratie terug kunnen keren naar Nederland. De wet voorziet ook in een speciale visumprocedure die familiebezoek in Nederland door remigranten vereenvoudigt. Dit komt er in de praktijk op neer dat zij in het bezit worden gesteld van een visum met een lange geldigheidsduur zodat zij niet voor ieder familiebezoek de gang naar het consulaat hoeven te maken. Wel dienen zij aan de gebruikelijke voorwaarden voor toegang te voldoen.

De samenwerking op strafrechtelijk terrein met Marokko kan plaatsvinden op basis van multilaterale verdragen waarbij zowel Nederland als Marokko partij is. Dit zijn in de eerste plaats de VN verdragen op het terrein van de verdovende middelen en psychotrope stoffen. De laatste jaren neemt het rechtshulpverkeer, dat plaats vindt op basis van voornoemde verdragen, toe. Zo verzocht Marokko is 2000 in 1 zaak om rechtshulp en in 2003 in 14 zaken. Nederland vroeg in 2000 in 11 zaken om rechtshulp en in 2003 in 38 zaken. Bovendien is op 29 september 2003 het VN verdrag tegen de transnationale georganiseerde criminaliteit in Marokko in werking getreden, hetgeen met zich brengt dat samenwerking op een bredere basis kan plaatsvinden aangezien dit verdrag een ruimere reikwijdte heeft. Gezien het voorgaande zal dan ook in het najaar van 2004 een Korps landelijke politiediensten (KLPD) liaison-officer in Marokko worden gestationeerd.

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) werkt op het terrorisme-dossier waar nodig en mogelijk samen met daartoe aangewezen Marokkaanse overheidsinstellingen. In het afgelopen jaar richtte die samenwerking zich onder meer op het verhelderen van de achtergronden van de terroristische aanslagen in Casablanca (16 mei 2003). Dit jaar is een proces in gang gezet dat moet leiden tot een verdere intensivering van de AIVD-contacten met Marokko.

Verder zijn er uiteraard de VN verdragen op het terrein van het terrorisme, waarbij opvalt dat Marokko niet alle terrorismeverdragen heeft bekrachtigd. Voorts hebben onder het bilaterale verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen van 30 november 1999 tot dusver 13 in Marokko veroordeelde Nederlanders een deel van hun straftijd in Nederlandse gevangenissen kunnen uitzitten.

Er is verder een 'Memorandum of Understanding' op het terrein van het gevangeniswezen en reclassering. In dit kader wordt bevorderd dat op het vlak van opleidingen en uitwisseling van ervaringen een onderlinge samenwerkingsrelatie tot stand wordt gebracht.

Beleidsvoornemens

Continuering van de reeds bestaande samenwerking op voornoemde gebieden, zowel in EU kader als bilateraal. Bij Marokko zal erop aangedrongen worden de VN verdragen inzake terrorismebestrijding en de protocollen ter bestrijding van de mensenhandel en mensensmokkel, welke behoren bij het VN verdrag tegen de transnationale georganiseerde criminaliteit, te tekenen en te bekrachtigen.

Sociale Zekerheid

Inleiding

Er is sinds 1972 een verdragsrechtelijke relatie met Marokko inzake sociale zekerheid. Het ging daarbij aanvankelijk alleen om het terrein van de sociale verzekeringen. Precies dertig jaar later is aan die relatie het terrein van de sociale voorzieningen toegevoegd, meer specifiek op het gebied van handhaving.

Bestaande samenwerking

De in 1996 overeengekomen wijziging van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid is in verband met een aantal wijzigingen in de Nederlandse socialezekerheidswetgeving nog niet door Nederland geratificeerd maar wel door Marokko. In 2002 is een nieuw wijzigingsverdrag overeengekomen in verband met de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU). Het goedkeuringswetsvoorstel is onlangs het Parlement gepasseerd. Binnenkort zal dit verdrag tezamen met het in 1996 gewijzigd verdrag in werking treden.

De doelstelling van de Wet BEU is om in grensoverschrijdende situaties betere handhavingmogelijkheden te creëren voor de uitvoering van de socialezekerheidswetten (de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering). Alleen als er bij verdrag met een land afspraken worden gemaakt die voldoende handhavingmogelijkheden bieden voor de uitvoering van deze sociale-verzekeringswetten in dat land, kunnen uitkeringen naar dat land worden geëxporteerd.

Het wijzigingsverdrag van 2002 betreft in hoofdzaak twee onderdelen. Ten eerste zijn aan het verdrag handhavingbepalingen toegevoegd conform de Wet BEU. Daarnaast bevat het wijzigingsverdrag handhavingbepalingen met betrekking tot de Wet werk en bijstand (WWB), waardoor het onder meer mogelijk is ook terzake van de bijstand handhavingonderzoeken in te stellen in Marokko. Ten tweede was het nodig om een juridische basis te leggen voor de overmaking van kinderbijslag ten behoeve van in Marokko wonende kinderen.

Er is, vooruitlopend op het nieuwe verdragrechtelijke kader, goede samenwerking met de Marokkaanse autoriteiten tot stand gekomen terzake van de handhaving van de Wet BEU. Er is thans geen aanleiding het bestaande verdragrechtelijk kader opnieuw aan de orde te stellen.

Financiën, economie, handel en transport-

Inleiding

Van de acht EU mediterrane partnerlanden zonder toetredingsperspectief heeft Marokko de op twee na grootste economie, na Egypte en Algerije. Het aandeel van de landbouwsector in het BBP is alleen in Egypte groter. Marokko voert al enige jaren een beleid van economische stabiliteit, liberalisering, modernisering en openheid naar buiten. De privatisering van staatsondernemingen wordt onder de huidige regering versneld. De opbrengsten van de verkopen van de ondernemingen drukken het financieringstekort. Dit financieringstekort wordt desalniettemin in 2004 begroot op 5 procent van het BBP. De economische prestaties vertonen na een periode van stagnatie thans sinds enige jaren weer een opgaande lijn, vooral vanwege de groei van de landbouwsector die mogelijk wordt gemaakt door de gunstige regenval. Een jaar met weinig regen kan de groei echter weer sterk beperken. De toeristensector moet in 2010 één van de hoekstenen worden van de Marokkaanse economie.

De handelsstroom met Nederland vertoont al jaren een stijgende trend maar blijft qua omvang gering. Nederland heeft een structureel overschot op de handelsbalans met Marokko. De Nederlands export naar Marokko steeg van EURO 235,3 miljoen in 1999 tot EURO 313,4 miljoen in 2002. De export bestaat vooral uit (half)producten voor de confectie-industrie, zoals garens en synthetische vezels. Daarnaast is er een behoorlijke uitvoer van voedingsmiddelen en chemische producten. Ook de invoer vanuit Marokko steeg de afgelopen jaren en bedroeg in 2002 EURO 236,2 miljoen.

Hoewel het investeringsklimaat de afgelopen jaren sterk is verbeterd zijn op een aantal terreinen nog wezenlijke verbeteringen aan te brengen. De investeringswet, aangepast in 1995 om het voor buitenlandse ondernemingen aantrekkelijker te maken in Marokko te investeren, is op alle sectoren van toepassing, met uitzondering van de landbouwsector, waarvoor een aparte wetgeving geldt. Sinds 2002 zijn in alle regio's zogenaamde "guichets uniques" aanwezig waar investeerders alle formaliteiten kunnen regelen. Deze opereren met wisselend succes. De groei van binnenlandse investeringen en de concurrentiekracht van de Marokkaanse economie wordt beperkt door de informele en veelal niet effectieve organisatie van de Marokkaanse bedrijven. De Marokkaanse Regering stimuleert daarom met behulp van de EU en andere donoren de modernisering van het MKB. Nederland behoort tot de kleinere buitenlandse investeerders. In het Noorden van Marokko zijn Nederlandse investeringen gedaan in arbeidsintensieve sectoren van de economie ­ confectie en visverwerking- die vele duizenden arbeidsplaatsen opleveren. In Casablanca zijn vestigingen van Nederlandse multinationals, waaronder Shell, Unilever, Akzo Nobel en Heineken.

Bestaande samenwerking

Het Associatie-akkoord EU-Marokko voorziet in de geleidelijke totstandkoming van een vrijhandelszone in 2012. Ter ondersteuning van de aanpassingen die nodig zijn om Marokko voor te bereiden op deze vrijhandelszone ontvangt Marokko omvangrijke EU financiële steun. In de periode 2002-2004 is voor de modernisering van de transportsector EURO 66 miljoen uitgetrokken en voor de ontwikkeling van het handelsverkeer en van ondernemingen EURO 61 miljoen. Recent werd in het kader van het Associatie-akkoord overeenstemming bereikt inzake de handel in landbouwproducten. Het voor Marokko belangrijkste onderdeel was de sterke verhoging van het uitvoerquotum voor tomaten naar de EU.

Tussen Nederland en Marokko is een verdrag van kracht ter vermijding van dubbele belasting en ter voorkoming van het ontwijken van belasting op inkomen en vermogen. Er is voorts een economische samenwerkingsovereenkomst en een verdrag inzake luchtvervoer en het internationale wegvervoer van personen en goederen. Voor exporttransacties staat de gebruikelijke exportkredietverzekering open. Het buitenland instrumentarium van BEB/EVD staat open voor Marokko waaronder PESP, ORET/MILIEV (alleen passieve lijst) en het PUM-programma. De Ambassade te Rabat beschikt over een klein budget voor handelsbevordering.

Beleidsvoornemens

Marokko behoort niet tot de opkomende markten waar belangrijke kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven worden gezien. Toch blijft het land in de categorie waar een inspanning ter bevordering van de handel wordt gedaan. Dit mede ter stimulering van

activiteiten van Nederlandse ondernemers van Marokkaanse afkomst. In dit kader passen officiële handelsmissies onder leiding van de Staatssecretaris van Buitenlandse Handel. De laatste officiële handelsmissie vond plaats in 2002. Het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) zal in overleg met de Ambassade bekijken of een meer structurele samenwerkingsrelatie met Marokkaanse exporteurs en exportbevorderende organisaties kan worden opgebouwd.

Landbouw, Natuurbeheer, Visserij en Milieu-

Inleiding-

De landbouwsector neemt een belangrijke plaats in de Marokkaanse economie in; zo werkt ongeveer een derde van de beroepsbevolking in deze sector. Het commerciële segment ontwikkelt zich maar kent nog vele problemen. Het investeringsniveau is laag en in de belangrijke tuinbouwsector in de kuststreek is verzilting een toenemend probleem. Hoge transportkosten (onder meer door monopolisering van de overtocht naar Spanje) belemmeren de uitvoer. Het beleid van de overheid richt zich met name op modernisering van de landbouw, onderwijs en training van landbouwers en het tegengaan van verwoestijning.

Marokko heeft grote belangstelling om in samenwerking met de Nederlandse overheid en organisaties te komen tot verbetering van de kwaliteit, verbeterde controles en modernisering van de land en tuinbouw. Ook in de veehouderij zou graag met Nederland worden samengewerkt bij de bestrijding van dierziekten. Overigens zal invoer van runderen uit de EU weer worden toegestaan zodra een BSE-bestrijdingssysteem is opgebouwd en runder-tbc is uitgebannen. De Marokkaanse markt was vroeger de belangrijkste markt voor Nederlandse fokrunderen. Tenslotte zou Marokko graag ook de oude relaties tussen universiteiten en landbouwscholen weer tot leven willen brengen.

Marokko wordt in toenemende mate geconfronteerd met een gebrek aan kwalitatief goed water voor consumptie en irrigatie. Door erosie en woningbouw neemt het landbouwarsenaal af. Ontbossing, bedreiging van de biodiversiteit en lucht- water en bodemvervuiling zorgen voor een verslechtering van het leefklimaat. Marokko kent een strategie voor de bescherming van het milieu en duurzame ontwikkeling die vastligt in een vijfjarenplan en een National Milieu-actieplan. Marokko beschikt verder sinds kort over een algemene kaderwet voor het milieu. Sinds het aantreden van de huidige regering in november 2002 bestaat er een Staatssecretariaat speciaal belast met milieubescherming.

Marokko heeft een groot aantal natuurgebieden. De overheid streeft naar landbouwsystemen waarbij de boeren een goed inkomen uit de landbouw kunnen verwerven terwijl zij tevens worden ingeschakeld bij het beschermen van planten en dieren. Marokko heeft veel belangstelling voor bestaande Nederlandse expertise op dit terrein.

Nederlandse vissers hebben belangstelling om te vissen in de Marokkaanse wateren maar worden daar nu geweerd. Net als andere vissers uit de EU verloren zij toegang tot Marokkaanse visgronden toen de onderhandelingen over een nieuwe EU-Marokko visserijovereenkomst in 1999 zonder overeenstemming werden beëindigd.

Bestaande samenwerking

Nederland behoort tot de kleinste investeerders in de Marokkaanse landbouwsector. De Nederlandse landbouwreputatie is evenwel goed en er bestaat veel belangstelling voor de Nederlandse kennis van productie en kwaliteit. VEEPRO Holland is in samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit al enige jaren betrokken bij een opleidingsproject voor de melkveehouderij.

Er is sinds 1987 een veterinaire samenwerkingsovereenkomst met Marokko. Hierin wordt voorzien in diverse vormen van samenwerking zoals uitwisseling van veterinaire specialisten en samenwerking tussen laboratoria. De kosten dienen gedragen te worden door de partij die het initiatief neemt. Door gebrek aan middelen is de overeenkomst thans niet operationeel.

Er is in 2003 een begin gemaakt met de samenwerking in het kader van het Kyoto klimaatprotocol. Voor het institutionele opbouwtraject in verschillende partnerlanden ten behoeve van het Clean Development Mechanism (CDM), waaronder Marokko, is ruim EURO 8 miljoen beschikbaar gesteld. Het project wordt uitgevoerd door UNEP. De eerste voorbereidende fase van het project is inmiddels afgerond. In de tweede fase (2003 ­2005) zal de daadwerkelijke capaciteitsopbouw worden gerealiseerd. Nederland is inmiddels benaderd om steun te verlenen aan de realisatie van concrete CDM projecten. De Marokkaanse autoriteiten zijn in contact gebracht met verschillende door Nederland aangewezen intermediairs die CDM-fondsen beheren.

Verder zal in de samenwerking met Marokko aandacht worden besteed aan de problematiek van voorraden van bestrijdingsmiddelen die niet meer kunnen worden gebruikt.

Beleidsvoornemens

In het kader van de handelsmissie onder leiding van de Staatssecretaris van Handel in 2002 werd de Marokkaanse regering door Nederlandse reders een voorstel overhandigd dat erin voorziet in Marokkaanse wateren gevangen vis in Marokko aan land te brengen en te verwerken in faciliteiten die met Nederlands particulier kapitaal te bouwen zijn. Het Ministerie van LNV zal dit initiatief ondersteunen.

De milieusamenwerking in het kader van het Clean Development Mechanism wordt voortgezet. Daarbij is de inzet projecten te identificeren die voor financiering in aanmerking kunnen worden gebracht.

Cultuur en onderwijs

Inleiding

Bij de vaststelling van het huidige internationaal cultuurbeleid in 1999 is gekozen voor een regionale prioriteitsstelling, waarvan Marokko deel uitmaakt. Dit vooral op grond van het feit dat Marokko een herkomstland is van een van de grote minderheden in ons land. Voorts: het onderhouden van culturele betrekkingen versterkt het profiel van beide landen over en weer. Voor financiering van activiteiten kan hierdoor een beroep worden gedaan op verschillende daarvoor bestaande budgetten en op de structurele middelen die de culturele fondsen ter beschikking hebben voor internationale culturele uitwisseling.

Bestaande samenwerking

In 2002 is een Gemeenschappelijke Verklaring getekend tussen de voormalige Nederlandse Staatssecretaris van Cultuur Van der Ploeg en de Marokkaanse Minister van Cultuur Achaari ten behoeve van samenwerking tussen Nederland en Marokko voor de prioritaire sectoren erfgoed, hedendaagse kunsten en cultuureducatie. Overeengekomen werd dat Marokko mee zou werken aan de totstandkoming van een specifieke erfgoed- collectie gericht op de Marokkaanse en Arabische cultuur. Dit project zal in 2005 zijn beslag krijgen en uitgevoerd worden door het Wereldmuseum Rotterdam.

2005 is bovendien het jaar waarin 400 jaar Nederlandse/Marokkaanse betrekkingen gevierd zullen worden. Op initiatief van de Stichting Nederland-Marokko 400, onder beschermheerschap van de Marokkaanse koning en onze kroonprins, is men bezig met de voorbereiding van een aantal activiteiten in 2005, waarvan een grote Marokko tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam er een is. Daarnaast omvat het programma andere maatschappijbreed gedragen projecten zowel in de profit als non-profit sector. Culturele projecten kunnen in aanmerking komen voor financiering uit onder andere de HGIS-Cultuurmiddelen. In het voorjaar 2004 bracht de Marokkaanse minister van Cultuur Achaari een bezoek aan zowel de Staatssecretaris van Cultuur als aan de Ambassadeur voor Internationale Culturele Samenwerking om steun te vragen voor activiteiten voortvloeiende uit het initiatief van de Stichting Nederland-Marokko 400.

Tot nu toe zijn twee projecten met HGIS-middelen gefinancierd. In 2002 het project "Design in en uit Marokko" dat beoogt het zichtbaar maken van kwalitatief hoogwaardige culturele producten uit Marokko en in 2003 het project "Leven onder de wassende maan" een reizende overzichtstentoonstelling over de woon- en leefcultuur van de berberbevolking. Deze tentoonstelling zal in de herfst 2004 in de Kunsthal in Rotterdam te zien zijn. Voor de uitwerking van het concept van deze tentoonstelling is nauw samengewerkt met het Wereldmuseum Rotterdam.

Het culturele verkeer tussen Marokko en Nederland is vrij actief. In vrijwel alle sectoren vindt samenwerking plaats. Vooral via stedenbanden wordt veel aandacht aan cultuur geschonken.

In Nederland bevordert het Europees Platform voor het Nederlands Onderwijs in opdracht van het Ministerie van OCW de onderwijssamenwerking tussen scholen (primair en voorgezet onderwijs) en lerarenopleidingen in beide landen. Ook bij diverse instellingen voor het beroepsonderwijs is de wens aanwezig om samen te werken met vergelijkbare instellingen in Marokko. Ook op universitair niveau bestaan samenwerkingsverbanden.

Beleidsvoornemens

Erfgoed, hedendaagse kunsten en cultuureducatie blijven de prioriteitsterreinen van de samenwerking. Dit neemt niet weg dat projecten op andere terreinen in aanmerking zullen kunnen worden genomen voor financiering uit de HGIS-Cultuurmiddelen, zoals neergelegd in de gemeenschappelijke verklaring.

Conclusie-

De huidige samenwerking op rijksoverheidniveau met Marokko heeft, in aanmerking genomen dat dit land geen EU toetredingsperspectief heeft, de laatste jaren een intensivering te zien gegeven en een constructief karakter. Er is een aanzet gedaan de samenwerking te verbreden.

De Regering neemt zich voor de ingeslagen weg te vervolgen. De Regering wil daarbij bevorderen dat Marokko zijn oriëntatie op Europa nadere invulling geeft. Van belang hierbij is dat het land een zekere mate van aanpassing realiseert. Voorwaarde voor een dynamische relatie met Europa is immers dat Marokko zelf de nodige dynamiek aan de dag legt. De EU richt zich thans in het kader van het ENP op een samenwerking met Marokko die de kansen vergroot deze dynamische relatie te realiseren. De Regering stelt zich voor in het kader van dit ENP een afzonderlijke inspanning te doen bilaterale samenwerking met Marokko te intensiveren gericht op ondersteuning van het maatschappelijke transformatieproces in dit land.

===