Waardering van afgelegde verklaringen in onderzoek naar recht op bijstand.

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 16-07-2004

Betrokkenen hebben een (verzwegen) gezamenlijke huishouding gevoerd, waardoor de bijstandsuitkering die aan appellante was toegekend word beëindigd en teruggevorderd. In geding is of de verklaring, waarvan op ambtseed proces-verbaal is opgemaakt, een juiste weergave vormt van hetgeen zij heeft verklaard. De Raad overweegt dat appellante haar verklaringen, nadat zij deze had doorgelezen, per bladzijde heeft ondertekend zonder daarbij een voorbehoud te maken. Voor de stelling dat zij mondeling wel voorbehouden heeft gemaakt, wordt in het proces-verbaal geen steun gevonden. Dat de partner van appellante zijn verklaring niet heeft ondertekend doet voor de Raad niet af aan het uitgangspunt dat in het algemeen van de juistheid van een tegen een opsporingsambtenaar afgelegde verklaring moet worden uitgegaan en dat aan het intrekken of het achteraf ontkennen van het verklaarde in het algemeen weinig betekenis wordt gehecht.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AP4706

Zie het origineel