Boeteoplegging Abw of WWB; voor toepassing van art. 15 IVBPR wordt getoetst aan nieuwe Afstemmingsverordening WWB.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 16-07-2004

Voor een bepaalde overtreding was oorspronkelijk een boete op grond de toenmalige regelgeving opgelegd. Deze is vervangen op grond van de nadien tot stand gekomen regelgeving door de in artikel 18, tweede lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en artikel 7, tweede lid, van de Afstemmingsverordening omschreven andersoortige sanctie. De Raad is van oordeel dat de vervangende andersoortige sanctie voor toepassing van artikel 15, eerste lid, derde volzin van het IVBPR geacht moet worden een "penalty" te zijn in de zin van dat artikel. Niet kan worden gezegd dat de bepalingen van de Afstemmingsverordening met betrekking tot de hoogte van de sanctie, voorzien in een lagere sanctie dan de bij het besluit van 11 juni 1999 gehandhaafde boete. Het standpunt van de gemachtigde van betrokkene dat op grond van artikel 15, eerste lid, derde volzin, van het IVBPR de opgelegde boete op nihil moet worden gesteld wordt verworpen.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AP6288

Zie het origineel