Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


-

Directie Veiligheidsbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061


2500 EB Den Haag


Datum


- 16 juli 2004

Behandeld


- Eric Strating


Kenmerk


- DVB/VD-246/04

Telefoon


- 070-3485241


Blad


- 1/6

Fax


- 070-3485479


Bijlage(n)


- - eric.strating@minbuza.nl


Betreft


- NAVO-Top Istanboel, 28-29 juni 2004-

Van 28-29 juni 2004 werd in Istanboel de NAVO-Top gehouden. Tijdens de Top vonden bijeenkomsten plaats op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders van de Noordatlantische Raad, de NAVO-Oekraïne Commissie en de Euro-Atlantische Partnerschapsraad.- - - Daarnaast kwam de NAVO-Rusland Raad bijeen in de samenstelling van ministers van Buitenlandse Zaken. Voorafgaand aan de Top, op 27 juni jl, vonden bijeenkomsten plaats van het 'Defence Planning Committee' en de Noordatlantische Raad in de samenstelling van ministers van Defensie.

Op de Top stond een aantal onderwerpen centraal, waarvan Afghanistan, Irak en verbetering van de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten de belangrijkste waren. Vooraf waren de verwachtingen bescheiden, gezien het feit dat de vorige Top nog maar relatief kort geleden had plaatsgevonden (Praag, november 2002) en de uitbreiding met zeven nieuwe lidstaten die in Istanboel zijn beslag had moeten krijgen, in april van dit jaar reeds gerealiseerd kon worden. Niettemin is tijdens de Top op verschillende terreinen belangrijke voortgang geboekt. Zowel wat betreft Afghanistan (uitbreiding ISAF met nieuwe Provincial Reconstruction Teams), Irak (toezegging van ondersteuning door de NAVO van de nieuwe Iraakse regering bij de training van het leger en veiligheidsorganisaties) en verbetering inzetbaarheid (committering aan verdere transformatie, formulering van concrete doelstellingen voor inzetbaarheid van strijdkrachten, verbetering van de wijze waarop de NAVO landen om bijdragen voor operaties vraagt) werden stappen vooruit gezet. Bovendien werd akkoord gegaan met de beëindiging eind 2004 van SFOR in Bosnië en werd de opvolging door de EU-missie EUFOR verwelkomd.

Mede namens de minister-president en de minister van Defensie wil ik u - in chronologische volgorde - informeren over de resultaten van de bijeenkomsten in het kader van de Top. De door de minister-president gehouden interventies zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. De tijdens de Top uitgegeven communiqués en verklaringen zijn eveneens als bijlage gevoegd en tevens te vinden op - www.nato.int/docu/comm/2004/comm2004.htm.

Bijeenkomst van het Defence Planning Committee (27 juni 2004)

In het Defence Planning Committee (DPC) keurden de NAVO-ministers van Defensie de Force Goals 2004 goed. De lidstaten verplichten zich hiermee deze doelstellingen voor hun strijdkrachten uit te voeren. Er bestond ook overeenstemming over de aanpassing van de defensieplanningmechanismen van de NAVO, die daardoor meer output-gericht zullen worden en zich beter rekenschap zullen geven van de reële operationele behoefte.Verder bestond er overeenstemming over de personele afslanking met tenminste
19,3 % van de NAVO-commandostructuur als gevolg van de tijdens de Top van Praag overeengekomen stroomlijning van deze structuur; bezien zal worden of verdere afslanking tot de mogelijkheden behoort. Voorts braken vooral de VS en het VK een lans voor verdere stroomlijning van de NAVO-bureaucratie.

Minister Kamp bepleitte vooral grotere openheid in de beoordeling van de defensieplannen van de lidstaten. Landen die lid zijn van de NAVO dienen de lasten en de risico's met elkaar te delen.Nederland is er voorstander van dat de bondgenoten elkaar vooral ten aanzien van de inzetbaarheid van hun krijgsmachten scherper de maat nemen.

Noordatlantische Raad (ministers van Defensie) (27 juni 2004)

Tijdens deze bijeenkomst bestond brede steun voor de vaststelling van inzetbaarheidsdoelstellingen ('usability targets') waaraan de strijdkrachten van de NAVO moeten gaan voldoen. Deze houden in dat tenminste veertig procent van een krijgsmacht inzetbaar moet zijn voor crisisbeheersingsoperaties, en acht procent voor dergelijke operaties ook werkelijk ingezet is.

Tijdens de vergadering bleek ook brede steun te bestaan voor de aanpassıng van financieringsarrangementen voor operaties. De huidige arrangementen houden in dat alle kosten voor rekening komen van de lidstaat die aan een operatie een bijdrage levert. In het geval van ISAF in Afghanistan is gebleken dat deze arrangementen landen ontmoedigen de benodigde bijdragen te leveren. De komende maanden zullen in het bijzonder de mogelijkheden van gemeenschappelijke financiering (common funding) van operaties worden bezien.

Minister Kamp steunde in zijn bijdrage de vaststelling van inzetbaarheidsdoelstellingen voor NAVO-strijdkrachten, die de lidstaten zouden moeten realiseren via de respectievelijk nationale ambitieniveaus. Hij verklaarde zich tevens voorstander van de ontwikkeling van criteria voor de meting van de output van de defensie-inspanningen van een land. Verder bepleitte hij aanpassing van de wijze waarop het bondgenootschap operaties plant en financiert. Wat de planning van operaties betreft zou de NAVO samen met de lidstaten verder vooruit moeten kunnen kijken. Wat de financiering betreft zouden de lasten gelijkelijk verdeeld moeten worden over alle lidstaten. Voorts onderstreepte minister Kamp het belang van maximale openheid en samenwerking tussen de NAVO en de EU.

Bijeenkomst van de Noordatlantische Raad (28 juni 2004)-

President Bush kondigde tijdens de bijeenkomst van de Noordatlantische Raad (NAR) de soevereiniteitsoverdracht in Irak aan die later die dag zou plaatsvinden. De Raad bereikte overeenstemming over een beperkte uitbreiding van de NAVO-rol in Irak: op verzoek van de Irakese interim-regering zal worden bijgedragen aan de training van het Irakese leger en veiligheidstroepen. Ook verzocht de Top de Secretaris-Generaal verdere voorstellen te ontwikkelen om de Iraakse veiligheidsinstituties te steunen en deze ter nadere overweging voor te leggen aan de Raad.

De blijvende betrokkenheid van het Bondgenootschap aan de stabilisatie van Afghanistan en het Bonn-proces werd herbevestigd. Er werden, naast het al bestaande PRT in Kunduz concrete bijdragen voor PRT's in Mainama, Feyzabad, en Mazar-el-Sharif aangekondigd. Onder de proviso dat zulks aan het Parlement zou worden voorgelegd kondigde de minister-president het Nederlandse voornemen voor een PRT in Baghlan aan.

Daarnaast bestond overeenstemming in de NAR over het beëindigen van de SFOR- missie in Bosnië aan het eind van dit jaar, en werd de opvolging door een EU-missie verwelkomd. De minister-president wees in dit verband op het belang van een goede samenwerking van de NAVO met de EU, maar die samenwerking zou niet alleen verder verdiept, maar ook verbreed moeten worden. In dit verband werd o.m. gewezen op mogelijke samenwerking ten aanzien van bijvoorbeeld Afghanistan en Irak. Tevens werd de verantwoordelijkheid van de Alliantie voor de veiligheid in Kosovo herbevestigd.

Ook bestond in de NAR brede steun voor de noodzaak van het vergroten van de inzetbaarheid van NAVO's strijdkrachten. Dit werd van groot belang geacht voor de geloofwaardigheid van het Bondgenootschap. De beschikbare middelen moeten meer in overeenstemming worden gebracht met de ambities van de Alliantie. Secretaris-Generaal De Hoop Scheffer sprak van een kloof tussen NAVO's politieke ambities en de middelen die de lidstaten daarvoor ter beschikking stellen.

President Bush en premier Blair pleitten voor een daadwerkelijke inzet van de NATO Response Force (NRF) in het kader van de komende verkiezingen in Afghanistan.

Werklunch Ministers van Buitenlandse Zaken (28 juni 2004)-

Tijdens deze lunch stond de situatie in de Balkan centraal. Hoewel veel landen de nadruk blijven leggen op het belang van volledige medewerking van Bosnië-Herzegovina, Servië en Montenegro en Kroatië met het Joegoslavië tribunaal (ICTY), bestond ook het gevoelen dat positieve ontwikkelingen in de betrokken landen, zoals de verkiezing van Boris Tadic tot president van Servië, door de NAVO moeten worden erkend en gewaardeerd. Ik heb gewezen op het belang van de eigen verantwoordelijkheid van de Partnerschap voor Vrede-kandidaten Bosnië-Herzegovina en Servië en Montenegro om aan de NAVO-voorwaarden te voldoen (inclusief de arrestatie en overdracht van oorlogsmisdadigers), maar heb tegelijkertijd het belang van een quid pro quo benadering onderstreept: in het geval van positieve ontwikkelingen dient de NAVO een gebaar te maken.

NAVO-Rusland Raad (ministers van Buitenlandse Zaken) (28 juni 2004)

In het algemeen werd in de bijeenkomst met minister Lavrov de nadruk gelegd op het belang van de NAVO-Rusland samenwerking voor de veiligheid en stabiliteit in het Euro-Atlantisch gebied en werd waardering uitgesproken voor wat reeds was bereikt. Tegelijkertijd spraken veel ministers de wens uit de samenwerking tussen het Bondgenootschap en Rusland verder te verdiepen en te verbreden.

Tevens werd ingegaan op de recente ratificatie door de Doema van het verdrag over de Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag). Daarbij stelden de Bondgenoten dat zij pas tot ratificatie zullen overgaan als Rusland voldoet aan de zogenaamde (OVSE) Istanboel-verplichtingen betreffende de terugtrekking van Russische troepen uit Georgië en Moldavië.

NAVO-Oekraïne Commissie (29 juni 2004)-

In de bijeenkomst met president Koetsjma werd waardering uitgesproken voor de Oekraïense defensiehervormingen en de deelname van Oekraïne aan vredesoperaties in Afghanistan, de Balkan en Irak. Daarnaast werd de president opgeroepen zich meer in te spannen ten behoeve van het democratische hervormingsproces in zijn land. De aandacht richtte zich vooral op de komende presidentsverkiezingen: die moesten vrij, eerlijk en transparant verlopen, voordat er sprake zou kunnen zijn van een nauwere band met de NAVO. President Koetsjma beloofde "zijn best te zullen doen" de verkiezingen conform de eigen constitutie en internationaal erkende normen te laten plaatsvinden.

Euro-Atlantische Partnerschapsraad (29 juni 2004)-

Voor deze bijeenkomst op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders was president Karzai van Afghanistan als speciale gast uitgenodigd. Tevens waren als waarnemers voorzitter Tihic van het triumviraat van Bosnië-Herzegovina en president Marovic van Servië en Montenegro aanwezig.

President Karzai deed in zijn interventie een dringend beroep op de NAVO en de partnerlanden om hun beloften aan Afghanistan gestand te doen, waaronder het sturen van meer troepen. De EAPR verwelkomde vervolgens de NAVO-besluiten om ISAF uit te breiden en steun te geven aan de Afghaanse autoriteiten bij de komende verkiezingen. Afghanistan werd in alle interventies gezien als lakmoesproef voor de geloofwaardigheid van het Bondgenootschap, dat zich niet zou kunnen veroorloven daar te falen.

De Georgische president Saakashvili hield een pleidooi voor een robuuste betrokkenheid van het bondgenootschap bij de Kaukasus-regio. Tevens deed hij een oproep aan Rusland zich constructief op te stellen in deze regio.

De minister-president riep de Raad op belangrijke Euro-Atlantische waarden zoals mensenrechten, democratie, rechtsstaat en goed bestuur niet alleen te proclameren, maar deze ook daadwerkelijk te verdedigen.

Tenslotte bekrachtigde de Raad een aantal documenten waarin de relaties met de partnerlanden in zijn algemeenheid en op specifieke terreinen (zoals tegen mensenhandel, terrorismebestrijding en defence institution building) verder worden verdiept.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

===