Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

parlementaire stukken - Verhoogde terroristische dreiging

Verhoogde terroristische dreiging

16 juli 2004

Eind vorige week is een aantal maatregelen genomen ten behoeve van beveiliging en bewaking in verband met een dreiging in relatie tot voorbereidingen van terroristische acties.

Vrijdag 9 juli 2004 is informatie van de AIVD beschikbaar gesteld, waaruit blijkt dat er sprake is van een verhoogde terroristische dreiging in Nederland ten aanzien van concrete objecten en locaties. Het algemene dreigingsniveau voor heel Nederland is niet gewijzigd. Hierop is met spoed de Evaluatiedriehoek (bestaande uit de Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging (NCBB), de Directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid en de Directeur-generaal Rechtshandhaving) bijeen gekomen. Voor de werkwijze van de Evaluatiedriehoek verwijzen wij u naar de stelselnota nieuw stelsel van bewaken en beveiligen d.d. 20 juni 2003 (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 974, nrs. 1 en 2). De Evaluatiedriehoek heeft besloten op basis van informatie van de AIVD maatregelen in te stellen, die betrekking hebben op concrete objecten en locaties. De door de AIVD verstrekte informatie geeft momenteel geen aanleiding tot algemene en/ of verdergaande beveiligingsmaatregelen. De getroffen maatregelen tonen aan dat op dreigingen wordt gereageerd en hebben tevens als oogmerk een preventief effect.

De uitvoeringsorganisaties zijn dezelfde middag en avond geïnformeerd door de NCBB met het advies per ommegaande het lokale gezag en de objectverantwoordelijken te informeren en passende maatregelen te treffen. De maatregelen dienden zo spoedig mogelijk in te gaan. De precieze inhoud en uitvoering van de maatregelen verschilt per locatie en is in handen is van het lokaal bevoegd gezag en de objectverantwoordelijken. Tevens zijn vervolgens onder anderen de betrokken Commissarissen van de Koningin en het College van procureurs-generaal schriftelijk geïnformeerd over de verhoogde dreiging ten aanzien van de concrete objecten en locaties. Maatregelen zullen van kracht zijn zolang als nodig en eventueel worden vervangen door andere maatregelen.

Aangezien de beveiligingsmaatregelen deels voor het publiek zichtbaar zijn, is besloten tot actieve persvoorlichting, nadat de uitvoeringsorganisaties en de objectverantwoordelijken waren geïnformeerd. In de daaruit voortvloeiende publiciteit is echter op sommige plaatsen het beeld ontstaan dat er sprake is van een verhoogde algemene terroristische dreiging in Nederland. Hoewel daarvan geen sprake is, hebben betreffende publicaties geleid tot enige onrust bij sommige niet betrokken verantwoordelijken. Wij voegen hier aan toe dat de aanwijzingen geen nationale verhoogde algemene dreiging inhouden. Verwijzingen in sommige media naar kleurcodering is voorbarig, aangezien het nationaal alerteringssysteem nog in voorbereiding is.

In de loop van het afgelopen weekend en maandag jl. is derhalve breed informatie verspreid met de mededeling dat er geen sprake is van een algemene verhoogde terroristische dreiging in Nederland. Er is medegedeeld dat desbetreffende dreiging betrekking heeft op de concrete objecten en locaties en dat de verantwoordelijken voor die objecten en locaties zijn geïnformeerd.

De regering heeft al eerder verklaard dat ook om ons land terroristische acties niet kunnen worden uitgesloten. Om die reden zal al het mogelijke worden gedaan deze acties te voorkomen of op te sporen en zullen telkens wanneer daarvoor voldoende aanleiding is maatregelen ter bewaking en beveiliging worden genomen. Uit de aard der zaak kunnen we die slechts beperkt in het openbaar worden toegelicht.

Strenge(re) veiligheidsmaatregelen zijn, naast het opsporen en verstoren van terroristen, van groot belang om het risico van een aanslag te minimaliseren. De Nederlandse Staat kan echter nooit een volledige vrijwaring geven dat terroristische aanslagen niet zullen plaatsvinden in Nederland.

Op 15 juli jl. heb ik met de politievakorganisaties, de voorzitter van de Raad van Hoofdcommissarissen en de NCBB een constructief gesprek gevoerd over de ontstane situatie naar aanleiding van de recente terroristische dreiging. In dit gesprek is gezamenlijk geconcludeerd dat het een misverstand is dat directe betrokken politieambtenaren niet juist zouden zijn geïnstrueerd. Wel is vastgesteld dat de niet betrokken politiekorpsen op maandag 13 juli zijn geïnformeerd. De commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is separaat door ons geïnformeerd.

Met deze brief zijn tevens de vragen van de Kamerleden Wilders en Cornielje (2030418090), zoals 15 juli 2004 gesteld, beantwoord.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

J.W. Remkes

DE MINISTER VAN JUSTITIE

J.P.H. Donner


---

---

---

---