Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 16 juli 2004

Behandeld


- Peter van de Geer


Kenmerk


- DGIS-046/2004

Telefoon


- 070-348.4487


Blad


- 1/45

Fax


- 070-348.4881


Bijlage(n)


--


- peter-vande.geer@minbuza.nl


Betreft


- Aan Elkaar Verplicht / concentratie op landen en sectoren in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking- / goed bestuur in de partnerlanden


- - -

Tijdens het overleg met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over de notitie 'Aan Elkaar Verplicht, Ontwikkelingssamenwerking op weg naar 2015' (TK 2003-2004, 29234, nr. 1) op 17 november 2003 zegde ik toe de leden van uw Kamer in 2004 te zullen informeren over de voortgang met de concentratie op landen en sectoren in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking alsmede de rapportage van resultaten.

Deze toezegging is herhaald tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken op 16 en 17 december 2003 (TK vergaderjaar 2003-2004, nr. 37) en het recente Algemeen Overleg over Afrika op 10 maart 2004 (TK 2003-2004, 29237, nr. 9). Ook in de notitie Aan Elkaar Verplicht is deze toezegging opgenomen, in hoofdstuk 7.5.

Deze brief geeft tevens antwoord op vraag 7 van de schriftelijke vragen van de leden Fierens en Tjon-A-Ten met betrekking tot de Nederlandse inzet in de partnerlanden voor de opbouw van goed bestuur en in het bijzonder van een financieel en juridisch apparaat voor de bestrijding van corruptie (TK vergaderjaar 2003-2004, nr. 1679).

Voorts dient de brief te worden gelezen in het licht van de uitvoering van de motie Ferrier inzake de stapsgewijze verhoging van de uitgaven in het bilaterale kanaal (TK 2003-2004, 29234, nr. 19).

Deze brief kent zeven hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk geeft een overzicht van de concentratie op landen en sectoren in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking, mede in relatie tot de notitie Aan Elkaar Verplicht. Hoofdstuk 2 geeft per partnerland een korte toelichting op de gekozen sectoren en de activiteiten in het kader van het thema goed bestuur. Hoofdstuk 3 betreft een schematisch overzicht van de sectoren per partnerland, het vierde hoofdstuk benoemt de soorten sectorprogramma's van Nederland in de partnerlanden. Hoofdstuk 5 bevat per land de voor de jaren 2004-2006 voorziene beschikbare structurele (bilaterale) ontwikkelingsbudgetten alsmede de realisatie over 2003. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de exitlanden, de met deze landen overeengekomen jaren van exit alsmede de afbouw van de programma's in deze landen. In hoofdstuk 7, tenslotte, treft u een vooruitblik aan op de in ontwikkeling zijnde resultaten rapportage.

Hoofdstuk 1: inleiding-
Aan Elkaar Verplicht-
De beleidsnotitie Aan Elkaar Verplicht benadrukt het belang van resultaatgericht werken, kwaliteit en effectiviteit alsmede het afleggen van verantwoording. Vanwege onze beperkte menskracht en middelen is het niet doelmatig om in een veelheid aan landen ontwikkelingsprogramma's uit te voeren. Bovendien vergt het halen van de Millennium Development Goals in 2015 een kritische keuze van landen en sectoren. In dit kader is besloten het aantal partnerlanden te beperken tot thans 36 en het aantal sectoren per land tot twee, hooguit drie. In landen waar Nederland slechts actief was in één of twee sectoren, in de voormalige themalanden, wordt het aantal sectoren niet uitgebreid.

Voor een toelichting op de gemaakte keuzes wijs ik u op de notitie 'Aan Elkaar Verplicht, Ontwikkelingssamenwerking op weg naar 2015' van 3 oktober 2003 (TK 2003-2004, 29234, nr. 1), de 'landenbrief' van 12 december 2003 (TK 2003-2004, 29234, nr. 20) en het overleg terzake met de leden van uw Kamer tijdens de begrotingsbehandeling (TK vergaderjaar 2003-2004, nr. 37).

De 36 partnerlanden zijn Afghanistan, Albanië, Armenië, Bangladesh, Benin, Bolivia, Bosnië Herzegovina, Burkina Faso, Colombia, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Georgië, Ghana, Guatemala, Indonesië, Jemen, Kaap Verdië, Kenia, Macedonië, Mali, Moldavië, Mongolië, Mozambique, Nicaragua, Pakistan, Palestijnse autoriteit, Rwanda, Senegal, Sri Lanka, Suriname, Tanzania, Uganda, Vietnam, Zambia en Zuid-Afrika.

Prioriteiten-
Hoofddoelstelling van ontwikkelingssamenwerking is duurzame armoedebestrijding. De Millennium Development Goals (MDG's) vormen daarbij de leidraad. Binnen de MDG's stelt Nederland vijf prioriteiten: HIV/aids, reproductieve gezondheid, milieu, water en onderwijs (zie ook hoofdstuk 6 van de notitie Aan Elkaar Verplicht).

Goed bestuur-
Naast de vijf genoemde prioriteiten is er aandacht voor goed bestuur als belangrijke voorwaarde voor enerzijds vrede, veiligheid en stabiliteit en anderzijds duurzame ontwikkeling. Goed bestuur is nodig om gewelddadige conflicten te voorkomen, de rechtsstaat te handhaven en versterken, alsmede mensenrechten te bevorderen. Goed bestuur is óók het stimuleren van duurzame economische groei en de rechtvaardige verdeling daarvan. Voorts is in een globaliserende wereld goed bestuur op nationaal niveau van toenemend belang voor het functioneren van de internationale rechtsorde.

Goed bestuur vergt een overheid die zowel effectief is als legitiem. Effectiviteit betekent handhaving van de veiligheid, handhaving van de rechtsorde, regulering van het financiële en economische verkeer, alsmede de levering van openbare diensten.

Legitimiteit impliceert draagvlak onder de bevolking en het afleggen van verantwoording aan die bevolking.

Uit hoofde van goed bestuur kunnen in de samenwerking met partnerlanden dan ook meerdere onderwerpen in beeld komen. Afhankelijk van de situatie kan dat variëren van bijvoorbeeld democratisering, eerbiediging van de mensenrechten en handhaving van de rechtsstaat tot het beheer van de openbare financiën, bestrijding van corruptie, gender, milieu, HIV/aids, institutionele ontwikkeling, decentralisatie en het ondernemingsklimaat.

In alle partnerlanden zal Nederland aandacht besteden aan het thema goed bestuur. Goed bestuur kan op drie manieren tot uitdrukking komen: (1) binnen de gekozen sectoren, (2) als onderdeel van de overkoepelende beleidsdialoog, en 3) in de vorm van concrete sectoroverstijgende activiteiten.

Ad 1-
Binnen de gekozen sectoren is goed bestuur een vast onderdeel van de programma's. Zo is een programma in de gezondheidssector slechts duurzaam als tezelfdertijd wordt gewerkt aan de kwaliteit van het beleid en de instituties binnen die sector. Hetzelfde geldt voor de sectoren onderwijs, water enz. Vergelijkbaar is het verdisconteren in Zuidelijk Afrika van HIV/aids als thema in andere sectorprogramma's dan gezondheid. Zo is onderwijs in die regio als sector niet 'houdbaar' als binnen de sector geen rekening wordt gehouden met de ontwrichtende effecten van HIV/aids op individuen, huishoudens en organisaties.

Ad 2-
Goed bestuur komt 'sectoroverstijgend' ter sprake in de beleidsdialoog met de partnerlanden over nationale armoedestrategieën en de rechtsstaat. Zoals aangegeven in Aan Elkaar Verplicht zijn de aspecten mensenrechten en het ondernemingsklimaat daarbij bijzondere aandachtsvelden.

Ad 3-
Goed bestuur is óók 'sectoroverstijgend' in activiteiten ter verbetering van aspecten van goed bestuur zoals mensenrechten, openbare financiën, ondernemingsklimaat etc. Zoals toegelicht in Aan Elkaar Verplicht wordt de komende jaren in de partnerlanden extra aandacht gegeven aan activiteiten ter verbetering van het ondernemingsklimaat. Daarbij worden knelpunten weggenomen die duurzame economische ontwikkeling in de weg staan. Enkele voorbeelden zijn het steunen van kadasters, boerenorganisaties, kamers van koophandel, werkgeversorganisaties, financiële dienstverlening en het versterken van productketens.

Sectorconcentratie-
In het kader van de jaarplancyclus 2004 hebben de Nederlandse ambassades in de partnerlanden voorstellen gedaan voor het beperken van het aantal sectoren. Het resultaat is dat Nederland zich in de 36 partnerlanden zal concentreren op in totaal 49 sectorprogramma's.

In 35 van de 36 partnerlanden zal het aantal sectoren uiterlijk in 2005 zijn beperkt tot hooguit drie. Suriname vormt een uitzondering, omdat tijdens ministeriële overleggen in 2000 en 2001 is afgesproken om de resterende Verdragsmiddelen te besteden in zes sectoren.

In de partnerlanden waar een sectorreductie plaatsvindt, worden de betreffende sectoren afgebouwd dan wel overgedragen aan andere donoren of het ontvangende land. Daarbij komen uiteraard de (af te bouwen) sectoren in de exitlanden.

Programmahulp-
Een deel van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking verloopt in de vorm van programmahulp: algemene of sectorale, niet-projectmatige financiële ondersteuning van het ontwikkelingsbeleid en de ontwikkelingsprogramma's van een land.

Programmahulp bevordert de ownership van het partnerland alsook donorharmonisatie en donorcoördinatie. Programmahulp is minder geoormerkt dan projecthulp en tracht meer aan te sluiten bij het eigen beleid alsmede de begrotings- en beheerssystemen van het land zelf.

Programmahulp is te onderscheiden naar sectorale programmahulp en macrosteun. Sectorale programmahulp wordt gealloceerd ten behoeve van individuele sectoren. Macrosteun is niet geoormerkt voor individuele sectoren. Macrosteun omvat algemene begrotingssteun, (co)financiering van structurele aanpassingsprogramma's en sociale fondsen op multisectoraal en/of sectoroverstijgend niveau, betalingsbalanssteun en schuldverlichting. Daarmee is macrosteun de meest verregaande vorm van programmahulp.

Macrosteun heeft verruiming van de budgetten voor het armoedebestrijdingsbeleid en de daarmee verbonden prioritaire sociale sectoren ten doel. Dit beleid ligt bij voorkeur vast in een Poverty Reduction Strategy Paper (PRSP), die ook de aanleiding vormt voor de beleidsdialoog die Nederland voert met het ontvangende land. De (kwaliteit van de) dialoog is daarbij mede bepalend voor deze steun, die zelf weer aanleiding is voor verdere dialoog.

In 2004 wordt in het kader van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking macrosteun verleend aan de partnerlanden Armenië, Bolivia, Burkina Faso, Georgië, Ghana, Macedonië, Mali, Mozambique, Nicaragua, Tanzania, Uganda en Vietnam.

Landenconcentratie-
Zoals met de leden van uw Kamer in 2003 is overlegd, zal het aantal partnerlanden worden beperkt. In dat kader wordt de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Bhutan, Brazilië, Cambodja, China, Ecuador, El Salvador, Filippijnen, Guinee Bissau, Honduras, Namibië, Nepal, Peru en Zimbabwe afgebouwd. India heeft in 2003 zelf aangegeven de ontwikkelingssamenwerking met Nederland te willen afbouwen.

De afgelopen maanden hebben de Nederlandse ambassades in deze landen overleg gevoerd over de zorgvuldige afbouw dan wel overdracht van de Nederlandse bilaterale OS-programma's. Daarbij is overeenstemming bereikt dat het programma in 11 van de 14 landen in 2005 zal zijn afgelopen of overgedragen. De ontwikkelingsrelatie met India loopt door tot 2006 vanwege een gering aantal nog lopende verplichtingen. In Bhutan en China zijn er verplichtingen die doorlopen tot in 2007.

Resultatenrapportage-
De concentratie op landen en sectoren beoogt de effectiviteit van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking te vergroten. Ik zegde uw Kamer toe om vanaf begin 2005 jaarlijks te informeren over de bereikte resultaten in het voorgaande jaar in de prioritaire sectoren in de partnerlanden. De rapportage van 2005 zal derhalve gaan over het jaar 2004.

De rapportage bevat informatie over (1) de omvang van de Nederlandse inzet in de partnerlanden op deze sectoren, (2) de resultaten die in deze landen zijn bereikt mede door de Nederlandse inspanningen, en (3) de mate en het tempo waarin de MDG's in deze landen en sectoren worden bereikt.

Voor deze rapportage wordt onder meer gebruikt gemaakt van het waarderingssysteem voor sectoren en activiteiten van het Ministerie, voortgangsrapportage van UNDP over individuele landen en de MDG's alsmede rapportage van de partnerlanden zelve over de resultaten van hun PRSP en sectorbeleid.

Hoofdstuk 2: beschrijving van sectoren en thema's per partnerland- Inleiding

In dit hoofdstuk treft u per partnerland aan de hand van de gekozen sectoren alsmede het thema goed bestuur een korte beschrijving aan van de bilaterale OS-relatie per sector en thema. De genoemde budgetten per partnerland betreffen de structurele bilaterale hulp. Indien daarbinnen sprake is van structurele macrohulp, staat dat steeds apart vermeld.

De passages over goed bestuur beschrijven op hoofdlijnen de Nederlandse inzet op goed bestuur in de verschillende partnerlanden. Daarbij geldt dat de opbouw van een juridisch en financieel apparaat van groot belang is voor de bestrijding van corruptie, maar uiteraard niet exclusief daarop is gericht. In een aantal landen worden ook specifieke anti-corruptie activiteiten ondersteund. Daarnaast zijn veel andere activiteiten op het terrein van goed bestuur op meer indirecte wijze van belang voor het tegengaan van corruptie. Voorbeelden zijn de versterking van de toezichthoudende rol van het parlement, steun aan de ombudsman of hervorming van de publieke sector. De scheidslijn tussen anti-corruptie activiteiten en andere activiteiten op het terrein van goed bestuur is derhalve niet altijd even scherp.

Afghanistan

Afghanistan staat sinds 2003 op de lijst met partnerlanden. Het verkiezingsjaar 2004 markeert de beginfase van democratisering en staatsvorming in Afghanistan. In deze prille post-conflict periode is capaciteitsopbouw en ondersteuning van het centrale gezag van het grootste belang. De Afghaanse overheidsbegroting is immers voor 94% afhankelijk van donorsteun. Nederland heeft er dan ook voor gekozen om de komende drie jaar geen sectorale steun te geven, maar het merendeel van de OS-fondsen ter beschikking te stellen van het 'Afghanistan Reconstruction Trust Fund' (ARTF). Het ARTF is een multilateraal fonds, waarmee lopende kosten van de centrale overheid worden gefinancierd alsmede wederopbouwprojecten en de terugkeer van uitlandige Afghanen. Hiermee levert Nederland een belangrijke bijdrage aan de implementatie van een coherent Afghaans wederopbouwbeleid en wordt maximale ownership aan het Afghaanse centrale gezag gegeven. Het Nederlandse (bilaterale) OS-budget voor Afghanistan bedraagt in 2004 EUR 27.000.000, waarvan 25 miljoen voor het ARTF.

Daarnaast worden er humanitaire middelen via UNHCR (EUR 3 miljoen) en UNICEF (EUR 1 miljoen) gekanaliseerd en worden projecten in de veiligheidssector gesteund. Nederland overweegt om in 2004 uit het Stabiliteitsfonds EUR 4 miljoen bij te dragen aan een nationaal prioritair stabilisatie programma ('Afghan Stabilisation Program'). Dit bedrag zal grotendeels worden geoormerkt voor capaciteitsopbouw van de politie op regionaal niveau. Ook werkt Nederland met de Afghaanse regering en UNAMA aan een communicatiestrategie inzake de nationale ontwikkelingsbegroting. Deze strategie zal medio juli 2004 van start gaan met een nationaal seminar voor provinciale leiders over het begrotingsproces. In het kader van stabilisering en vredesopbouw dringt Nederland aan op meer politieke daadkracht van de centrale regering op het terrein van goed bestuur, mensenrechten en gender. Nederland heeft inmiddels EUR 7 miljoen bijgedragen aan het verkiezingsproces.

Voorlopig blijft de focus liggen op multilaterale kanalen, capaciteitsopbouw alsmede donorcoördinatie tussen EU-landen en gelijkgezinde donoren. Begin 2005 zal een begin worden gemaakt met het opzetten van een meerjarenstrategie, waarbij ook wordt bezien in hoeverre sectorale hulp ná 2006 wenselijk is.

Albanië-
In Albanië is Nederland actief in de sector milieu. Daarnaast is er veel aandacht voor goed bestuur. Het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 4.549.000.

In Albanië vormen de geringe bestuurlijke capaciteit, de wankele 'rule of law' en, mede daardoor, een slecht ondernemingsklimaat belangrijke struikelblokken voor ontwikkeling. Het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsprogramma stelt het thema goed bestuur dan ook centraal. Speciale aandacht gaat uit naar versterking van de institutionele capaciteit, ondersteuning van het decentralisatieproces en het stimuleren van burgerparticipatie. Er loopt onder meer een programma ter vergroting van de capaciteit van het parlement op het terrein van sociaal-economische en financiële vraagstukken, opdat tegenwicht kan worden geboden aan de uitvoerende macht. Tevens worden activiteiten ter bestrijding van maatschappelijke misstanden en schendingen van de mensenrechten ondersteund. Voorts wordt in verschillende projecten aandacht gegeven aan de manier waarop de lokale overheid, de civil society en het bedrijfsleven gezamenlijk aan de sociaal-economische vooruitgang van land en bevolking kunnen bijdragen.

Sedert 2003 is Nederland actief in de sector milieu. In lijn met de algemene focus op goed bestuur wordt in deze sector ingezet op capaciteitsopbouw bij de overheid (ondersteuning van het milieuministerie) alsmede steun aan lokale milieu-initiatieven en niet-gouvernementele organisaties. Intensivering van het programma is voorzien. Dat maakt het mogelijk een aantal schrijnende gevallen van milieuverontreiniging aan te pakken.

Armenië-
Het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsbudget voor Armenië bedraagt in het jaar 2004 EUR 3.767.000, waarvan EUR 3 miljoen voor macrosteun. De focus ligt op goed bestuur. Nederland wil in Armenië bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van het beleid en bestuur alsmede aan de versterking van het democratisch bestel.

Door cofinanciering van het structurele aanpassingsprogramma van de Wereldbank streeft Nederland naar voltooiing van de hervormingen in de publieke sector. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan management en begrotingsbeheer alsmede de budgettaire gevolgen van PRSP-prioriteiten. Daarnaast wordt in de sociale sectoren nadruk gelegd op pensioenen, bijstand, onderwijs en gezondheidszorg alsmede de ontwikkeling van de particuliere sector. Met betrekking tot de openbare financiën beoogt Nederland de Armeense belasting- en douane-administratie te verbeteren, met als doel onder meer verhoging van de belastinginkomsten. Ook beoogt Nederland bij te dragen aan de verbetering van de interne en externe accountantsfuncties, teneinde de integriteit van het overheidsapparaat en het transparant beheer van openbare middelen te verbeteren. Ten einde het functioneren van het democratisch bestel te verbeteren, draagt Nederland bij aan de versterking van toezichtmechanismen (Ombudsman), de training van mensenrechtenadvokaten en de vergroting van de publieke kennis over rechten en plichten van burgers en overheden. Verder wordt verbetering van het gevangeniswezen nagestreefd, evenals maatregelen tegen trafficking.

Bangladesh-
Het bilaterale ontwikkelingsprogramma in Bangladesh richt zich op drie sectoren: basisonderwijs, gezondheidszorg en water. Een vierde sector, rurale elektrificatie, wordt uitgefaseerd. Het budget voor 2004 bedraagt EUR 33.087.000.

Het Nederlandse programma voor basisonderwijs is gericht op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs door steun aan het subsectorplan voor basisonderwijs en programma's van de overheid en niet-gouvernementele organisaties met specifieke aandacht voor leerplanontwikkeling en de opleiding van leerkrachten. Het programma in de sector gezondheid richt zich met name op reproductieve gezondheid waaronder aandacht voor family planning, vermindering van de relatief hoge moedersterfte, en het terugdringen van ondervoeding bij jonge kinderen. Het waterprogramma beoogt de capaciteit van de instanties die zich met waterbeheer bezighouden te versterken, onder andere door twinning met het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voorts wordt onder meer steun gegeven aan kleinschalige dijkaanleg en drainage door boeren, waardoor het aantal oogsten per jaar toeneemt.

Vanuit het thema goed bestuur wordt in samenspel met andere donoren druk uitgeoefend op de Bengaalse overheid om corruptie, schendingen van mensenrechten en geweld tegen minderheden tegen te gaan. Zo financiert Nederland onder andere een programma gericht op de hervorming en versterking van het financiële management bij het ministerie van Financiën en een aantal lijnministeries, teneinde een meer effectieve en efficiënte allocatie van publieke middelen te bereiken en corruptie tegen te gaan. In alle programma's wordt aandacht besteed aan de positie van vrouwen en meisjes. Nationaal is er steun voor de activiteiten van maatschappelijke organisaties, die zich inzetten voor de positie van vrouwen en de hulp aan slachtoffers van geweld tegen vrouwen. Een programma op het terrein van de private sector ontwikkeling is in voorbereiding, waarin vooral gezocht zal worden naar publiek-private partnerschappen in de watersector.

Benin-
Benin staat sinds 2001 op de landenlijst. Het Nederlandse OS-programma in Benin is in opbouw. Het Beninese PRSP vormt de context voor de samenwerking. Nederland concentreert zich op de sector water. Daarnaast is er aandacht voor het thema goed bestuur. Het bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 5.086.000.

In de watersector vindt nauwe samenwerking plaats met Denemarken, Duitsland en Frankrijk. De focus van het programma ligt op betere toegang tot drinkwater op decentraal niveau, waarbij de Beninese overheid wordt gesteund bij de formulering en uitvoering van decentraal drinkwaterbeleid en budgetbeheer.

Vanuit het thema goed bestuur is Nederland sterk betrokken bij het proces van decentralisatie, óók buiten de watersector, en de institutionele hervormingen die ten behoeve van dat proces moeten plaatsvinden. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de verbetering van het beheer en de controle op de openbare financiën. Voorts gaat veel aandacht uit naar het ondernemingsklimaat, vooral op het gebied van katoen.

Voor wat betreft het katoendossier is de Nederlandse ondersteuning met name gericht op de verbetering van duurzame katoenproduktie alsmede op de versterking van de Beninese onderhandelingscapaciteit in WTO-verband.

Bolivia-
Het Nederlandse OS-programma in Bolivia richt zich op de sector onderwijs. Vanuit het thema goed bestuur en in overleg met de Boliviaanse autoriteiten is daarnaast gekozen voor de dwarsdoorsnijdende thema's bestuur, milieu, vrouwen, inheemse volkeren, en duurzame productieve ontwikkeling. Het bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 28.562.000, waarvan EUR 5.000.000 voor macrosteun.

In de sector onderwijs geeft Nederland steun aan het nieuwe strategische plan voor de Boliviaanse onderwijssector (2004-2015). Beoogde lange termijnresultaten van dit plan zijn het vergroten van de toegang van kinderen tot goed basisonderwijs alsmede het volledig uitbannen van de genderongelijkheid in het basisonderwijs in 2015.

Vanuit goed bestuur concentreert Nederland zich op institutionele versterking van het openbaar bestuur, het voorkomen van sociale conflicten, versterking van de rechtsstaat alsmede de bestrijding van corruptie. Nederland speelt een actieve rol bij het totstandbrengen van een Boliviaans netwerk dat aanklachten wegens corruptie effectief gaat aanpakken. Dit netwerk bestaat uit het Openbaar Ministerie, de Rekenkamer, het instituut dat witwaspraktijken onderzoekt en de Speciale Vertegenwoordiger van de President voor de bestrijding van corruptie. De inspanningen op het terrein van goed bestuur als geheel zijn bedoeld om de juiste randvoorwaarden te creëren voor het welslagen van de Nederlandse interventies in de sector onderwijs.

Voorts wordt op het vlak van de duurzame produktieve ontwikkeling gewerkt aan de productiviteit en het concurrentievermogen van de Boliviaanse economie met als invalshoeken ondersteuning van landbouwproduktieketens en integraal waterbeheer. Beoogde resultaten in deze sector zijn: duurzame inkomensverbetering van de armste groepen, opheffing van sociale uitsluiting en vermindering van conflicten rond grondrechten en watergebruik.

Bosnië-Herzegovina-
Het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsbudget voor Bosnië-Herzegovina bedraagt in 2004 EUR 9.736.000. De focus ligt op goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw.

Het programma voor Bosnië en Herzegovina is vooral gericht op het ongedaan maken van tijdens de oorlogsjaren tot stand gebrachte etnische 'zuiveringen', waarbij speciale aandacht uitgaat naar de terugkeer van etnische minderheden naar hun oorspronkelijke verblijfplaats. Hierbij wordt het sociaal-economische aspect van de terugkeer niet uit het oog verloren. Daarnaast is er aandacht voor verbetering van de woonsituatie van ontheemden uit Srebrenica, die om goede redenen niet terug kunnen of willen keren naar hun oorspronkelijke woonplaats.

Vanuit goed bestuur zijn er activiteiten die capaciteitsopbouw en kwaliteitsverbetering van het openbaar bestuur, versterking van het maatschappelijk middenveld alsmede verbetering van het ondernemingsklimaat ten doel hebben. Ten behoeve van het ondernemingsklimaat gaat de aandacht in het bijzonder uit naar 'economic good governance', waartoe aandacht zal worden geschonken aan de institutionele ontwikkeling en versterking van de private sector. Daarmee wordt tevens aansluiting gevonden met het in Bosnië-Herzegovina lopende 'Regional Economic Development Project' van de Europese Unie (EU-RED).

Burkina Faso-
Het Nederlandse ontwikkelingsprogramma in Burkina Faso richt zich op duurzame armoedebestrijding via macrosteun en financiering van de sectoren onderwijs en gezondheidszorg. Het bilaterale budget bedraagt EUR 24.008.000 (in 2004), waarvan EUR 6.600.000 macrosteun. De sector landbouw wordt sinds 2003 afgebouwd.

In de sector onderwijs is het beoogde resultaat betere toegang tot en betere kwaliteit van het basisonderwijs, inclusief beroepsonderwijs, door middel van ondersteuning van het sectorplan voor basic education. De focus ligt op toegang tot onderwijs voor meisjes, alfabetisering en non-formeel onderwijs, institutionele ontwikkeling alsmede mainstreaming van HIV/aids. In de sector gezondheid is het centrale doel een betere gezondheid van de armen in Burkina Faso. Daartoe wordt steun gegeven aan de basisgezondheidszorg als belangrijke randvoorwaarde voor de toegang tot goede voorzieningen voor reproductieve gezondheid, alsmede de bestrijding van HIV/aids. De algemene begrotingssteun wordt door Nederland ingezet ter ondersteuning van het PRSP, de centrale armoedebestrijdingsstrategie van Burkina Faso.

Vanuit het thema goed bestuur is er aandacht voor bestuur (inclusief decentralisatie), gender, ecologische duurzaamheid en mensenrechten. Zo is de ambassade coördinator van het multi-donor forum voor de steun aan maatschappelijke organisaties, die zich bezig houden met goed bestuur, mensenrechten en corruptiebestrijding. Tevens wordt in multi-donor verband ondersteuning gegeven aan verbetering van het beheer van de openbare financiën. Tot slot wordt extra aandacht besteed aan het katoendossier, in het kader van de inspanningen van Nederland op het gebied van coherentie.

Colombia-
In Colombia is Nederland actief in de sector milieu. Daarnaast is er veel aandacht voor goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw. Het bilaterale budget voor 2004 is EUR 11.174.000.

Vanuit het thema goed bestuur wordt beoogd de straffeloosheid terug te dringen door programma's uit te voeren met het kantoor van de Vice-President, dat verantwoordelijk is voor mensenrechten en goed bestuur, en met twee mensenrechtenorganisaties. Met de Colombiaanse Rekenkamer loopt er een anti-corruptie programma. Ten behoeve van vredesopbouw zijn er twee programma's met NGO's. De ambassade te Bogota is nog in overleg over financiering van passende activiteiten ter ondersteuning van het vredesproces, waarvoor krachtens de motie Van der Staaij extra financiering is toegezegd.

In de sector milieu is er samenwerking met het ministerie van Milieu en institutionele steun voor de nationale parkendienst. Voorts lopen er twee programma's op het snijvlak van goed bestuur, milieubeheer en duurzame productie.

Egypte-
In Egypte concentreert de bilaterale ontwikkelingssamenwerking zich op de sector water. Het budget voor 2004 bedraagt EUR 8.997.000.

Binnen de watersector ligt de nadruk op integraal waterbeheer alsmede drinkwater en sanitatie. Ook is er aandacht voor afvalbeheer en verbetering van de waterkwaliteit. Bij de uitvoering van de OS-activiteiten binnen de watersector wordt nauw samengewerkt met het Egyptische ministerie van Waterbeheer en Irrigatie. Binnen de sector wordt zowel op nationaal als lokaal niveau aandacht gegeven aan aspecten van goed bestuur. Zo wordt assistentie verleend aan de decentralisatie van het Ministerie en aan het opzetten van waterschappen in een groot aantal gebieden in Egypte. Tevens wordt assistentie verleend bij het formuleren van wetswijzigingen om de decentralisatie wettelijk te verankeren.

Met de keuze voor Egypte als partnerland zijn de parameters voor samenwerking enigszins veranderd. Indachtig de notitie Aan Elkaar Verplicht zal de nadruk komen te liggen op verdere integratie en samenhang van het op Egypte gerichte beleid. Dit betekent een versterkte inzet op goed bestuur als integraal deel van de samenwerking met Egypte. Tevens worden enkele sectoroverstijgende activiteiten gefinancierd. Activiteiten in het kader van de dialoog met de Arabische wereld en het intensiveren en verbreden van contacten tussen relevante Nederlandse en Egyptische maatschappelijke organisaties zijn hier voorbeelden van.

Eritrea-
In de onwikkelingsrelatie met Eritrea neemt de politieke dialoog, zowel bilateraal als in EU-verband, een prominente plaats in. De mensenrechten komen daarbij herhaald aan de orde. Vanwege de huidige binnenlands politieke situatie is de bilaterale samenwerking beperkt. Nederland beoogt een programma op te zetten in de sector onderwijs. Voor de bilaterale ontwikkelingssamenwerking in 2004 heeft Nederland een bedrag gereserveerd van EUR 7.961.000.

Het nationale 'Education Sector Development Programme' voor de jaren 2004-2008 is recent met de donoren besproken. In de komende periode valt het besluit over de wijze waarop de steun aan dit onderwijsprogramma zal worden vormgegeven, waarin de prioriteit komt te liggen op basisonderwijs en onderwijs voor meisjes.

Vanuit het thema goed bestuur beoogt de Nederlandse ambassade kleine activiteiten te ondersteunen ter verbetering van de mensenrechten en het ondernemingsklimaat. In het thans plaatsvindende PRSP proces is de focus gericht op gender 'mainstreaming'.

Ethiopië-
Het programma in Ethiopië is gericht op de sectoren onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast is er veel aandacht voor goed bestuur, gender en ondernemingsklimaat als sectordoorsnijdende thema's. Het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 20.169.000.

De steun aan de sector onderwijs concentreert zich op de toegang van meisjes tot onderwijs en de opleiding van onderwijzend personeel. In de gezondheidssector ligt de nadruk op reproductieve gezondheid en HIV/aids. Een groot deel van het programma richt zich op het gemeenschapsniveau; met name geweld tegen vrouwen en kinderen alsmede 'dubbele bescherming' (HIV/aids en family planning) krijgen aandacht.

Vanuit goed bestuur draagt Nederland onder meer bij aan capaciteitsversterking van het parlement, hervorming van de juridische en de publieke sector, versterking van de financiële administratie en het management op decentraal niveau, 'voter education' en verbetering van het ondernemingsklimaat. Wat betreft het ondernemingsklimaat gaat de aandacht uit naar sterkere organisaties van boeren en producenten alsmede hun toegang tot markten.

Georgië-
Het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsbudget voor Georgië bedraagt EUR 4.206.000 (2004), waarvan EUR 3 miljoen voor macrosteun. De focus ligt op goed bestuur. Nederland wil in Georgië bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van het beleid en bestuur alsmede aan de versterking van het democratisch bestel.

De nieuwe Georgische regering staat voor de zware taak het beleid en bestuur te verbeteren. Een gezond macro-economisch beleid en structurele hervormingen dienen hiervan onderdeel uit te maken en vergen nauw overleg met de Internationale Financiële Instellingen.

Nederland is voornemens een lening van de Wereldbank, ter ondersteuning van het in gang gezette hervormingsproces in Georgië, te cofinancieren. De lening is onder meer gericht op beter bestuur, beter beheer van de openbare financiën en bestrijding van corruptie. Nederland ondersteunt Georgië in de herziening van het actieplan voor de implementatie van het PRSP, de verbinding daarvan met het begrotingsproces en het opzetten van een monitoringsysteem. Ook steunt Nederland de versterking van het beheer van de openbare financiën, teneinde de transparantie van het beheer van de publieke middelen en de integriteit van het overheidsapparaat te verbeteren.

Georgië kampt met gebrekkige en ondoorzichtige toepassing van wet- en regelgeving, onvoldoende onafhankelijke rechtspleging alsmede een gebrek aan rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Ten einde het functioneren van het democratisch bestel te verbeteren, draagt Nederland bij aan de versterking van toezichtmechanismen (onder meer de Ombudsman) en vergroting van de publieke kennis over rechten en plichten van burgers en overheden. Tot slot worden maatregelen tegen mensenhandel ondersteund.

Ghana-
In Ghana is Nederland actief in de sectoren gezondheidszorg en milieu. Het bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 28.891.000, waarvan EUR 6.500.000 macrosteun.

Centraal in het Nederlandse programma staat de 'Multi-Donor Budget Support'. MDBS is het centrale raamwerk voor algemene begrotingssteun ter medefinanciering en uitvoering van de Ghanese PRSP. Dit verschaft Nederland toegang tot de brede politieke dialoog. In deze dialoog wordt de voortgang op het gebied van goed bestuur, hervormingen in de publieke sector, en de in de PRSP als prioritair gekwalificeerde sectoren besproken. MDBS is in werking sinds 2003. De eerste jaren wordt in de dialoog de verbetering van het Ghanese begrotingsmechanisme benadrukt, opdat rechtmatigheid en doelmatigheid van de overheidsuitgaven beter gegarandeerd zijn.

De door Nederland beoogde resultaten in de sector gezondheidszorg zijn betere toegang tot en kwalitatieve verbetering van de gezondheidsdiensten, intensivering van de HIV/aids-bestrijding, opname en uitvoering van reproductieve rechten in het beleid van de Ghanese regering en het voorkomen van 'braindrain' uit de sector. In de sector milieu zijn de resultaatgebieden met name verbeterde 'milieu-governance' van de Ghanese overheid, verbeterd beheer van natuurlijke hulpbronnen en geïntegreerd waterbeheer.

In Ghana zijn partnerschappen met het bedrijfsleven een wezenlijk instrument in de sector gezondheid. Zo heeft intensieve samenwerking met USAID en de Ghana Aids Commission geleid tot cofinanciering met bedrijven in Ghana van programma's voor preventie en behandeling van HIV/aids.

Vanuit het thema goed bestuur is Nederland vanaf september 2004 medefinancier van het 'Ghana Research and Advocacy Programma' (G-RAP), een multidonor programma voor capaciteitsopbouw van onderzoeks- en 'advocacy'-organisaties. G-RAP dient de onderzoekscapaciteit alsmede de autonomie van deze organisaties te versterken. Dit moet bijdragen aan een sterkere cultuur van 'accountability' in het samenspel tussen de Ghanese overheid en het maatschappelijk middenveld.

Guatemala-
In Guatemala is Nederland actief in de sector milieu. Daarnaast is er veel aandacht voor het thema goed bestuur, waaronder mensenrechten en vredesopbouw. Het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 7.775.000.

In de sector milieu gaat het om duurzaam beheer van bossen, behoud van biodiversiteit en integraal waterbeheer. In het waterbeheer zijn de beoogde resultaten een waterwet, een 'waterinstituut' en een nationaal plan voor geïntegreerd waterbeheer. Verder wordt gewerkt aan een publiek-privaat partnerschap voor marktwerking in de zonne-energie. Met het Verenigd Koninkrijk wil Nederland steun verlenen aan het gezamenlijk beheer door de buurlanden van het stroomgebied op de grens tussen Guatemala en Belize. Daarmee wordt ook bijgedragen aan conflictpreventie in een slepend grensconflict.

Op het terrein van goed bestuur steunt Nederland de verdere implementatie van de decentralisatiewetgeving, de versterking van het lokaal bestuur en de toegang tot het recht. Bij de bevordering van de mensenrechten gaat de aandacht uit naar grotere politieke participatie van vrouwen en inheemse volken, reproductieve rechten en ondersteuning van de ombudsman voor de mensenrechten. Ten behoeve van de vredesopbouw in het land wordt gewerkt aan het tegengaan van geweld en aan juridische en psychologische steun voor (de nabestaanden van) slachtoffers van de burgeroorlog.

Indonesië-
In Indonesië zet Nederland in op de sectoren basisonderwijs en water. Daarnaast is er veel aandacht voor het thema goed bestuur en voor 'community development'. Het totale bilaterale budget voor het jaar 2004 is EUR 35.521.000.

In de sector onderwijs is het doel bij te dragen aan negen jaar basisonderwijs van goede kwaliteit voor alle kinderen, ongeacht achtergrond, sexe of conflictsituaties. In de sector water spitst het programma zich toe op hervormingen die zeggenschap beogen voor de gebruikers bij waterbeheer, irrigatie en sanitatie.

Vanuit goed bestuur is er steun voor het proces van hervormingen dat, ondanks voortgang in het democratiseringsproces, de afgelopen twee jaar haperingen heeft vertoond. Het programma investeert zowel in het bevorderen van beleidshervormingen zelf (zoals tot eind 2003 via het 'Partnership for Governance Reform'), als in het hervormen en versterken van de centrale instellingen in het Indonesische bestuur. In 2004 ligt het accent in het programma op democratisering, juridische hervormingen en bestrijding van corruptie, decentralisatie en hervormingen in de veiligheidssector. De hervorming van het Indonesisch bestuur en instellingen is een proces van lange adem. Desondanks is er de laatste twee jaar sprake van belangrijke resultaten, zoals een begin met de hervorming van het rechterlijk apparaat. Daarnaast investeert Nederland in de capaciteitsversterking van het maatschappelijk middenveld. Dit betreft vanaf 2004 vooral steun aan mensenrechten NGO's en de vrije media. Publiek-private partnerschappen moeten bijdragen aan een beter ondernemingsklimaat, aan verbetering van het beroepsonderwijs in de tuinbouw en aan een betere drinkwatervoorziening.

Onder de noemer community development is er aandacht voor directe armoedebestrijding, met nadruk op capaciteitsversterking in oostelijk Indonesië. Soortgelijke aandacht was de afgelopen jaren hoofdzakelijk op het westelijk deel van Indonesië gevestigd. Speciale aandacht zal uit blijven gaan naar participatie van de bevolking in activiteiten voor conflictpreventie en voor de opbouw van sociaal-economische basisvoorzieningen en naar de Molukken.

Jemen-
In Jemen is Nederland actief in de sectoren gezondheid, onderwijs en water. Het bilaterale ontwikkelingsbudget bedraagt EUR 20.963.000 voor 2004. Ongeveer 85% van het budget wordt besteed aan de drie sectoren, waarvan 40% voor onderwijs. De resterende 15% van het budget wordt ingezet worden op sectoroverstijgende onderwerpen van goed bestuur.

In de sector onderwijs zijn de resultaatsgebieden toegang voor achtergestelde groepen (meisjes, platteland), kwaliteitsverbetering (van docentenopleidingen, lesmethodes en leerstof), decentralisatie en samenhang tussen de diverse vormen van onderwijs. In de sector gezondheid gaat het om hervorming en uitwerking van het nationale beleid voor de basisgezondheidszorg, decentralisatie, reproductieve gezondheid (door de opleiding van verloskundigen en de aanschaf van respectievelijk voorlichting over anti-conceptie middelen), alsmede de bestrijding van HIV/aids. In de watersector draagt Nederland bij aan het ontwikkelen en uitvoeren van een nationale beleidsagenda alsmede investeringen in waterbeheer en rurale drinkwatervoorziening.

Vanuit goed bestuur concentreert Nederland zich binnen de drie sectoren op onder meer institutionele ontwikkeling, decentralisatie, transparante overheidsfinanciën en gender. Voorts is er nadrukkelijk aandacht voor het zwakke ondernemingsklimaat en het, in de kinderschoenen staande, maatschappelijk middenveld.

Daarnaast zal Nederland de komende jaren meer inzetten op de politieke dimensies van de relatie tussen Jemen en Europa. Op het grensvlak van OS en politiek voert Nederland een beleid dat is gericht op monitoring van en beleidsdialoog over onderwerpen van goed bestuur zoals corruptiebestrijding, mensenrechten, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, versterking van de rechtsstaat, democratisering, decentralisatie, hervorming van het overheidsapparaat, transparante budgettering en verantwoording van de overheidsuitgaven.

Kaapverdië-
In Kaapverdië is Nederland aanwezig in de sector milieu. Daarnaast is Nederland actief op het vlak van goed bestuur. Het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 4.158.000.

Het milieuprogramma in Kaapverdië bestaat uit sectorale begrotingssteun voor het tweede nationale milieu actieplan (PANA-2). Dit plan richt zich op prioritaire milieuproblemen, zoals duurzaam watergebruik, sanitatie, erosiebestrijding en kustbeheer. Maatschappelijke organisaties en gemeenten zijn nauw betrokken bij de vorming van het PANA-2 en zijn een belangrijk deel van het uitvoeringskader van het actieplan. Jaarlijks wordt de hoogte van de enveloppe gekoppeld aan de resultaten van het milieuactieplan, aan de resultaten van de armoedestrategie van Kaapverdië, en aan de voortgang van de ingezette hervormingen op het gebied van het openbaar bestuur.

Vanuit goed bestuur steunt Nederland de nationale armoedestrategie en verbeteringen op het gebied van openbare financiën, decentralisatie en democratische controle. De donorharmonisatie wordt bevorderd door op het vlak van armoede en goed bestuur gezamenlijke criteria voor begrotingssteun vast te stellen en door het organiseren van gezamenlijke reviews.

Kenia-
Kenia is sinds eind 2003 één van de partnerlanden. Nederland is vooralsnog alleen actief op het gebied van goed bestuur. Het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 3.823.000.

Het accent in 2004 ligt op het continueren van het programma voor goed bestuur, met meer aandacht voor samenwerking met de overheid. De kern van het programma betreft het ondersteunen van de uitvoeringscapaciteit van een aantal ministeries en de rechterlijke macht. Samen met andere donoren steunt Nederland de hervorming van de juridische sector via een meerjarig strategisch plan. De bestrijding van corruptie en de versterking van uitvoerende instanties staan daarbij centraal. Verder is er steun voor een aantal NGO's bij de uitvoering van hun programma's voor beleidsbeïnvloeding van de overheid. Andere belangrijke Nederlandse thema's binnen het programma voor goed bestuur zijn grondwetsherziening, burgerrechten (inclusief mensenrechten), gender en vredesopbouw, zowel nationaal als regionaal.

Macedonië-
In Macedonië is Nederland actief in de sector onderwijs. Daarnaast is er veel en brede aandacht voor goed bestuur inclusief het ondernemingsklimaat. Het bilaterale budget bedraagt EUR 24.243.000 (2004), inclusief EUR 15.300.000 macrosteun.

In de sector onderwijs wordt een programma gefinancierd, dat is gericht op de verbetering van het basis- en voortgezet onderwijs en op institutionele versterking op decentraal niveau. Daarnaast wordt de South East European University (SEEU) ondersteund, met het oog op conflictbeperking en de participatie van minderheden.

Vanuit het thema goed bestuur levert Nederland een bijdrage aan de opbouw van een efficiënte en transparante overheid volgens Europese normen en aan de versterking van de 'rule of law'. Daarbij besteedt Nederland veel aandacht aan de hervorming van de openbare financiën en aan financiële decentralisatie (onder meer in het kader van het 'Ohrid Framework Agreement'). In het kader van de corruptiebestrijding financiert Nederland een kliklijn voor de douane, als gevolg waarvan corrupte ambtenaren zijn ontslagen en smokkelwaar is geconfisceerd. Om het ondernemingsklimaat te helpen verbeteren, financiert Nederland twee kredietlijnen ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf alsmede een kadasterproject van de Wereldbank.

Mali-
In Mali is Nederland actief in de sectoren gezondheid, onderwijs en milieu. Het PRSP van Mali wordt ondersteund met algemene begrotingssteun. In totaal bedraagt het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 EUR 25.189.000, waarvan EUR 3.500.000 macrosteun.

In de sector gezondheid sluit Nederland aan bij het tienjarenplan (1998-2007), waarin Mali zich ten doel heeft gesteld de toegang tot gezondheidszorg te verbeteren, de personele capaciteit in de sector te versterken en de vaccinatiegraad te verhogen. Dit zijn basisvoorwaarden voor goede voorzieningen op het vlak van de reproductieve gezondheid en de bestrijding van HIV/aids. In de sector onderwijs sluit Nederland aan bij het tienjarenplan voor onderwijs, gericht op verhoging van de scholingsgraad met extra aandacht voor meisjes en achtergestelde regio's. De Nederlandse gelden worden ingezet voor de bouw en inrichting van basisscholen, regionale lerarenopleidingen, leerplanontwikkeling en leermiddelen. In de sector milieu richt Nederland zich op capaciteitsopbouw, herbebossing en efficiënter gebruik van water en natuurlijke hulpbronnen in (geïrrigeerde en droge) landbouwgebieden.

Vanuit het thema goed bestuur vraagt Nederland binnen alle sectoren aandacht voor de integratie van gender, milieu, bestuur (inclusief het beheer van de overheidsfinanciën) en institutionele ontwikkeling. Specifieke Nederlandse bijdragen aan de institutionele ontwikkeling zijn steun voor het decentralisatieprogramma, voor het verkiezingsproces en voor politieke bewustwording ('civic education'). Voorts is er aandacht voor de verbetering van het ondernemingsklimaat, onder meer door steun aan boerenorganisaties.

Moldavië-
Het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsbudget voor Moldavië bedraagt in 2004 EUR 4.516.000. De focus ligt op goed bestuur inclusief mensenrechten. Nederland wil in Moldavië bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van beleid en bestuur, alsmede aan de versterking van het democratisch bestel ('rule of law' en rechtsgelijkheid).

In Moldavië beoogt Nederland voorts een gezond macro-economisch klimaat en de overgang naar een functionerende markteconomie te bevorderen, en stappen te zetten in de richting van een oplossing voor de kwestie Transdnjestrië. Nederland bevordert het herstel van de goede samenwerking van Moldavië met de Internationale Financiële Instellingen door projecten op het gebied van financieel-economisch bestuur en streeft naar implementatie van het onlangs vastgestelde PRSP. Binnen de EU pleit Nederland voor ondersteuning van capaciteitsopbouw door de Europese Unie via een actieplan EU-Moldavië in het kader van de 'European Neighbourhood Policy'.

Mongolië-
De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Mongolië begon in 1991 als steun bij de transitie van het land naar een markteconomie. Sinds 1998 is Nederland actief in de sector milieu. Het bilaterale ontwikkelingsbudget bedraagt EUR 2.330.000 (2004).

Het Nederlandse programma richt zich op de natuurlijke hulpbronnen van Mongolië. De centrale doelstelling is duurzaam beheer van de kwetsbare steppen. De plaatselijke bevolking wordt betrokken bij het beheer en duurzaam gebruik van weidegebieden. Voorziene resultaten zijn verbetering van het beleid en de wetgeving voor duurzaam weidebeheer, beter beheer van de beschermde gebieden en de bufferzones, alsmede actieve participatie van de bevolking en lokale overheden. De samenwerking van Nederland met Mongolië is vooral bekendgeworden door de herintroductie van het Przewalski-paard, het nationale symbool van Mongolië, in het Hustai Nuruu-park.

Een nevendoelstelling van het milieuprogramma is het samen met de Kamer van Koophandel stimuleren van energie-efficiency en schone productietechnologie. Het beoogde resultaat is betere toegang van het midden- en kleinbedrijf tot financiering van schone en moderne technologie.

Mozambique-
In de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en Mozambique is gekozen voor de sectoren onderwijs, gezondheid en water. Daarnaast is er algemene steun voor de Mozambikaanse begroting, die sterk is gericht op armoedebestrijding. De basis voor de sectorkeuze wordt enerzijds gevormd door de prioritaire sectoren binnen de PARPA, het Mozambikaanse PRSP, en anderzijds door de meerwaarde die Nederland in deze sectoren kan bieden. De totale bilaterale ontwikkelingshulp bedraagt in 2004 EUR 29.559.000, waarvan EUR 14.000.000 algemene budgetsteun.

In de watersector wordt door sectorale budgetsteun aan het Mozambikaanse Nationale Water Directoraat de nadruk gelegd op rurale en stedelijke drinkwatervoorziening, nationaal en regionaal waterbeheer alsmede sanitatie. De Nederlandse bijdrage aan de gezondheidssector concentreert zich, in samenwerking met andere partners, op steun aan het nationale strategische plan voor de gezondheidssector. Het plan is gericht op duurzame en betaalbare gezondheidszorg van goede kwaliteit, die toegankelijk is voor een toenemend percentage van de bevolking. Daarmee is het plan een belangrijke randvoorwaarde voor reproductieve gezondheid alsmede de preventie en bestrijding van HIV/aids. In de sector onderwijs worden de centrale en regionale autoriteiten gesteund bij de uitvoering van de nationale plannen, waarbij basisonderwijs in brede zin centraal staat. Verbetering van de kwaliteit van en de toegang tot onderwijs zijn de prioriteiten.

Goed bestuur vormt de rode draad van de Nederlandse inzet in Mozambique, vanwege het belang van institutionele en politieke hervormingen voor de ontwikkeling van het land. Het accent ligt op hervorming van de publieke sector, met veel aandacht voor decentralisatie en corruptiebestrijding. Hierover heb ik de Kamer nader geïnformeerd in mijn antwoord van 4 juni 2004 op schriftelijke vragen van de leden Fierens en Tjon-A-Ten (TK vergaderjaar 2003-2004, nr. 1679). Gendergelijkheid wordt beschouwd als een essentieel element van goed bestuur. Ook is er steun voor de versterking van het maatschappelijk middenveld, waaronder mensenrechtenorganisaties. Aandacht voor het milieu staat op de agenda met het oog op de duurzaamheid van Mozambique's verdere ontwikkeling. Nederland ondersteunt het ministerie van Milieu onder meer bij het opzetten van een operationeel strategisch meerjarig milieuplan en draagt bij aan een programma dat maatschappelijke organisaties actief bij de milieuproblematiek betrekt.

Nicaragua-
In Nicaragua is Nederland actief in de gezondheidssector. Daarnaast is er veel aandacht voor het thema goed bestuur, waaronder het ondernemingsklimaat. De totale bilaterale ontwikkelingssamenwerking bedraagt in 2004 EUR 14.835.000, waarvan EUR 6.650.000 macrosteun.

Binnen de sector gezondheid is het streven van Nederland de sectorale benadering uit te werken op basis van een nationaal gezondheidsplan, dat HIV/aids en reproductieve gezondheidszorg als een geïntegreerd onderdeel van het gezondheidsbeleid aanmerkt. Teneinde deze sectorale benadering te stimuleren, heeft Nederland als eerste donor besloten sectorale begrotingssteun te geven.

Een dialoog met de politieke partijen moet bevorderen dat de Asamblea Nacional bereidheid toont om mee te werken aan depolitisering, bestrijding van corruptie en hervorming van de openbare instellingen. Samen met andere donoren, waaronder de Wereldbank, wordt een staatshervormingsprogramma gefinancierd. Een belangrijk onderdeel hiervan is een programma gericht op het transparanter maken van de overheidsfinanciën. Tevens wordt bijgedragen aan een 'multidonor trustfund' ter ondersteuning van het anti-corruptieprogramma van de Nicaraguaanse overheid en wordt een project ondersteund dat beoogt aanbestedingsprocedures transparanter te maken.

Harmonisatie van macrosteun moet leiden tot gecoördineerde meerjarige begrotingssteun vanaf 2005. In het kader van de beleidsdialoog die aan deze steun wordt gekoppeld, zullen de donoren het verder verbeteren van het beheer van de overheidsfinanciën alsmede het versterken van voor goed bestuur belangrijke instellingen nadrukkelijk op de agenda plaatsen.

Ter verbetering van het ondernemingsklimaat streeft de ambassade naar versterking van de effectiviteit van organisaties op het terrein van financiële dienstverlening alsmede naar modernisering van de economische regelgeving voor het stimuleren van investeringen en het bevorderen van de export. Begin 2004 heeft de Nederlandse ambassade financieel bijgedragen aan een regionale conferentie over corruptie in relatie tot het midden- en kleinbedrijf.

Pakistan-
In Pakistan is Nederland actief in de sector milieu, ondersteund door activiteiten op het gebied van goed bestuur inclusief mensenrechten. In 2004 bedraagt het totale budget voor bilaterale ontwikkelingssamenwerking EUR 4.635.001.

In de sector milieu wordt allereerst gewerkt aan de capaciteit van (vooral) overheden bij de uitvoering van het nationale milieubeleid. Het gaat om vier overheidsinstanties op federaal niveau, een provinciale overheid, twee districten in Baluchstan en twee nationale NGO's. Voorts is er aandacht voor het milieu in de leer- en textielindustrie alsmede de verbetering van de milieuomstandigheden in 10 tot 15 fabrieken in deze industrie. Ten slotte is er een samenwerkingsprogramma voor integraal waterbeheer in ontwikkeling.

De Nederlandse inspanningen ter bevordering van goed bestuur sluiten aan bij de belangrijkste bestuurlijke hervormingen van de Pakistaanse overheid: decentralisatie alsmede hervorming van justitie en politie. Nederland steunt een omvangrijk decentralisatieprogramma, dat gepaard gaat met democratische hervorming van het lokaal bestuur. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar grotere politieke participatie van vrouwen. Daarnaast draagt Nederland bij aan de herstructurering van justitie en politie, ter vergroting van de transparantie en 'accountability' en daarmee ook de bestrijding van corruptie. Voorts wordt een aantal mensenrechtenorganisaties ondersteund, onder andere op het gebied van de rechten en sociale positie van vrouwen en kinderen. Tot slot wordt goed bestuur ook binnen het sectorale milieuprogramma meegenomen.

Palestijnse autoriteit-
Nederland is in de Palestijnse Gebieden vooral actief op het gebied van goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw. Het programma wordt nauw met de Palestijnse Autoriteit, het maatschappelijk middenveld en de donorgemeenschap gecoördineerd. De activiteiten sluiten zo veel mogelijk aan bij de politieke actualiteit in de Palestijnse Gebieden en bij het Palestijnse hervormingsprogramma. Het bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 10.020.000.

Vanuit goed bestuur steunt Nederland activiteiten op het gebied van de rechtsorde, decentralisatie en lokaal bestuur, democratisering (onder meer verkiezingen en media), transparantie en capaciteitsopbouw. Op het vlak van de mensenrechten steunt Nederland Palestijnse NGO's, die zich richten op politieke en burgerrechten, sociaal-economische rechten alsmede de rechten van vrouwen en kinderen. Ten behoeve van vredesopbouw is er steun aan het Palestijnse departement van onderhandelingszaken. Ook zijn er stabiliteitbevorderende activiteiten, waarbij onder meer via de gemeenten inkomengenererende programma's worden uitgevoerd, en de Palestijnse Autoriteit via de Wereldbank in staat wordt gesteld sociale basisvoorzieningen te blijven leveren ('semi-noodhulp'). Deze activiteiten hebben ook een goed bestuurscomponent, die is gericht op participatief gemeentelijk bestuur en de verbetering van het beheer van de openbare financiën.

Naast deze bilatarale activiteiten wordt ook jaarlijks een bijdrage verleend aan het algemene programma van UNRWA, teneinde het lot van de Palestijnse vluchtelingen in de Palestijnse Gebieden, Libanon, Syrië en Jordanië te verbeteren.

Rwanda-
Het ontwikkelingsprogramma in Rwanda staat in het teken van vrede en stabiliteit in de Grote Meren. Gekozen is voor een regionale en integrale benadering, waarbij ontwikkelingsactiviteiten in samenhang met politieke en militaire interventies worden ingezet. Vanuit goed bestuur besteedt Nederland in Rwanda veel aandacht aan justitie, decentralisatie en ondernemingsklimaat. Het totale bilaterale ontwikkelingsbudget bedraagt in 2004 EUR 17.411.000.

De Rwandese justitie maakt momenteel een belangrijk hervormingsproces door. Nederland steunde het werk van de commissie die deze hervormingen voorbereidde en legt zich nu toe op capaciteitsversterking van de rechterlijke macht door onder meer verbetering van de infrastructuur en training van rechters. Daarnaast is er aandacht voor de traditionele volksrechtspraak 'gacaca'. Nederland steunt de uitvoerende organisatie op het gebied van ICT, logistiek en training. Ook wordt financiële steun gegeven aan capaciteitsversterking van lokale mensenrechtenorganisaties, opdat zij de mensenrechtensituatie beter kunnen volgen en hun 'advocacy' rol vervullen. Voorts overweegt Nederland bij te dragen aan de versterking van de vrije media in Rwanda.

Verdere dwarsdoorsnijdende thema's op het vlak van goed bestuur zijn milieu, HIV/aids, ondernemingsklimaat en decentralisatie. Decentralisatie is in het sterk hiërarchisch ingestelde Rwanda een nieuw 'fenomeen' en belangrijk voor het verhogen van de participatie en het versterken van de democratie. In dit kader speelt Nederland een leidende rol in het toewerken naar sectorale budgetsteun voor de districten. Nationaal wordt onder meer gewerkt aan capaciteitsopbouw van de Rekenkamer. Op het ondernemingsklimaat is er aandacht voor rurale economische transformatie door samenwerking met lokale overheden, de private sector en boerengroepen.

Senegal-
In Senegal is Nederland actief in de sector milieu. Het bilaterale ontwikkelingsbudget bedraagt EUR 9.814.000 (2004).

In het milieuprogramma in Senegal staan niet alleen behoud en verbetering van het milieu centraal, maar ook armoedebestrijding. Hierbij gaat het om de verbetering van het beheer van bossen en om betere brandhoutvoorziening. Tevens wordt de lokale bevolking betrokken bij het beheer van nationale parken. De Nederlandse steun aan de milieusector verloopt via sectorale begrotingssteun. Daarnaast wordt co-financiering verstrekt aan een geïntegreerd programma voor waterbeheer in het stroomgebied van de Senegal rivier (irrigatie), en aan een programma ter bescherming van de mariene ecosystemen in de regio (handhaven van biodiversiteit en beheer van visbestanden).

Vanuit het thema goed bestuur is er een directe link naar de milieusector. Zo is er binnen de sector steun voor hervormingen op het gebied van openbare financiën, decentralisatie en democratische controle. Criteria hiervoor worden gekoppeld aan de sectorale begrotingssteun en getoetst in een proces van reviews en beleidsdialoog. Daarnaast worden gender- en armoedecriteria aan de begrotingssteun gekoppeld. Donorharmonisatie wordt nagestreefd door de criteria van goed bestuur te laten hanteren door alle donoren die budgetsteun geven, en door gezamenlijke uitvoering van reviews en beleidsdialoog. Ter versterking van de maatschappelijke dialoog worden diverse milieuorganisaties ondersteund, waaronder een vereniging van milieujournalisten.

Aan de hand van een algemene analyse van het ondernemingsklimaat zal Nederland, samen met andere donoren en internationale instellingen, een beleidsdialoog aangaan over de ontwikkeling van de private sector in Senegal. Daarnaast zal Nederland aan concrete activiteiten bijdragen op het gebied van milieubeheer, water en energie. In dat kader wordt gestreefd naar publiek-private samenwerking en ondersteuning van processen en organisaties die deze samenwerking versterken.

Sri Lanka-
In Sri Lanka is Nederland actief in de sector milieu. De sector rurale ontwikkeling en plantages wordt uitgefaseerd. Voorts levert Nederland aanzienlijke steun aan het vredesproces. Het budget voor bilaterale ontwikkelingssamenwerking bedraagt in 2004 EUR 10.100.000.

In de sector milieu ligt de focus op capaciteitsversterking en decentralisatie van nationale overheidsorganen, die verantwoordelijk zijn voor milieubeleid en uitvoering. Ook draagt Nederland bij aan beter beheer van het kustgebied en natuurgebieden. Voorts is een programma in ontwikkeling voor lokaal natuurbeheer, waarin verzoening en samenwerking tussen strijdende partijen een belangrijke rol speelt.

Ten behoeve van de vredesopbouw in het land richt Nederland zich op herstel van de sociale infrastructuur, alsmede nieuwe middelen van bestaan voor de bevolking in het Noorden en Oosten. Dit deel van het land is het zwaarst getroffen door het conflict tussen de Lanka Tamil Tigers Eelam en de Srilankaanse overheid. Daarnaast worden NGO's gesteund die verzoeningsactiviteiten organiseren tussen bevolkingsgroepen op lokaal niveau.

Vanuit het thema goed bestuur is er verder steun voor de Algemene Rekenkamer in Sri Lanka, die een samenwerkingsverband heeft met de Nederlandse Rekenkamer. Voor de parlementaire verkiezingen in april van dit jaar zijn lokale verkiezingsmonitoring en controle op misbruik van publieke middelen ondersteund. Het ondernemingsklimaat wordt versterkt door het opzetten van regionale Kamers van Koophandel, en door de promotie en geïntegreerde inzet van Nederlandse bedrijfsleveninstrumenten.

Suriname-
Bij de hervatting van de ontwikkelingsrelatie met Suriname na het aantreden van de tweede regering Venetiaan, in 2000, is gekozen voor concentratie op zes sectoren: goed bestuur, gezondheid, huisvesting, landbouw, milieu en onderwijs. Het bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 29.314.000.

Voor drie sectoren (huisvesting, landbouw en gezondheidszorg) zijn inmiddels beleidskaders geformuleerd. Voor onderwijs wordt het beleidskader medio 2004 verwacht, voor milieu en voor 'rechtsbescherming en veiligheid' (een subsector van goed bestuur) eind 2004. Dit laatste 'sectorplan' richt zich op institutionele versterking van de rechterlijke macht, politie en OM, alsmede criminaliteitsbestrijding (waaronder witwasmaatregelen). Daarnaast wordt in het kader van de samenwerking tussen de Nederlandse en Surinaamse ministeries van Financiën technische bijstand verleend ter versterking van de belastingdienst, de begrotingscyclus en de douane. Op het terrein van de 'Public Sector Reform', waarvoor de IDB een 'road map' heeft samengesteld, is nog niet veel vordering gemaakt. Met de verkiezingen in het vooruitzicht (mei 2005) ligt het niet in de verwachting dat de regering voor die tijd nog maatregelen zal treffen. De Public Sector Reform zal in de komende jaren moeten worden uitgevoerd. Nederland heeft in dat kader aangeboden de eventuele negatieve sociale gevolgen van een afslanking van het ambtenarenapparaat te mitigeren. Voor de financiële bijdrage aan de uitvoering van de sectorplannen wordt op dit moment een sectorfondsstructuur ontwikkeld, waarbij integratie op termijn in de nationale begroting het uitgangspunt is.

Tanzania-
In de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Tanzania is gekozen voor steun aan de sectoren onderwijs en gezondheid. Het Nederlandse bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 52.743.000, waarvan EUR 14.591.000 voor macrosteun.

De sectoren onderwijs en gezondheid maken deel uit van de Tanzaniaanse Poverty Reduction Strategy (PRS). In 2004 zal de tweede fase van de PRS ingaan. De overheid wil deze nieuwe strategie opstellen in overleg met maatschappelijk organisaties en het bedrijfsleven. De donoren worden nauw bij de consultaties betrokken.

In de sector onderwijs steunt Nederland het subsectorplan voor basisonderwijs. De mogelijkheden om beroepsonderwijs en non-formeel onderwijs te steunen, worden op dit moment verder uitgewerkt. In de sector gezondheid staat mede door Nederlandse inzet de aandacht voor het verbeteren van reproductieve gezondheid duidelijk op de agenda.

Vanuit het thema goed bestuur streeft Nederland binnen en naast de beide sectoren naar verbetering van het financieel beheer en transparantie bij de overheid, betere dienstverlening op lokaal niveau, verbetering van het investeringsklimaat, vergroting van de rechtszekerheid en bestrijding van HIV/aids. Deze resultaatgebieden zijn voorwaarden voor effectiviteit binnen de sectoren onderwijs en gezondheid.

Uganda-
In Uganda is Nederland actief in de sector onderwijs. Daarnaast is er veel aandacht voor goed bestuur. Het totale bilaterale budget voor 2004 bedraagt EUR 30.627.000, waarvan EUR 21.900.000 in de vorm van algemene begrotingssteun.

In de sector onderwijs steunt Nederland, samen met andere donoren, de implementatie van het zogeheten Strategische Investeringsplan voor de periode 2004-2007. Dit masterplan heeft als hoofddoelstelling kwalitatief goed lager onderwijs voor alle kinderen in Uganda. Om dit te bereiken wordt de nadruk vooral gelegd op de vorming van leraren, kwaliteitsverbetering van het onderwijsmateriaal en maatregelen om schooluitval tegen te gaan.

De algemene begrotingssteun stelt Nederland en andere donoren, die deze vorm van hulp hanteren, in staat om op het hoogste niveau met de autoriteiten te praten over noodzakelijke hervormingen op het terrein van goed bestuur, zoals democratisering, mensenrechten en de bestrijding van corruptie. Vooruitgang op deze punten is één van de voorwaarden voor het beschikbaar stellen van begrotingssteun. De ontwikkelingen op deze terreinen worden daartoe dan ook drie keer per jaar in de 'Donor Democracy and Good Governance Group' geanalyseerd.

Voorts ondersteunt Nederland een aantal goed bestuursprogramma's, onder meer op het vlak van decentralisatie en de verbetering van aanbestedingsprocedures. Ook draagt Nederland bij aan de hervorming van het justitiële apparaat, inclusief naleving van mensenrechten door de autoriteiten, verbeterde rechtsgang (ook voor bedrijven), en betere leefomstandigheden in gevangenissen.

Vietnam-
Nederland heeft in samenspraak met Vietnam gekozen voor samenwerking in de sectoren gezondheid, milieu en water. Het bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 21.360.000, waarvan EUR 4.000.000 macrosteun.

De belangrijkste resultaatgebieden in de sector milieu zijn duurzaam bosbeheer, behoud van bossen en biodiversiteit. In de sector water gaat het om geïntegreerd waterbeheer, geïntegreerde kustbescherming, alsmede de bestrijding en voorkoming van overstromingen. In de sector gezondheid ligt de focus op reproductieve gezondheidszorg alsmede de bestrijding van HIV/aids en tuberculose.

Complementair aan deze programma's wordt macrosteun verleend aan een structureel hervormingsprogramma, gericht op ontwikkeling van de private sector, transparantie van overheidsfinanciën, corruptiebestrijding en knelpunten in de bovengenoemde resultaatgebieden. Het programma draagt bij aan de realisering van corresponderende MDG's en de daarvan afgeleide 'Vietnam Development Goals'. Nederland speelt een belangrijke rol in de harmonisatie van hulpactiviteiten, ook in Europees (EU) verband.

Vanuit het thema goed bestuur wordt bijgedragen aan financiële en bestuurlijke hervormingen. De financiële programma's richten zich op de verbetering van het financieel beheer bij het ministerie van Financiën en op efficiency verbetering van de grootste commerciële staatsbank, die geprivatiseerd wordt. De bestuurlijke hervorming betreft vooral het ministerie van Landbouw, waar onder meer een nieuwe juridische afdeling is opgezet. Voorts wordt steun verleend aan capaciteitsopbouw bij lagere overheden. Op politiek gebied is er veel aandacht voor mensenrechten. Tweemaal per jaar vindt een mensenrechtendialoog plaats tussen de EU en Vietnam. Een bezoek van de mensenrechtenambassadeur heeft plaatsgehad in mei 2004. Naast handels- en investeringsbevordering heeft Nederland aandacht voor private sectorontwikkeling, mede via ORET en PSOM programma's en de ontwikkeling van publiek-private partnerschappen. Zo is er een begin van publiek-private samenwerking op het gebied van voedselveiligheid en markttoegang, als uitvloeisel van de toezegging die Nederland deed tijdens de WSSD in Johannesburg. Daarbij is in eerste instantie gekozen voor samenwerking binnen de visserij.

Zambia-
In Zambia zijn de sectoren onderwijs en gezondheid. Binnen de sectoren wordt aandacht besteed aan gender en HIV/aids. Daarnaast is er aandacht voor goed bestuur, waaronder het ondernemingsklimaat. Het totale bilaterale ontwikkelingsbudget voor 2004 bedraagt EUR 23.955.000.

Binnen de sector onderwijs steunt Nederland de implementatie van strategische plannen voor onderwijs en training, waarbij het accent ligt op basisonderwijs en beroepsonderwijs. Het doel in de sector gezondheid is toegang voor allen tot een kosteneffectieve en kwalitatief goede basisgezondheidszorg dicht bij huis. Tevens is er veel aandacht voor het terugdringen van HIV/aids.

Vanuit het thema goed bestuur ligt het accent op meer transparantie in het functioneren van democratische instituties, corruptiebestrijding, alsmede een betere balans tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. De door president Mwanawasa en zijn regering ingezette corrutiebestrijding verdient de steun van de internationale gemeenschap. Nederland en andere donoren verlenen dan ook steun aan de door Mwanawasa ingestelde 'Task Force on Corruption'. In dit kader overlegt Nederland ook met andere donoren hoe steun kan worden gegeven aan het justitiële apparaat. Voorts geeft Nederland in Zambia steun aan de versterking van het parlement, aan de lokale afdeling van Transparancy International, aan de algemene rekenkamer en aan macro-economische hervormingen ('public expenditure reforms').

Ter verbetering van het ondernemingsklimaat streeft Nederland naar bevordering van de private sector (met name in de landbouw), bijvoorbeeld door verbeterde markttoegang.

Zuid-Afrika-
In Zuid-Afrika werd in 2003 en 2004 in overleg met de Zuid-Afrikanen een nieuw samenwerkingsprogramma ingevoerd. Dit programma kent een geïntegreerde benadering, waarbij alle instrumenten van buitenlands beleid kunnen worden ingezet. Het zwaartepunt van het ontwikkelingsprogramma ligt bij de sector onderwijs en bij HIV/aids als thema. Het totale OS-budget bedraagt EUR 18.500.000 in 2004.

In de sector onderwijs bouwt de samenwerking voort op het lopende bilaterale programma, waarbij zowel ODA als non-ODA middelen worden ingezet. Naast voortgezette samenwerking op het gebied van curriculumontwikkeling, zal de nadruk liggen op 'basic' en 'rural' education. Ten aanzien van het thema HIV/aids ligt het accent volledig op het tegengaan van de ontwrichtende effecten van HIV/aids op individuen, huishoudens en gemeenschapsstructuren. Speciale aandacht verdienen daarbij het tegengaan van discriminatie en stigmatisering alsmede het bestrijden van geweld tegen vrouwen en kinderen.

Daarnaast wordt in het kader van de geïntegreerde benadering veel aandacht besteed aan goed bestuur, versterking van de rol van de particuliere sector en aan cultuur. De belangrijkste elementen voor de 'ODA-component' zijn: 1) versterking van 'counterveiling powers' met het oog op stabilisering van het vooralsnog fragiele democratische evenwicht in het land; 2) stimulering van de regionale rol die Zuid-Afrika op economisch en politiek terrein speelt door steun aan regionale 'denk tanks' en andere regionale initiatieven; 3) verbetering van het ondernemingsklimaat door capaciteitsopbouw, mede met behulp van het Nederland bedrijfsleven.

Hoofdstuk 3: overzicht van partnerlanden met sectoren per land

Partnerland

Sectoren

Totaal


1.

Afghanistan


--


--


2.

Albanië

Milieu


1


3.

Armenië


--


--


4.

Bangladesh

Gezondheid

Onderwijs

Water

3


5.

Benin

Water


1


6.

Bolivia

Onderwijs


1


7.

Bosnië Herzegovina


--


--


8.

Burkina Faso

Gezondheid

Onderwijs


2


9.

Colombia

Milieu


1


10.

Egypte

Water


1


11.

Eritrea

Onderwijs


1


12.

Ethiopië

Gezondheid

Onderwijs


2


13.

Georgië


--


--


14.

Ghana

Gezondheid

Milieu


2

15.

Guatemala

Milieu


1


16.

Indonesië

Onderwijs

Water


2


17.

Jemen

Gezondheid

Onderwijs

Water


3

18.

Kaap Verdië

Milieu


1


19.

Kenia


--


--


20.

Macedonië

Onderwijs


1


21.

Mali

Gezondheid

Milieu

Onderwijs


3


22.

Moldavië


--


--


23.

Mongolië

Milieu


1


24.

Mozambique

Gezondheid

Onderwijs

Water


3


25.

Nicaragua

Gezondheid


1


26.

Pakistan

Milieu


1


27.

Palestijnse autoriteit


--


--


28.

Rwanda


--


--


29.

Senegal

Milieu


1


30.

Sri Lanka

Milieu


1


31.

Suriname

Goed bestuur

Gezondheid

Huisvesting

Landbouw

Milieu

Onderwijs


6


32.

Tanzania

Gezondheid

Onderwijs


2


33.

Uganda

Onderwijs


1


34.

Vietnam

Gezondheid

Milieu

Water


3


35.

Zambia

Gezondheid

Onderwijs


2


36.

Zuid-Afrika

Onderwijs


1

Hoofdstuk 4: overzicht van sectorprogramma's op totalen Sector

In .. partnerlanden

Gezondheid (met focus op HIV/aids en reproductieve gezondheid)


12

Milieu


12

Onderwijs


15

Water


7

Overigen


3

Totaal


49

Hoofdstuk 5: structurele bilaterale ontwikkelingsbudgetten per partnerland voor de jaren 2004-2006 alsmede de realisatie 2003

De vermelde budgetten (2004-2006) en realisaties (2003) zijn inclusief structurele macrosteun.

Partnerland

Uitg. 2003

Budget 2004

Budget 2005

(indicatief)

Budget 2006

(indicatief)


1.

Afghanistan


39.000.000


27.000.000


25.000.000


25.000.000


2.

Albanië


5.944.000


4.549.000

6.894.000


5.810.000

3.

Armenië

5.036.000

3.767.000


4.040.000

4.115.000

4.

Bangladesh

35.013.000

33.087.000

33.086.000

44.087.000


5.

Benin

4.514.000

5.086.000

5.086.000

5.086.000


6.

Bolivia

32.611.000

28.562.000

24.944.000

34.004.000


7.

B. Herzegov.

17.683.000

9.736.000

9.690.000

9.690.000


8.

Burkina Faso

29.578.000

24.008.000

24.142.000

29.900.000


9.

Colombia

8.521.000

11.174.000

7.544.000

7.544.000


10.

Egypte

10.411.000

8.997.000

10.833.000

13.583.000


11.

Eritrea

548.000

7.961.000

7.961.000

7.961.000


12.

Ethiopië

20.040.000

20.169.000

19.845.000

19.845.000


13.

Georgië


1.911.000


4.206.000


4.095.000


4.095.000


14.

Ghana

24.035.000

28.891.000

29.641.000

33.500.000


15.

Guatemala

10.633.000

7.775.000

8.850.000

10.850.000


16.

Indonesië

37.282.000

35.521.000

48.045.000

59.045.000


17.

Jemen

22.919.000

20.963.000

20.763.000

29.543.000


18.

Kaap Verdië

7.081.000

4.158.000


6.237.000

8.316.000


19.

Kenia

2.081.000

3.823.000

4.493.000

4.493.000


20.

Macedonië

24.028.000

24.243.000

23.413.000

23.416.000


21.

Mali

24.502.000

25.189.000

30.389.000

35.389.000


22.

Moldavië


1.967.000


4.516.000


4.436.000


4.436.000


23.

Mongolië

3.071.000

2.330.000

3.300.000

3.850.000


24.

Mozambique

35.562.000

29.559.000

30.859.000

38.359.000


25.

Nicaragua

14.395.000

14.835.000

13.135.000

13.135.000


26.

Pakistan

4.686.000

4.635.001

5.280.000

5.890.000


27.

Palest. Aut.

9.798.000

10.020.000

10.378.000

10.378.000


28.

Rwanda

16.506.000

17.411.000

19.031.000

19.031.000


29.

Senegal

8.899.000

9.814.000

12.474.000

16.632.000


30.

Sri Lanka

9.286.000

10.100.000

10.600.000

9.300.000


31.

Suriname

18.580.000

29.314.000

37.344.000

37.272.000


32.

Tanzania

55.637.000

52.743.000

45.547.000

39.854.000


33.

Uganda

33.390.000

30.627.000

33.400.000

33.400.000


34.

Vietnam

21.723.000

21.360.000

23.220.000

28.800.000


35.

Zambia

24.484.000

23.955.000

26.380.000

29.588.000


36.

Zuid-Afrika

13.502.000

18.500.000

18.500.000

18.500.000

Hoofdstuk 6: overzicht van exitlanden
Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de exitstrategieën in de landen waarmee de bilaterale ontwikkelingsrelatie, zoals besloten in 2003, zal worden afgebouwd. Door natuurlijk verloop (het einde van een committering respectievelijk de oplevering van een programma) of de overdracht van programma's aan andere donoren, zal de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met 11 van de 14 exit-landen uiterlijk in 2005 zijn afgebouwd. In India loopt een beperkt aantal verplichtingen door tot in 2006. De laatste twee, Bhutan en China, volgen in 2007.

Overzicht van exitlanden en jaren van exit-
Land

Jaar van exit


1.

Bhutan


2007


2.

Brazilië


2005


3.

Cambodja


2005


4.

China


2007


5.

Ecuador


2005


6.

El Salvador


2005


7.

Filippijnen


2005


8.

Guinee Bissau


2004


9.

Honduras


2005


10.

India


2006


11.

Namibië


2005


12.

Nepal


2004


13.

Peru


2005


14.

Zimbabwe


2005

Bhutan-
Vanwege de economische perspectieven van Bhutan (export van electriciteit), de beperkte omvang van het Nederlandse programma en de toch geringe positie van Nederland als donor is besloten de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Bhutan af te bouwen. Nederland is wel voornemens om de goede bilaterale contacten op andere beleidsterreinen voort te zetten.

In Bhutan is Nederland aanwezig in de sector milieu, met inbegrip van enige capaciteitsopbouw. De afbouw van het milieuprogramma zal vanwege lopende verplichtingen pas in 2007 zijn afgerond.

Brazilië-
De relatieve rijkdom van Brazilië, de economische kracht van het land, de beperkte hulpbehoefte, de kleine Nederlandse ontwikkelingsportefeuille alsmede de marginale positie van Nederland in de donorgemeenschap vormden de grondslag voor de beslissing de Nederlandse bilaterale ontwikkelingsrelatie met Brazilië af te bouwen.

In Brazilië is Nederland actief in de sector milieu. Deze activiteiten vinden deels plaats in samenwerking met de overheid en deels via NGO's. Ze zijn hoofdzakelijk gericht op het bevorderen van duurzame ontwikkeling in het Amazonegebied en op het terugdringen van ontbossing. De uitgangspunten van de Nederlandse exitstrategie zijn het nakomen van bestaande juridische verplichtingen en het optimaal uitvoeren van de lopende activiteiten. In Brazilië lopen momenteel nog vijf activiteiten, die alle volgens plan worden uitgevoerd en uiterlijk in 2005 worden opgeleverd.

Cambodja-
Vanwege de aanhoudend zwakke IDA-performance, de aanhoudend slechte situatie op het gebied van mensenrechten en bestuur, de geringe omvang van het Nederlandse programma alsmede de beperkte rol van Nederland binnen de donorgemeenschap is besloten het bilaterale ontwikkelingsprogramma met Cambodja af te bouwen.

De financiering van alle activiteiten zal uiterlijk in 2005 zijn afgebouwd. Daarbij worden afspraken gemaakt met enerzijds de overheid en anderzijds internationale organisaties, ngo's en andere donoren om continuïteit van de Nederlandse activiteiten te garanderen. Ten laste van de mensenrechtenfaciliteit, die beschikbaar is voor niet-partnerlanden, zal technische en financiële steun worden verleend aan het Internationale Khmer Rouge Tribunaal dat dit jaar van start moet gaan.

China-
Vanwege het feit dat China niet IDA-eligible is, toegang heeft tot financiële markten, de afnemende hulpbehoefte, alsmede de sterke en voortdurende economische groei is besloten dat Nederland de huidige bilaterale ontwikkelingssamenwerking met China op milieugebied afbouwt. Programma's als ORET/MILIEV en PSOM, gericht op de ontwikkeling van de particuliere sector, worden voortgezet. Tevens zal het lopende programma ter versterking van de rechtsstaat in China worden voortgezet lastens de Strategische Faciliteit voor Mensenrechten en Goed Bestuur. Tevens is er een beperkt budget voor activiteiten die specifiek zijn gericht op bescherming van culturele en religieuse rechten van Tibetanen in Tibet, eveneens lastens de genoemde Strategische Faciliteit.

De bilaterale ontwikkelingssamenwerking op het gebied van milieu zal zorgvuldig worden afgebouwd. Nederland zal alle lopende verplichtingen honoreren. Hiervoor is een budget van 25,3 miljoen euro beschikbaar voor de periode 2004-2007. Van de 14 activiteiten waaraan Nederland financieel bijdraagt, zullen de laatste drie conform de oorspronkelijke planning aflopen in 2007. Bovendien is in de afbouwperiode vier miljoen euro aan additionele middelen beschikbaar voor afrondende initiatieven. Het gaat daarbij om verduurzaming van een aantal lopende activiteiten op het gebied van behoud en duurzaam beheer van biodiversiteit en een samenwerkingsverband van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in de watersector.

Op langere termijn, voor de periode na 2007, ligt het in de rede het bovengeschetste beleid voor te zetten in de vorm van dialoog en samenwerking met China op diverse terreinen. Het voortgaande economische veranderingsproces in China, dat zorgt voor een toename van de welvaart, biedt goede kansen voor samenwerking op het gebied van handel en economie. Vandaar de voortzetting van het 'bedrijfslevenprogramma'.

Technisch-wetenschappelijke samenwerking is eveneens een veelbelovend gebied, waarvoor zowel van Chinese als van Nederlandse zijde grote belangstelling voor bestaat. De veranderingen in het politieke systeem verlopen maar heel geleidelijk. Vandaar dat voortzetting van activiteiten op het gebied van ondersteuning van de rechtsstaat zinvol is. China streeft op buitenlands politiek gebied naar een meer vooraanstaande positie en tracht daarbij de betrekkingen met de EU op velerlei gebied te intensiveren. De beleidsrelevantie van China zal dan ook op alle terreinen van samenwerking van de EU blijven toenemen. Mede als gevolg van een toename van toerisme uit China naar de EU-lidstaten (a.g.v. implementatie van EU-overeenkomst met China terzake) zal in de komende jaren tevens de migratieproblematiek aandacht vereisen.

Ecuador-
Vanwege de inkomenspositie van land en bevolking, de sociale en economische vooruitgang, de geringe afhankelijkheid van ontwikkelingshulp alsmede de bescheiden positie van Nederland als donor is besloten de bilaterale ontwikkelingsrelatie met Ecuador af te bouwen.

De lopende bilaterale milieuprojecten in Ecuador zullen vóór het einde van 2005 zijn opgeleverd dan wel overgedragen. Zo zal Swiss Development Cooperation één van de programma's voortzetten.

El Salvador-
Vanwege het stijgende en relatief hoge inkomen per hoofd van de bevolking (El Salvador is niet IDA-eligible), de economische groei, de bestuurlijke vooruitgang alsmede de zeer bescheiden omvang van het Nederlandse programma is besloten de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met El Salvador af te bouwen.

Het exit-programma in El Salvador betreft goed bestuur.De Nederlandse activiteiten worden eind 2005 beëindigd. De voortzetting van de Nederlandse programma's door andere donoren is niet zeker, doch een aantal donoren zoals de Europese Commissie, HIVOS en ICCO en ook de Salvadoraanse overheid lijken hierop in te spelen. De economische relatie van Nederland met El Salvador zal worden geïntensiveerd, waarbij wordt voortgebouwd op reeds geïdentificeerde handelskansen tussen beide landen.

Filippijnen-
Vanwege het feit dat de Filippijnen niet IDA-eligible zijn en geen MOL-status hebben, het inkomen per hoofd van de bevolking, de economische groei alsmede de marginale afhankelijkheid van ontwikkelingshulp is besloten het Nederlandse bilaterale ontwikkelingsprogramma af te bouwen respectievelijk over te dragen.

In de Filippijnen loopt een Nederlands milieuprogramma. De uitfasering van dit programma zal in de loop van 2005 zijn voltooid. Een deel van de projecten die onder beheer staan van de ambassade is dan afgerond. Het beheer van de resterende projecten wordt naar verwachting met ingang van januari 2005 overgedragen aan UNDP. De bespreking tussen ambassade en UNDP over deze overdracht zijn in een vergevorderd stadium. De laatste betaling in de cofinanciering van een project van de Wereldbank is voorzien in februari 2005.

Guinee Bissau-
De bilaterale ontwikkelingsrelatie met Guinee Bissau wordt stopgezet vanwege het ontbreken van goed beleid en bestuur, de geringe voortgang op programma's en de (toch al beperkte) ontwikkelingsrelatie van Nederland met het land. De exitstrategie zal december 2004 zijn voltooid.

De belangrijkste programma's waaraan Nederland in 2004 bijdraagt betreffen de demobilisatie en herintegratie van militairen (via een trustfund bij Wereldbank), een bijdrage aan het nationale ontmijningsprogramma, en deelname aan het Multi-Donor Emergency Trust Fund (via UNDP). Nederland zal ten behoeve van deze programma's geen nieuwe committeringen plegen. Wel is inmiddels vernomen dat Italië het Multi-Donor Emergency Trust Fund met EUR 0,5 miljoen zal steunen. De steun aan het instituut voor Moeder en Kind (contract tot juli 2005), worden vervroegd beëindigd (september 2004) vanwege een gebrek aan voortgang.

Honduras-
Vanwege de economische vooruitgang, het kleine programma en de marginale positie van Nederland in het veld van donoren is besloten de bilaterale OS-relatie met Honduras af te bouwen.

Vanuit goed bestuur geeft Nederland voornamelijk steun aan het decentralisatiebeleid van de Hondurese regering. Het gaat daarbij om vier activiteiten. Drie daarvan zijn vóór eind 2004 al afgerond. De vierde activiteit, de integrale ontwikkeling van gemeentelijke overheden (Pridemun), kent een langere looptijd. Naar verwachting zal deze in de loop van 2005 worden overgedragen aan een andere donor, mogelijk UNDP of de Duitse ontwikkelingsorganisatie GTZ. In de bilaterale relatie zal Honduras ondersteuning krijgen om CO2 emissiereductiecertificaten aan Nederland te verkopen.

India-
De vorige Indiase regering heeft begin maart 2003 aangegeven de ontvangst van hulpgelden van buitenlandse donoren te willen beëindigen. Na enige maanden van onzekerheid gaf India in juni 2003 aan een zodanig ontwikkelingsniveau te hebben bereikt, dat het minder afhankelijk wilde worden van externe bilaterale donoren. Sterker nog, India wenst zelf een belangrijke donor te worden. Van veertien landen, waaronder Nederland, wenste India geen ODA middelen meer te ontvangen via het overheidskanaal. Het voorgaande heeft geen directe gevolgen voor de programma's van de Nederlandse medefinancieringsorganisaties. Zij kunnen zelf blijven bepalen hoeveel middelen zij in India willen besteden. Ditzelfde geldt voor de Nederlandse algemene bijdragen aan multilaterale instellingen (VN, EU, WB en ADB).

Nederland was in India actief in de sectoren rurale ontwikkeling/water, onderwijs, milieu, lokaal zelfbestuur en gezondheid en concentreerde zich op de deelstaten Andhra Pradesh, Gujarat en Kerala. De afbouw van het Nederlandse programma ligt op schema, hetgeen betekent dat het bilaterale programma goeddeels in 2005 zal zijn beëindigd. Nederland zal de lopende activiteiten blijven monitoren totdat deze zijn afgerond.

Al met al lopen 37 van de 55 bestaande activiteiten regulier af vóór eind 2004. Voorts heeft de Indiase overheid met ingang van april 2004 zeven activiteiten van Nederland overgenomen, waardoor de duurzaamheid van deze activiteiten is gegarandeerd. Een drietal projecten in de deelstaat Andhra Pradesh werd overgedragen aan de FAO. De contracten van vijf activiteiten zullen uiterlijk eind 2005 zijn beëindigd. Van een beperkt aantal van deze activiteiten is de looptijd ingekort tot eind 2005, onder behoud van de kwaliteit. Drie verplichtingen lopen door tot in 2006, waarna het bilaterale ontwikkelingsprogramma met India zal zijn afgebouwd.

Het wegvallen van ontwikkelingssamenwerking in de bilaterale relatie noodzaakt Nederland haar oriëntatie op India aan te passen. India ziet zichzelf als (regionale) grootmacht. Deze ambitie is reëel en wordt onder andere gestaafd door een medio 2003 verschenen rapport van Goldman Sachs 'Dreaming with BRICs: The Path to 2050', waarin voorspeld wordt dat India in 2032, tezamen met de VS en China de grootste economie van de wereld zal zijn. De vraag is hoe Nederland (en de EU) hierop kan inspelen. Uitgangspunten daarbij zijn de samenbindende elementen tussen de EU en India: economische grootmachten, democratie, secularisme en een voorkeur voor multilateralisme. De intentie is de samenwerking op deze terreinen en op politieke onderwerpen verder uit te bouwen. De Europese Commissie heeft in dit verband op 16 juni j.l. een Mededeling aan de Raad aangeboden inzake een EU-India strategisch partnerschap.

Nederland onderhoudt, naast ontwikkelingssamenwerking, reeds gedurende vele jaren betrekkingen op politiek, economisch, onderwijskundig en cultureel terrein. Zo vinden op politiek terrein jaarlijks bilaterale consultaties plaats. Hoewel de onderlinge handel bescheiden is, bestaat er zeker ruimte voor intensivering. De stijgende lijn in het in- en uitvoervolume is daarvan het bewijs. Wel is Nederland een voorname investeerder in India. Het instrumentarium ter ondersteuning van handels- en investeringsrelaties kan in India worden ingezet. De bilaterale culturele en onderwijssamenwerking vindt plaats via diverse instellingen (universiteiten, theaters, musea, beurzenprogramma). Ook gemeenschappelijk cultureel erfgoed is een belangrijke terrein van samenwerking. Na beëindiging van de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie stelt Nederland zich dan ook voor de bilaterale relaties met India op non-ODA beleidsterreinen verder uit te bouwen, opdat het brede palet van onderwerpen in de bilaterale relatie behouden kan blijven.

Namibië-
Vanwege het relatief hoge inkomen per hoofd van de bevolking, de afnemende hulpbehoefte en de geringe toegevoegde waarde van Nederland als donor is besloten de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Namibië af te bouwen. In Namibie lopen meerdere programma's op het vlak van goed bestuur. Deze zijn in de loop van 2005 afgebouwd, hetzij door natuurlijk verloop (einde project) hetzij door overdracht aan Finland.

Nepal-
Vanwege de kleine omvang van het Nederlandse programma, de beperkte bijdrage die Nederland kan leveren aan het verbeteren van de bestuurssituatie in het land alsmede de binnenlandspolitieke ontwikkelingen waardoor een deel van het Nederlandse programma stagneert, zal de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Nepal worden afgebouwd.

Nederland was in Nepal actief op het gebied van milieu en goed bestuur. De enige lopende activiteit vanuit goed bestuur is per december 2003 afgerond en afgesloten. In de milieusector lopen nog twee programma's tot respectievelijk 2006 en 2009. Omdat deze termijnen langer zijn dan de geplande exit (eind 2005), is gezocht naar een derde partij om de programma's over te nemen zodat deze in hun totaliteit kunnen worden afgemaakt. Onderhandelingen met SNV hebben tot het gewenste resultaat geleid. Het streven is de twee milieuprogramma's reeds per zomer 2004 over te dragen aan SNV.

Peru-
Vanwege het relatief hoge inkomen per hoofd van de bevolking, het feit dat Peru niet tot de MOL's wordt gerekend en evenmin IDA-eligible is, alsmede de afnemende hulpbehoefte is besloten de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Peru af te bouwen.

Nederland is sinds 1998 in Peru actief in de milieusector, met focus op bossen en biodiversiteit, klimaatverandering en waterbeheer in combinatie met institutionele versterking en capaciteitsopbouw. Vanwege budgettaire krapte en de voorgenomen vermindering van het aantal partnerlanden, heeft ambassade Peru al vanaf medio 2003 rekening gehouden met een mogelijke afbouw van het OS-programma. Meerjarige en nieuwe verplichtingen zijn vanaf dat moment niet meer aangegaan. De einddatum van alle in uitvoering zijnde programma's is op zijn laatst december 2005.

Zimbabwe-
Vanwege het over de volle breedte slecht presteren van de huidige Zimbabwaanse regering van president Mugabe kan van een bilaterale OS-relatie geen sprake zijn. In Zimbabwe zijn nog acht gender- en goedbestuursprojecten in uitvoering. De contracten lopen regulier af in 2004 en 2005. Ten laste van de faciliteit voor mensenrechten in de niet-partnerlanden zullen enkele nieuwe mensenrechtenactiviteiten worden geïnitieerd.

Hoofdstuk 7: resultaten rapportage

Voorgeschiedenis

Tijdens de laatste begrotingsbehandeling is aan de Tweede Kamer toegezegd, dat zal worden gerapporteerd over de resultaten die in 2004 worden behaald in de bilaterale samenwerking in de vijf prioritaire thema's van de notitie Aan Elkaar Verplicht (AEV). Deze zogenaamde 'Resultaten Rapportage' zal begin 2005 bij de verslaglegging over 2004 zijn beslag krijgen. Deze aantekening geeft de stand van zaken weer per heden.

Aanpak van de Resultaten Rapportage

In de eerste plaats gaat bij de rapportage van resultaten om een conceptueel kader: wat zijn precies de resultaten? Het gaat daarbij om:


- onze eigen prestatie (de 'input', wat is in 2004 aan geld en mankracht ingezet op de prioritaire thema's?);
- wat er met die inzet is gebeurd (de 'output');
- of, als we met overheid, donoren en andere partners samenwerken in het kader van de sectorale benadering, gaat het dan niet veeleer om de resultaten van de gezamenlijke inspanning?
- en, tenslotte, waar het uiteindelijk echt om gaat is het effect van al die inspanningen op het verloop van de MDG's, op het aandeel meisjes in het onderwijs, op de toegang tot drinkwater en sanitatie, enz.Er is inmiddels een voorlopige opzet voor een Resultaten Rapportage ontwikkeld, waarin al deze verschillende aspecten aan bod komen. Deze opzet wordt momenteel getest bij een aantal ambassades, waarna de systematiek zal worden ingevoerd.

Het bovenstaande betekent dat we in de relevante partnerlanden en voor de sectoren in die landen op de AEV thema's (Onderwijs, Water, Milieu, Reproductieve Gezondheid, HIV/AIDS) begin 2005 zullen inventariseren wat er bereikt is in 2004. De resultaten worden per sector samengebracht.

Deze samenvattingen vormen de basis voor een rapportage van behaalde resultaten, in het Jaarverslag 2004 dan wel in een separate rapportage aan de Tweede Kamer. Het is denkbaar dat het voorliggende model nog wordt aangepast op basis van testresultaten en ervaringen van de komende maanden.

Modellen

Model a geeft de voorlopige opzet van de 'Resultaat Rapporten' per partnerland en prioritair thema. Model b illustreert hoe de aparte resultaat rapporten worden geaggregeerd tot samenvattende rapportage aan de Tweede Kamer. In welke vorm deze aggregatie zal plaatsvinden, wordt in de komende maanden bepaald.


-

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

===