Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Westelijk Halfrond

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 19 juli 2004

Behandeld


- Peter van de Geer


Kenmerk


- DWH/MC-263/2004

Telefoon


- 070-348.4487


Blad


- 1/2

Fax


- 070-348.5472


Bijlage(n)


- --


- Peter-vande.geer@minbuza.nl


Betreft

Algemeen Overleg Suriname / het rapport Lessons Learned / herhaald onderzoek naar rechtmatigheid en doelmatigheid van ontwikkelingssamenwerking

Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over Suriname op 3 juni 2004 (TK, 2003-2004, 20361, nr. 117) zegde ik Uw Kamer desgevraagd toe te bezien of een vervolgonderzoek naar de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de Verdragsmiddelen, eventueel uit te voeren door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie, wenselijk zou zijn en Uw Kamer hierover te informeren. Na ampel beraad kom ik tot de volgende conclusie.

Onderzoek naar de rechtmatigheid van de besteding van de Verdragsmiddelen wordt jaarlijks gedaan. Op basis van het Raamverdrag met Suriname uit 1992 is de jaarlijkse accountantscontrole van de Verdragsmiddelen geregeld. De verdragsaccountant controleert jaarlijks de rechtmatigheid van de bestedingen en rapporteert daarover aan Suriname en aan Nederland. Periodiek wordt deze controle door de ambassade Paramaribo openbaar aanbesteed. De accountantsdienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken reviewt jaarlijks de werkzaamheden van de verdragsaccountant en neemt diens bevindingen over ten behoeve van de verklaring bij de financiële verantwoording van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zoals blijkt uit het rapport 'Lessons Learned' was ook vóór 1992 sprake van accountantscontrole op de ontwikkelingssamenwerking tussen Suriname en Nederland.

Ten aanzien van de doelmatigheid geeft het rapport 'Lessons Learned' op openhartige wijze weer wat daaraan schortte in de periode 1975-2000. De conclusies in het rapport zijn voor beide verdragspartijen vernietigend, de aanbevelingen voor de toekomst zijn wat mij betreft helder. Een en ander is met Uw Kamer op 3 juni j.l. uitgebreid bediscussieerd.

In de recente beleidsnotitie 'Een rijke relatie, Suriname en Nederland: heden en toekomst' zijn deze conclusies verwerkt. Het streven is een meer zakelijke en betrokken relatie tussen Nederland en Suriname, het behartigen van wederzijdse belangen en een verminderde afhankelijkheid van Suriname van Nederland. Wat betreft de ontwikkelingsrelatie is al eerder de overgang naar een sectorale benadering ingezet. Daarnaast is er het voornemen om de pariteitsmiddelen te bestemmen voor de hervorming van de publieke sector, met gebruikmaking van multilaterale instellingen.

We zullen ons daarbij meer dan voorheen concentreren op de doelmatige besteding van alle middelen en de Kamer daarover, evenals over de bestedingen in andere partnerlanden,. jaarlijks rapporteren.

Ik onderschrijf derhalve het belang van het volgen van rechtmatige en doelmatige bestedingen en het afleggen van verantwoording daarover. In het licht van de thans beschikbare informatie zie ik op dit moment geen reden om een onderzoek naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de ontwikkelingsrelatie met Suriname te herhalen.


- De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

===