De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DN. 2004/2278
datum
21-07-2004
onderwerp
Kamervragen Kamerlid van Velzen
TRC 2004/5548
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door
Kamerlid Van Velzen (SP) over opheffing moratorium walvisvangst.
datum
21-07-2004
kenmerk
DN. 2004/2278
bijlage
1
Deelt u de mening dat opheffing van het moratorium op de walvisvangst
kan leiden tot een toenemende vraag aan walvisproducten in meer landen
en derhalve tot meer investeringen in de walvisindustrie? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, vindt u dat geen zorgelijke ontwikkeling en waarom
(niet)?
Antwoord:
Ja, als dit zich zou manifesteren, vind ik dat zorgelijk.
2
Op welke wijze zullen de aantallen en de plaatsbepaling van de
verschillende walvissoorten met wetenschappelijke zekerheid
vastgesteld worden? Op welke wijze zal gegarandeerd worden dat de
vangst plaatsvindt op basis van deze wetenschappelijke inzichten?
Antwoord:
De omvang en plaatsbepaling/-bestanden worden vastgesteld door boot-
en vliegtuigtellingen, foto identificatietechnieken en
satellietelemetrisch onderzoek.
Die onderzoeksresultaten dienen vervolgens te worden beoordeeld in het
wetenschappelijk comité van de IWC. Daarna wordt door het
wetenschappelijk comité door middel van een serie modelmatige testen,
wetenschappelijk berekend of duurzame vangst mogelijk is, en zo ja
hoeveel. Dit advies gaat alsdan naar de IWC voor besluitvorming.
3
Op welke wijze zal bij het geslachte walvisvlees, dat Japanse schepen
binnenvoeren, vastgesteld worden om welke walvissoort het gaat?
Antwoord:
Aan boord zijn thans reeds nationale visserij-inspecteurs die de
vangst controleren o.a. op soort, waarbij tevens DNA monsters worden
genomen voor soortbepaling en tracering van de producten. In een RMS
zou het gaan om een internationaal toezicht.
4
Voor welke wetenschappelijke doeleinden is walvisvangst noodzakelijk?
Welke alternatieven zijn er?
Antwoord:
Artikel VIII van het verdrag ter regulering van de internationale
walvisvaart staat individuele landen toe walvissen te doden voor
wetenschappelijk onderzoek. Het is aan landen zelf om te bepalen of
doden noodzakelijk is voor wetenschappelijk onderzoek. Nederland is
van mening dat er voldoende alternatieven methoden voorhanden zijn om
onderzoek te doen naar wat een goed beheer van de walvispopulatie is.
Derhalve vindt Nederland dat het doden van walvissen in wezen niet
noodzakelijk is.
Bruikbare en al toegepaste onderzoeksmethoden zijn onder andere foto
identificatie, biopsietechnieken en DNA analyses.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, a.i.
drs. M.C.F. Verdonk
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Kamervragen Kamerlid van Velzen (over opheffing moratorium
walvisvangst) (PDF-formaat, 35 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit