Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DN. 2004/2277
datum
21-07-2004

onderwerp
Kamervragen Kamerlid Duyvendak
TRC 2004/5547

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door Kamerlid Duyvendak (GroenLinks) over het verbod op de walvisvangst.

datum
21-07-2004

kenmerk
DN. 2004/2277

bijlage

1
Hebt u kennisgenomen van berichten over de bijeenkomst van het Internationale Walvis Commissie (IWC) in Sorrento, Italië?

Antwoord:
Ja.

2
Wat is de inzet van Nederland tijdens de onderhandelingen van het IWC?

Antwoord:
Nederland heeft als inzet dat het best mogelijke wordt bereikt ten behoeve van de bescherming en het beheer van de walvissen, in het bijzonder voor de bedreigde soorten.
Het is daarbij van belang dat wordt bijgedragen aan het voortbestaan en goed functioneren van de IWC, als basis waarop internationale afspraken over de bescherming en het beheer van walvissen worden gemaakt en nageleefd.
In dat verband is een herziening aan de orde van het beheersregime (Revised Management Scheme of RMS). Dit regime dient afspraken te bevatten over:
* toezicht en controle op walvisvangst (vangstverificatie, internationale inspecteurs, nalevingsregels), * afspraken over terugbrengen van wetenschappelijke vangsten, * tijdelijke vangstbeperking tot exclusieve economische zone (EEZ) van landen of andere geografische afbakening, * leveren van gegevens t.a.v. dierenwelzijn om onnodig lijden te voorkomen,
* verdeling van kosten t.a.v. toezicht en controle, * veilige quota.

Van belang is dat het RMS breed gedragen wordt en van toepassing wordt op alle IWC-leden en dat daarmee voortbestaan en functioneren van de IWC zo goed mogelijk wordt verzekerd.

3
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse inzet tijdens deze onderhandelingen niet gericht zal zijn op het in stand houden van het verbod op de walvisvangst? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Nee, de inzet van Nederland is om de bescherming en beheer van walvissen zo effectief mogelijk te regelen onder auspiciën van de IWC (zie hierboven).
Op dit moment wordt het verdrag uitgehold door een aantal landen als gevolg van hun walvisvangsten. Dit betreft wetenschappelijke vangsten (onder artikel VIII van het verdrag mogelijk door individuele landen), voorbehouden op het moratorium op commerciële vangst en vangsten door niet IWC leden.

4
Deelt u de opvatting dat het kabinet daarmee zijn standpunt wijzigt ten aanzien van de walvisvangst? Had daarover niet, voorafgaand aan de onderhandelingen, met de Tweede Kamer overlegd moeten worden?

Antwoord:
Nee, in mijn brief van 1 augustus 2003 (lnv 0300489) heb ik de Kamer geïnformeerd over de vorderingen rond de RMS onderhandelingen tijdens de 55e vergadering van de IWC in Berlijn (juli 2003) en de inzet van Nederland ten aanzien van vervolgstappen. Het huidige Nederlandse standpunt en de antwoorden op voorgaande vragen zijn daarmee in lijn.

5
Deelt u de opvatting dat het opheffen van het moratorium pas overwogen kan worden nadat het systeem van versterkte controle zich in de praktijk bewezen heeft?

Antwoord:
Ja.

6
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor einde van de bijeenkomst van het IWC te beantwoorden?

Antwoord:
Ja.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, a.i.

drs. M.C.F. Verdonk

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Kamervragen Kamerlid Duyvendak (over het verbod op de walvisvangst) (PDF-formaat, 45 kB)


---