Autoriteit Financiële Markten

Toelichting bestuurlijke boete Dexia

22-7-2004

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 22 juli 2004 in een advertentie in het Financieele Dagblad bekend gemaakt dat zij zes bestuurlijke boetes heeft opgelegd aan Dexia Bank Nederland N.V., waaronder een boete voor de overtreding van de geldende regelgeving met betrekking tot reclame-uitingen ten aanzien van aandelenleaseproducten. Op 7 juli 2004 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in het geschil tussen de Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond tegen Dexia Bank Nederland N.V., onder meer op het onderdeel misleidende reclame. De AFM hecht eraan aan te geven hoe de boete met betrekking tot reclame-uitingen zich verhoudt tot de uitspraak van de rechtbank Amsterdam.

Bij het onderzoek van de AFM naar aandelenleaseproducten - dat onder meer geleid heeft tot de bestuurlijke boete inzake reclame-uitingen
- zijn twee publieksbrochures van Dexia beoordeeld. Dit betreft de KoersExtra brochure en de Winstverdriedubbelaar brochure. Beide brochures zijn in de jaren 2000 en 2001 aan het publiek verstrekt. De rechtbank Amsterdam heeft bij het geschil tussen de Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond tegen Dexia Bank Nederland N.V.een advertentie voor het product Winstverdriedubbelaar beoordeeld, zoals deze op 2 december 2000 in het dagblad De Telegraaf is verschenen.

De AFM acht de weergave van een in de beide door haar beoordeelde brochures opgenomen koersgrafiek inhoudelijk onjuist en misleidend. De rechtbank heeft zich over een dergelijke koersgrafiek niet uitgesproken.

Voorts acht de AFM het gebruik van het woord "verrekend" in de brochure van de Winstverdriedubbelaar misleidend. "Verrekenen" in deze brochure heeft betrekking op de optiepremie die zal worden voldaan uit toekomstige dividend opbrengsten en heeft geen betrekking op een mogelijke restschuld als gevolg van tegenvallende verkoopopbrengsten van de aandelenpakketten. Naar het oordeel van de AFM vindt de misleiding met betrekking tot het woord "verrekenen" in de brochure van het product Winstverdriedubbelaar haar grondslag in het feit dat er niet per definitie in alle gevallen iets kan worden "verrekend" omdat opgebouwd dividend niet of niet in voldoende mate aanwezig was en de premie dus op andere wijze diende te worden voldaan.

Ten aanzien van de passage in de advertentie die de rechtbank heeft beoordeeld en waarin het woord "verrekenen" is opgenomen, overweegt de rechtbank - naar de AFM begrijpt - dat in die advertentie het risico genoemd wordt dat de minimaal geldende premie niet uit de dividenden kan worden voldaan. Op dit punt is aldus naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van onjuiste of onvolledige - en daardoor misleidende - informatie.