Ministerie Tewerkstelling en Arbeid Belgie
Lastenvrije "kleine vergoedingsregeling" voor kunstenaars
Kunstenaars kunnen per jaar 30 dagen een beroep doen op de "kleine
vergoedingsregeling". Deze regeling voorziet dat vergoedingen voor
artistieke prestaties van maximum 100 euro per dag niet onderworpen
worden aan sociale bijdragen en belastingen. Per jaar mag het
vrijgestelde bedrag niet hoger zijn dan 2000 euro. De "kleine
vergoedingen" worden voortaan beschouwd als een vergoeding voor kosten
die niet moeten bewezen worden. De ministers Frank Vandenbroucke
(Werk), Rudy Demotte (Sociale Zaken) en Sabine Laruelle (Middenstand)
willen er op die manier voor zorgen dat kleinschalige artistieke
activiteiten zonder administratieve beslommeringen kunnen doorgaan.
De maatregel kreeg de naam "kleine vergoedingsregeling voor
kunstenaars" mee en werd vandaag vrijdag door de ministerraad
goedgekeurd. Kunstenaars kunnen er retroactief gebruik van maken vanaf
1 juli 2004.
Sinds 1 juli 2003 hebben alle kunstenaars toegang tot een eigen
sociaal statuut. In ruil voor sociale bijdragen krijgen ze daardoor
recht op sociale bescherming (gezondheidszorg, pensioen,
kinderbijslag, ...). Bij kleinschalige artistieke activiteiten
veroorzaakte het nieuwe statuut enige ongerustheid. De vergoedingen
voor zulke kleine projecten zijn meestal terugbetalingen voor
onkosten. Het bewijs van deze onkosten is echter moeilijk of
omslachtig. Zowel de kunstenaars als hun opdrachtgevers vreesden
daarom dat ze later toch lasten zouden moeten betalen.
De "kleine vergoedingsregeling" moet deze ongerustheid wegnemen. De
regeling voorziet dus dat per jaar 2.000 euro kan beschouwd worden als
onkostenvergoeding. Per artistieke prestatie bedraagt het forfait 100
euro. Per jaar mag de kunstenaar op 30 dagen een beroep doen op deze
regeling. Voor 2004 moeten deze jaarplafonds gehalveerd worden: 15
dagen en 1000 euro. Kunstenaars en opdrachtgevers die de voorwaarden
van de "kleine vergoedingsregeling" respecteren hoeven geen sociale en
fiscale navorderingen te vrezen.
De vergoedingen die de vastgelegde plafonds overstijgen vallen wel
onder het sociaal statuut en zijn wel onderworpen aan sociale en
fiscale heffingen, tenzij kan worden aangetoond dat het om werkelijke
onkostenvergoedingen gaat. Aangezien op de "kleine vergoedingen" geen
sociale bijdragen betaald worden, worden er ook geen sociale rechten
mee opgebouwd.
De administratie werkt voor de "kleine vergoedingsregeling" een
eenvoudig registratie-instrument uit, de "kunstenaarskaart", waarop de
opdrachtgever kan nagaan of de kunstenaar nog in aanmerking komt voor
de onkostenregeling. Er zal worden onderzocht hoe deze kaart in de
toekomst kan vervangen worden door een digitale registratie.
back