Nederlands Uitgeversverbond

Blindenbibliotheken

Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van OCenW op 12 november 2003 bracht kamerlid Lambrechts (D66) een motie in. Lambrechts verzocht de regering in kaart te brengen hoe de Nederlandse situatie, zowel in de praktijk als in regelgeving, qua toegang tot informatie voor blinden en slechtzienden zich verhoudt tot die in andere landen en dan met name de Verenigde Staten en Zweden. Deze motie die mede werd ondertekend door de kamerleden De Vries, Balemans en Kraneveldt, werd aangenomen door de minister van OCenW. Op 9 juli jongstleden kwam staatssecretaris M. C. van der Laan terug op de motie. In de motie werd gevraagd om algemene wetgeving op het gebied van gelijk-berechtiging van gehandicapten en het mogelijk daaruit voortvloeiende en nog te creëren recht op toegang tot informatie voor leesgehandicapten. De staatssecretaris ging niet in op dit recht. Het behoort volgens haar tot de competentie van het ministerie van VWS.
Van der Laan geeft aan, dat de Verenigde Staten en Zweden de enige landen zijn die beschikken over regelgeving van overheidswege op het terrein van de blinden-leesvoorziening. De VS kennen de The Americans with Disabilities Act, waarin discriminatie van visueel gehandicapten door de staat en door lagere overheden wordt verboden. In de praktijk betekent dit vaak alleen, dat bedrijven die zich schuldig maken aan het beperken van de toegang tot informatie voor blinden en slechtzienden, een overheidsopdracht kan worden onthouden. In Zweden is de toegang van visueel gehandicapten tot lectuur, literatuur en informatie geregeld in een wet. Een overheidsinstantie bepaalt wie informatie mag omzetten in aangepaste leesvorm. De producten (aangepaste boeken, kranten en tijdschriften) worden gedistribueerd via het netwerk van de openbare bibliotheken. Het systeem functioneert naar algemene tevredenheid van betrokkenen.
De bewindsvrouw is uitermate lovend over de Nederlandse situatie. Met uitzondering van de sanctiemogelijkheid is de Amerikaanse wet vergelijkbaar met de waarborgen die de Nederlandse wet kent tegen discriminatie van gehandicapten (Grondwet en Europees verdrag van de Rechten van de Mens). In de praktijk lijkt de Nederlandse situatie veel op de Zweedse, die door voorstanders van wetgeving als het hoogst haalbare wordt beschouwd. In Nederland is sprake van een zelfregulerend overleg tussen maatschappelijke partijen in plaats van een wet die een beperking van het auteursrecht in zich herbergt. Van der Laan noemt in haar reactie de Regeling Blindenbibliotheken een schoolvoorbeeld van effectieve zelfregulering en maatschappelijke betrokkenheid van partijen. Ook internationaal wordt de regeling als zodanig beschouwd. Dat de staatssecretaris up-to-date is, blijkt uit haar opmerking over een herziene editie van de regeling die wordt voorbereid om te kunnen voorzien in de voorgenomen aansluiting tussen de blindenbibliotheken en de
openbare bibliotheken. Met het thans beschikbare aanbod van lees- en informatie-producten in aangepaste vorm (het aantal titels is vele malen groter dan het aanbod in Zweden) wordt Nederland wereldwijd tot de voorlopers gerekend.