Ministerie van Justitie

Persbericht

Kamerantwoorden inzake Somalische asielzoekers
2 augustus 2004

Antwoorden van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie op vragen van Kamerleden Vos (GL) en De Wit (SP) over de terugkeer van twee Somalische asielzoekers.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderdeel: Directie Vreemdelingenbeleid
Datum: 2 augustus 2004
Onderwerp: Vragen leden Vos (GL) en De Wit (SP) over de terugkeer van twee Somalische asielzoekers

Bij deze deel ik u mee dat de antwoorden op de vragen van de leden Vos (GL) en De Wit (SP) met nummer 2030418880, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, Antwoorden van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op de vragen van de leden Vos (GL) en De Wit (SP) over de terugkeer van twee Somalische asielzoekers (ingezonden 30 juli 2004, kenmerk 2030418880).

Vraag 1.
Kent u het bericht over Somalische asielzoekers die onlangs door Nederland werden uitgezet en kort na hun terugkeer zijn vermoord? 1)

Antwoord.
Ja. Ik hecht eraan te melden dat deze informatie niet juist is. In het bericht wordt de suggestie gewekt dat een tweetal Somalische vreemdelingen (waarvan één behorende tot een etnische minderheid) door toedoen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in mei 2004 in Mogadishu terecht is gekomen. Navraag bij Amnesty International Nederland heeft geleerd dat slechts één van de omgekomen Somalische vreemdelingen door de Nederlandse overheid in oktober 2003 is uitgezet. Deze vreemdeling behoorde tot een meerderheidsgroep en stond bij de IND onder een andere naam geregistreerd.

Vraag 2.
Gaat u een onderzoek instellen naar de oorzaak van het overlijden van de asielzoekers? Zo ja, gaat u zorgdragen voor onafhankelijke onderzoekers? Bent u bereid de Kamer zo spoedig mogelijk te berichten over de uitkomst van het onderzoek?

Antwoord.
Vooralsnog zie ik onvoldoende aanleiding om een dergelijk onderzoek in te stellen. Alleen in uitzonderlijke gevallen ben ik bereid de situatie van betrokkene na terugkeer te onderzoeken, zulks in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit kan alleen op basis van voldoende betrouwbaar en concreet geachte signalen die bovendien verband houden met feiten en omstandigheden die in de asielrechtelijke procedure van betrokkene in Nederland aan de orde zijn geweest. Voor de beslissing om zo'n onderzoek al dan niet in te stellen bestaan geen algemene richtlijnen, omdat het hier gaat om individuele gevallen die onderling sterk kunnen verschillen. Voor het onderhavige geval geldt dat zelfs indien zou blijken dat de betrokken vreemdeling van het leven is beroofd in Mogadishu, er mijns inziens, alleen al vanwege het tijdsverloop tussen de uitzetting en het zich voordoen van het betreurenswaardige feit, geen verband bestaat met het terugkeerbeleid. De betreffende vreemdeling is tijdens zijn uitzetting in het bezit gesteld van een vliegticket waarmee hij het veilige gebied in Somalië kon bereiken. Waarom hij in Mogadishu is uitgestapt of zich later vanuit het veilige gebied naar Mogadishu heeft begeven, is onbekend. Dit alles biedt onvoldoende aanleiding om op grond hiervan een onderzoek in te stellen.

Vraag 3.
Klopt het dat u bekend was met de mogelijkheid dat de uitgezette asielzoekers zouden worden overvallen en vermoord, zoals uw woordvoerder suggereert in de Volkskrant? 1)

Vraag 4.
Kunt u reageren op de Alkmaarse asieladvocaat Loes Vellenga die stelt dat u gewaarschuwd bent voor de gevaren die de Somaliërs fataal zijn geworden? 1)

Antwoorden.
De woordvoerder heeft bedoeld aan te geven dat personen, ongeacht of het gaat om een teruggekeerde asielzoeker, in hun land van herkomst slachtoffer kunnen worden van een overval. Het is bekend dat in de hoofdstad Mogadishu rivaliserende clans opereren, waartegen niet wordt opgetreden. Dat is ook de reden waarom de Nederlandse overheid geen uitzettingen naar Mogadishu laat plaatsvinden. Kiest een uitgezette asielzoeker er voor om op eigen gelegenheid naar Mogadishu te reizen, of de reis naar een veilig gebied aldaar te onderbreken, dan loopt hij inderdaad bepaalde risico's. Dat gaat evenwel niet zo ver dat reeds op het vliegveld van Mogadishu teruggekeerde asielzoekers zouden worden vermoord, zoals mevrouw Vellinga schetst. In de onderhavige zaak is dat ook niet het geval geweest, nu betrokkene eerst acht maanden na zijn terugkeer slachtoffer lijkt te zijn geworden van een overval.

Vraag 5.
Erkent u dat u te laat bent gestopt met het uitzetten van Somaliërs naar gebieden waar ze geen clanverbanden hebben, hoewel hier al vanaf maart 1999 door ons om gevraagd is?

Antwoord.
Nee, ik ben het daarmee niet eens. Op grond van het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2001 is besloten het beleid van categoriale bescherming voor alle asielzoekers uit Somalië te beëindigen. In dat ambtsbericht werd toen duidelijk dat er sprake was van waarneembare verbeteringen, met name in het noorden van Somalië. Sindsdien is het zo dat de lokale besturen aldaar in staat blijken de veiligheidssituatie te handhaven. Mensenrechten worden er in het algemeen geëerbiedigd. In geheel Somalië zijn er geen aanwijzingen dat vervolging uitsluitend op grond van het behoren tot een bepaalde clan of minderheidsgroep voorkomt. Voor het relatief veilige deel geldt dat aanwezigheid van de eigen clan of minderheidsgroep geen noodzakelijke voorwaarde is om er veilig te kunnen verblijven. Er is daarom geen reden geweest om de terugkeer voor alle asielzoekers uit Somalië te stoppen. Zoals u weet geldt er op dit moment wel een vertrekmoratorium voor asielzoekers uit Somalië die behoren tot een minderheidsgroep en geen banden in het relatief veilige deel hebben. Overigens is dit vertrekmoratorium niet gebaseerd op een verslechterde veiligheidssituatie in Somalië.

Vraag 6.
Wat is het reistraject van de uitgezette asielzoekers geweest? Hoe oordeelt u over de verantwoordelijkheid ex artikel 3 EVRM dat Nederland de plicht heeft om een asielzoeker terug te laten keren naar een veilig gebied, nu is gebleken dat ze zijn aangekomen in Mogadishu, een erkend onveilig gebied? 1)

Antwoord.
De vreemdeling is in Nairobi in het bezit gesteld van een vliegticket waarmee hij het veilige gebied in Somalië kon bereiken. Het gaat om een wekelijkse lijnvlucht met een reguliere tussenstop in Mogadishu. Betrokkene heeft het vliegtuig ofwel in Mogadishu reeds verlaten ofwel is met dat vliegtuig doorgereisd naar het veilige gebied van Somalië en heeft zich op een later moment naar Mogadishu begeven.

In elke individuele asielzaak wordt getoetst aan artikel 3 EVRM. Als uit die toets naar voren komt dat de asielzoeker bij terugkeer naar het land van herkomst een risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM, dan wordt een verblijfsvergunning asiel verleend, behoudens contra-indicaties.

Vraag 7.
Bent u bereid om in landen waar naartoe uitgezet wordt, een monitor in te stellen naar het welzijn van de teruggekeerde asielzoekers? Zo nee, waarom niet?

Antwoord.
Het monitoren van vreemdelingen na terugkeer in hun land van herkomst vormt, zoals ik uw Kamer meer dan eens heb bericht, geen onderdeel van de asielprocedure. De Nederlandse asielprocedure, inclusief de mogelijkheid van een rechterlijke toets, biedt naar mijn oordeel ruim voldoende waarborgen om uiteindelijk, bij een onherroepelijk geworden afwijzende beslissing op het verzoek om toelating, een verantwoorde terugkeer te kunnen realiseren. In de
procedure komt immers de vraag naar de toelaatbaarheid van de terugkeer van betrokkene aan de orde.

Vraag 8.
Bent u bereid om bij de beslissing om een land 'veilig' te verklaren en er asielzoekers naartoe uit te zetten, een grondiger onderzoek te laten doen naar de risico's die teruggekeerde asielzoekers lopen?

Antwoord.
Nee. Ik ben van mening dat het onderzoek naar risico's bij terugkeer dat in het kader van de ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken en in de asielprocedure wordt verricht, voldoende grondig is. Bij het bepalen van het asielbeleid voor bepaalde landen baseer ik mij vooral op de informatie in de ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken. Deze rapporten geven een goed beeld van onder andere de veiligheids- en mensenrechtensituatie in een land. Met name op grond van die informatie ben ik in staat een goed oordeel te vellen over het te voeren asielbeleid en om te beoordelen of terugkeer in het algemeen verantwoord is. Voorts worden terugkeeraspecten van de individuele asielzoeker zorgvuldig getoetst in de asielprocedure, ook door de rechter. Terugkeer vindt niet plaats als blijkt dat betrokkene bij terugkeer risico loopt op een behandeling zoals bedoeld in artikel 3 EVRM.

1) Volkskrant 29 juli jl.; Algemeen Dagblad 29 juli jl.; Trouw 29 juli jl.