Praktijkonderzoek Veehouderij

Matige opbrengst gerst- en erwtensilage op De Marke

In het vruchtwisselingsysteem van De Marke neemt de teelt van graan-GPS een belangrijke plaats in. Het gewas wordt geteeld in het overgangsjaar van maïs naar gras. Door een onderzaai van een gras/klavermengsel ligt na de GPS-oogst al meteen een graszode klaar om te bemesten en is een basis gelegd voor de graslandperiode. In 2003 is op een klein areaal ervaring opgedaan met de teelt van gerst en erwten. Deze eerste ervaringen waren zo goed, dat dit jaar ruim 8 ha gerst/erwten is geteeld. Men heeft het gewas op 18 maart gezaaid en bemest met 20 m3 drijfmest per ha.
Op 15 juli vond de oogst plaats en heeft men het gewas ingekuild in de maïssilo. De maïs wordt later boven op de GPS ingekuild. De opbrengst was met 8,4 ton drogestof per ha matig. Een slechte opkomst van het gewas zorgde voor een dunne stand. Bovendien was het aandeel erwten te laag. Vorig jaar rijpte het gewas te snel af door de droogte en warmte; dit jaar zorgden de regen en weinig zon voor een trage groei. Bij de oogst had het gewas een drogestofgehalte van 32%. Het gras/klaver onder de gerst/erwten is goed opgekomen. Bij de oogst was al een behoorlijke zode aanwezig waar men meteen drijfmest in kon injecteren. De verwachting is dat er nog 3 ton drogestof per ha aan kuilgras geoogst kan worden.

Demovelden

Ook dit jaar wordt op een demoveld weer ervaring opgedaan met de teelt van andere voedergewassen en combinaties van gewassen. Het gaat hoofdzakelijk om gewassen die met een laag bemestingsniveau een goede eiwitopbrengst kunnen realiseren. Om deze reden is op elk demoveldje ook een vlinderbloemige gezaaid. De gezaaide gewassen zijn zomergerst, zomertarwe, erwten, veldbonen, quinoa, luzerne, gras en klaver. De combinaties met erwten zijn inmiddels als GPS geoogst. Op een later tijdstip oogsten we de veldbonen als GPS en worden nog enkele veldjes met erwten en veldbonen gedorst.

Helaas is ook op de demoveldjes de opkomst slecht. Het zaaibed en de zaaimethode waren niet ideaal en door veel vraatschade door kraaien is de stand erg dun. Hierdoor kreeg het onkruid (ondanks een bespuiting) veel ruimte om zich te ontwikkelen. Het is dus duidelijk dat op droge zandgrond gewassen met een snelle bodembedekking het meeste perspectief bieden in de teelt. Veldbonen, erwten, quinoa en gras hebben dat in monoteelt niet. In combinatie met graan lukt het beter om het onkruid te onderdrukken. Dit voorjaar waren vooral in de erwten en veldbonen problemen met luizen. Hierdoor heeft het gewas zich slechter ontwikkeld. Er zijn minder peulen en zij zijn slechter ontwikkeld. Dit betekent een lagere opbrengst. De teelt van deze voedergewassen is geheel anders dan van gras en maïs en vraagt van de melkveehouder enige "akkerbouwkennis" om van de teelt een succes te maken.

---

© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 06-08-2004 12:04.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar: webmaster.po.asg@wur.nl