Praktijkonderzoek Veehouderij

Aver Heino onderzoekt conservering van graan

Onder stralende weersomstandigheden is vorige week op Aver Heino gerst gedorst en verwerkt. Het praktijkcentrum vergelijkt verschillende methoden om graan te conserveren. Vanaf augustus 2005 moet in de biologische veehouderij zowel ruwvoer als het krachtvoer van biologische oorsprong zijn. Dit zal tot gevolg hebben dat de krachtvoer prijzen zullen stijgen door grotere schaarste aan biologische grondstoffen. Een mogelijkheid om de kosten van aangekocht krachtvoer te besparen is het zelf telen en voeren van graan. Daarnaast zou graan in het rantsoen de benutting van eiwit uit ruwvoer kunnen verbeteren. Om dit te onderzoeken is onlangs op Aver Heino een voederproef uitgevoerd. De resultaten hiervan komen binnenkort beschikbaar.

Graan geoogst bij een normaal vochtpercentage is vaak te droog en te hard voor vertering bij de koeien. Het graan passeert onaangetast het verteringsapparaat van de koe en de korrels belanden in de mest. Om de benutting van graan te verbeteren, moeten graan korrel een bewerking ondergaan om beschikbaar te komen voor de dieren. Dit kan door het pletten en malen van de korrels. Om graan goed te kunnen bewaren moet het goed droog zijn (minder dan 16 procent vocht). Dat vochtpercentage werd dit jaar moeiteloos bereikt maar in jaren dat de weersomstandigheden tegen zitten moeten extra kosten worden gemaakt om het graan na te drogen.

Naast het droog opslaan van graan zijn er methoden ontwikkeld om graan vochtiger te conserveren. Dit beperkt het weerrisico en graan met een hoger vochtpercentage bevat meer eiwit. Bij graincrimping wordt het graan gedorst bij een vochtpercentage rond de 30 procent, waarna het door een pletter gaat en wordt aangezuurd, bijvoorbeeld met propionzuur. Het aangezuurde graan wordt vervolgens ingekuild. Graan van 20 - 25 procent vocht kan ook worden gemalen, aangezuurd en vervolgens ingekuild. Door het graan te malen verteert het sneller in de pens van de koe. Dit betekent ook dat het aandeel gemalen graan in het rantsoen niet te hoog kan zijn om pensverzuring te voorkomen.

De verschillende methoden van graan conservering worden op Aver Heino vergeleken, waarbij gekeken wordt naar effecten op voederwaarde, conservering, broeigevoeligheid en kostprijs. Ook wordt een proef uitgevoerd met toevoegingen van verschillende hoeveelheden zuur. Voldoende zuur is belangrijk voor een goede conservering maar meer te veel zuur toevoegen betekent een onnodige verhoging van de kostprijs.
---

© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 09-08-2004 14:26.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar: webmaster.po.asg@wur.nl