Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Atsma over stadionverboden voor hooligans.
(2030415050)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel `Rechter haalt stadionverbod omver'? 1)
Antwoord
Ja
Vraag 2
Is het waar dat de KNVB alleen een boete of stadionverbod kan opleggen aan hooligans die
in het bezit zijn van een toegangsbewijs voor een voetbalwedstrijd? Welke consequenties
heeft deze uitspraak voor het sanctiebeleid van de KNVB, in het bijzonder voor het opleggen
van een stadionverbod?
Vraag 3
Betekent dit dat de KNVB geen mogelijkheden heeft om sancties op te leggen aan
`supporters' of hooligans die buiten het stadion over de schreef gaan? Zo niet, wat zijn dan
de mogelijkheden?
Vraag 4
Bent u van plan, in samenspraak met de KNVB, maatregelen te treffen om hooligans zonder
toegangsbewijs een stadionverbod te kunnen opleggen? Zo ja, waar denkt u aan?
Antwoord (op vraag 2, 3 en 4)
De bevoegdheid van de KNVB om over te kunnen gaan tot het opleggen van
stadionverboden is gebaseerd op de zogeheten standaardvoorwaarden van de KNVB.
Deze voorwaarden zijn algemene voorwaarden in de zin van het Burgerlijk Wetboek en
die zijn volgens de KNVB van toepassing wanneer een supporter:
- een kaartje voor een nog te spelen wedstrijd heeft gekocht (waartoe ook een
(seizoen) clubcard gerekend wordt) en op zak heeft;
- zich in het stadion begeeft (bij de ingangen van alle stadions wordt erop gewezen
dat in het stadion de standaardvoorwaarden van de KNVB van toepassing zijn).
Het is mij bekend dat de KNVB zoekt naar een andere grondslag voor een stadionverbod.
De KNVB overweegt in dit verband de term "voetbal-gerelateerd strafbaar feit" nader te
bezien op zijn bruikbaarheid om als grondslag voor een stadionverbod te kunnen dienen.
Vanzelfsprekend dient dit begrip dan wel nader te worden uitgewerkt, want willekeur bij
het opleggen van een stadionverbod moet voorkomen worden.
Daartoe wordt bezien hoe in Engeland voetbalgerelateerde strafbare feiten worden
omschreven. Bekend is dat het in Engeland moet gaan om gedragingen die 24 uur voor
of 24 uur na afloop van een wedstrijd hebben plaatsgevonden.
De KNVB geeft verder aan dat het haar veel waard zou zijn wanneer een alternatieve
grondslag voor het begin van het nieuwe seizoen geëffectueerd zou kunnen zijn en heeft
het voornemen geuit daartoe o.a. met het Openbaar Ministerie in overleg te treden.
Zonodig ben ik bereid daarover met de KNVB overleg te hebben.
Vraag 5
Wat vindt u van het plan van de KNVB om zogenaamde huisregels op te stellen waarbij
de clubs zelf mogen bepalen wie ze in hun stadions toelaten?
Antwoord
Wat betreft het hanteren van de huisregels door de clubs waarover in het krantenartikel
Wordt gesproken, merkt de KNVB op dat er geen sprake is van een plan van de KNVB,
maar dat bedoeld is aan te geven dat clubs nu al gerechtigd zijn op grond van het
zogenaamde huisrecht zelf te bepalen wie zij wensen toe te laten tot het stadion. De KNVB
wijst in dit verband op bestaande jurisprudentie, zoals in een zaak van een supporter
tegen de betaald voetbalclub NAC. De President van de rechtbank te Breda oordeelde op
11 maart 1998 als volgt: "Ten aanzien van het stadionverbod voert NAC terecht aan dat zij
niet gehouden is om toegang te verlenen tot haar stadion of de daarbij behorende terreinen.
Als rechthebbende daarop heeft zij in beginsel de vrijheid om derden daarvan te weren.
Weliswaar doet NAC telkenmale een openbaar aanbod aan het publiek tot het kopen van
kaarten en het aldus toegang verkrijgen tot het stadion en de bijbehorende terreinen, maar
het openbaar karakter van het aanbod brengt niet met zich mee dat NAC gehouden is om
iedereen die dat wil een kaartje en toegang te verschaffen".
De KNVB sluit niet uit, dat de alternatieve grondslag waarover in het antwoord op vraag 4
wordt gesproken gebaseerd zal kunnen worden op het huisrecht van de clubs.
1) Rotterdams Dagblad, 12 mei jl.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport