Staatsbosbeheer

10 augustus 2004

Op de Strabrechtse Heide pleisteren sinds enkele weken een aantal zwarte ooievaars.
In totaal zijn er 15 bij elkaar gezien. Na het topjaar 2001, toen er in totaal 13 werden waargenomen, is het record dit jaar weer verbroken. De eerste zwarte ooievaar werd dit jaar door Staatsbosbeheer waargenomen op 29 april in het natuurgebied de Pan in Sterksel.

Schaarse doortrekkers

Zwarte ooievaars zijn in ons land schaarse doortrekkers. Het overwinteringsgebied ligt in Afrika en de broedgebieden liggen in het oosten van Europa met kleine populaties in Denemarken en de Ardennen.

De groep die nu op de Strabrechtse Heide verblijft bestaat hoofdzakelijk uit jonge exemplaren. Deze vallen op door de bruine kop en grijsgroene snavel. Volwassen zwarte ooievaars kun je herkennen aan de scharlaken rode poten en snavel.

Rijk gedekte tafel

De dieren zoeken naar voedsel in de snel droog vallende vennen op de Strabrechtse Heide. Het voedsel bestaat voornamelijk uit Amerikaanse hondsvisjes die op karakteristieke wijze worden gevangen. Dat doen ze door de snavel heen en weer door het water te bewegen, totdat er een visje tegenaan komt, waarna het in een beweging wordt gevangen.

Enkele jaren geleden heeft Staatsbosbeheer aan de Hoenderboompaal (langs fietsroute de Pan) een gedeelte van het naaldbos opgeruimd. Dit is onder andere gedaan om meer water in het nabij gelegen Grafven vast te houden. Door het verwijderen van het bos is er op die plaats ruim zicht op het ven ontstaan waardoor de van nature schuwe zwarte ooievaars goed zijn te observeren.

Staatsbosbeheer verwacht dat de zwarte ooievaars nog wel enkele weken op de Strabrechtse Heide zullen blijven rondhangen alvorens zij doorvliegen naar hun overwinteringsgebied.