De praktijk ná het aanbesteden
De feitelijke inkoop van afzonderlijke reïntegratietrajecten door UWV
in de contractperiode 2002-2003
Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Aan dit rapport werkten mee:
Dhr. drs. J.C. van den Brink
Dhr. drs. B. Bakker Tauritz
Dhr. drs. O. Hermkens
R04/10, augustus 2004
ISSN 1383-8733
ISBN 90-5079-097-6
2 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Voorwoord
Met de invoering van de Wet Structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI) is er een reïnte-
gratiemarkt geïntroduceerd waarop private reïntegratiebedrijven concurreren om opdrachten
van (veelal) publieke opdrachtgevers zoals het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV). Aangezien effectieve reïntegratie een belangrijke doelstelling van Wet SUWI is, doet de
Inspectie Werk en Inkomen onderzoek naar de wijze waarop publieke opdrachtgevers als UWV
op deze markt inkopen. Hierover heeft de inspectie eerder gerapporteerd in twee rapporten
over de aanbesteding 2001 en 2002 door UWV. Het voorliggende rapport is de derde in een
reeks. In 2005 rapporteert de inspectie onder andere over cliëntinvloed op reïntegratie bij
UWV en over selectie van cliënten door UWV, gemeenten en reïntegratiebedrijven.
In dit rapport gaat de inspectie in op de relatie tussen de aanbesteding van reïntegratietrajecten
en de feitelijke inkoop van afzonderlijke trajecten voor individuele cliënten. Het rapport biedt
inzicht in een aantal mechanismen die bij de inkoop van reïntegratietrajecten spelen. De inspec-
tie wil met het rapport een bijdrage leveren aan discussies die spelen op het terrein van aanbe-
steding en inkoop van reïntegratietrajecten door UWV. Zo wil UWV de inkoop van afzonder-
lijke trajecten overhevelen van de divisie Inkoop Reïntegratiediensten naar de Divisies
Arbeidsgeschiktheid (AG) en werkloosheidswet (WW) waar een `reïntegratiecoach' de feite-
lijke inkoop van afzonderlijke reïntegratietrajecten overneemt van de divisie Inkoop
Reïntegratiediensten. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) en TNO/arbeid hebben geadvi-
seerd om de aanbesteding anders vorm te geven. Zij pleiten voor meer mogelijkheden van
UWV om duurzame relaties aan te gaan met reïntegratiebedrijven. Voorts verandert de rol van
UWV door de invoering van IRO (Individuele Reïntegratie Overeenkomst), waarmee de cliënt
een grotere invloed krijgt op de keuze van een reïntegratiebedrijf .
Mevrouw dr. E. Sol van het Hugo Sinzheimer Instituut van de Universiteit van Amsterdam heeft
waardevol commentaar geleverd op het onderzoek. De inspectie is haar erkentelijk voor deze
bijdrage.
Mr. L.H.J. Kokhuis,
Inspecteur-generaal
3 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
4 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Inhoud
1 Inleiding 7
2 Van aanbesteding tot feitelijke inkoop 9
3 Oordeel over de inkoop 11
4 Reactie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen 13
Lijst van afkortingen 14
Bijlage: Reactie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
van 13 augustus 2004 15
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 19
5 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
6 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
1 Inleiding
Aanleiding onderzoek
Om te bevorderen dat burgers met een uitkering weer aan het werk gaan, moeten zij, waar
nodig, hulp krijgen in de vorm van reïntegratietrajecten. Een reïntegratietraject heeft als doel
een cliënt aan betaald werk te helpen tegen redelijke kosten.
De reïntegratiemarkt is een relatief nieuwe markt. Tot 2001 werden reïntegratietrajecten gro-
tendeels uitgevoerd door Arbeidsvoorziening, een publieke organisatie. Sinds 2001 is markt-
werking geïntroduceerd: private aanbieders concurreren met elkaar om cliënten reïntegratie-
diensten te mogen aanbieden. Daarmee moet een effectievere en efficiëntere reïntegratie
bereikt worden.
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) is één van de opdrachtgevers op
de reïntegratiemarkt. Dat betekent dat UWV moet bepalen welke reïntegratiebedrijven welk
aantal trajecten mogen uitvoeren. UWV doet dat via een jaarlijkse aanbestedingsprocedure. In
het rapport De praktijk van het aanbesteden oordeelde de Inspectie Werk en Inkomen positief
over de manier waarop UWV de aanbestedingsprocedure in 2002 uitvoerde, rekening houdend
met de beperkingen van een nieuwe markt.
Omdat de feitelijke inkoop van trajecten na de aanbesteding afwijkt van de marktaandelen uit
de aanbesteding heeft de inspectie onderzoek uitgevoerd naar de praktijk ná het aanbesteden.
In dit rapport gaan we in op het proces waarmee UWV trajecten over verschillende reïntegra-
tiebedrijven verdeelt. We beantwoorden de vraag in welke mate de feitelijke inkoop van trajec-
ten bij reïntegratiebedrijven na aanbesteding afwijkt van de marktaandelen uit de aanbesteding
en we verklaren de afwijking. We geven een oordeel over de inkoop door UWV op basis van
de uitgangspunten van de Wet SUWI over de reïntegratiemarkt. De inspectie beoogt hiermee
inzicht te bieden in de wijze waarop UWV heeft gefunctioneerd als publieke opdrachtgever op
de reïntegratiemarkt in de periode april 2002 juli 2003.
7 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
8 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
2 Van aanbesteding tot feitelijke inkoop
Ontwikkeling van een evenwichtige markt
Voor het ontstaan van marktwerking is het van belang dat zowel nieuwe als oude spelers op
een markt onder dezelfde randvoorwaarden kunnen functioneren, er moet een zogeheten
gelijk speelveld (level playing field) ontstaan. Op deze wijze hebben alle marktpartijen een
gelijke kans, waardoor er eerlijke concurrentie tussen hen kan ontstaan. Zo wordt voorkomen
dat er monopolies ontstaan of dat nieuwe toetreders geen kans maken. UWV heeft als
opdrachtgever op de reïntegratiemarkt de taak bij te dragen aan de ontwikkeling van een even-
wichtige markt met voldoende concurrentie.
Inkoop reïntegratietrajecten
In de periode april 2002 tot juli 2003 heeft UWV circa 88.000 reïntegratietrajecten ingekocht
bij private reïntegratiebedrijven ten behoeve van werklozen en arbeidsongeschikten, waarmee
UWV na een uitgebreide aanbestedingsprocedure contracten had afgesloten. De werklozen en
arbeidsgehandicapten zijn onderverdeeld in doelgroepen onder ander op basis van soort
arbeidshandicap, sector en regio, om op deze wijze doelgroepen te creëren die zo succesvol
mogelijk gereïntegreerd kunnen worden. De reïntegratiebedrijven konden voor elk van deze
groepen een offerte uitbrengen. Met de bedrijven, die UWV in de aanbesteding als beste
beoordeelde, is vervolgens een contract afgesloten. Voor het grootste deel van de doelgroepen
contracteerde UWV meer dan één bedrijf.
In de contracten heeft UWV vastgelegd op hoeveel trajecten de gecontracteerde bedrijven
minimaal konden rekenen. Het gaat hierbij om een inspanningsverplichting. Dit betekent dat
UWV de minimale aantallen in principe aan de reïntegratiebedrijven levert, indien er voor deze
doelgroepen voldoende trajecten zijn om dit mogelijk te maken. Het precieze aantal trajecten is
vooraf niet te bepalen. Het is immers niet exact te voorspellen hoeveel werklozen en arbeids-
gehandicapten in aanmerking komen voor de diensten van een reïntegratiebedrijf. Lopende het
jaar koopt UWV de reïntegratietrajecten feitelijk in. Ook is van tevoren niet bepaald welke
cliënt bij welk reïntegratiebedrijf terechtkomt. Per cliënt wordt die keuze gemaakt. Uiteindelijk
kan daarom niet alleen het totale aantal door UWV ingekochte trajecten aanzienlijk afwijken
van de minimale aantallen zoals in de contracten zijn vastgelegd, ook kunnen de afzonderlijke
reïntegratiebedrijven met een heel ander marktaandeel eindigen dan is vastgelegd in de aanbe-
steding.
Bij de feitelijke inkoop van de reïntegratietrajecten kregen de reïntegratiebedrijven in de onder-
zochte periode meestal ten minste het contractueel afgesproken minimum aantal cliënten. Dat
kon omdat het totale aantal cliënten dat in aanmerking kwam voor reïntegratiedienstverlening,
veel groter was dan de aanvankelijk geprognosticeerde minimale aantallen: 88.000 tegen 47.000
in de contracten. Dit verschil heeft onder andere te maken met de onverwachte groei van het
aantal werklozen en met een verlenging van de contractperiode.
Bij de aanbestedingsprocedure zijn de reïntegratiebedrijven gecontracteerd, die op papier het
beste scoorden voor wat betreft de prijs-prestatieverhouding. Als UWV de verschillende reïn-
tegratiebedrijven na de aanbesteding voor iedere doelgroep gelijke hoeveelheden trajecten
geeft dan blijven de marktaandelen uit de aanbesteding in stand, heeft ieder bedrijf gelijke
kansen en is er dus sprake van een gelijk speelveld.
Een wijziging van de marktaandelen kan acceptabel zijn als die beter bijdraagt aan het bereiken
van de doelstellingen van de wetgever. Wanneer cliënten structureel voor bepaalde bedrijven
kiezen, komt dat ten goede aan het bevorderen van de invloed van de cliënt op zijn eigen tra-
ject. Daarnaast kan UWV gedurende het contractjaar trajecten verdelen op basis van voort-
schrijdend inzicht in de prestaties van reïntegratiebedrijven. UWV kiest dan de beste bedrijven,
waardoor meer cliënten snel aan het werk komen.
Feitelijke inkoop versus de aanbesteding
UWV heeft in de onderzochte periode 86 procent van de trajecten ingekocht in overeenstem-
ming met de marktaandelen zoals die met de aanbesteding tot stand zijn gekomen. Hier is
sprake van een gelijk speelveld voor alle reïntegratiebedrijven. In veertien procent van de tra-
9 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
jecten heeft UWV bij een ander bedrijf ingekocht dan verwacht had mogen worden op basis
van de aanbesteding. Voor een deel van de individuele reïntegratiebedrijven is het marktaandeel
hierdoor gewijzigd.
Verklaringen
De inspectie heeft onderzocht of de afwijking verklaard kan worden door keuze van de cliënten
zelf of dat ze veroorzaakt wordt door goede prestaties van de gecontracteerde bedrijven. De
inspectie heeft vastgesteld dat cliëntkeuzes zo weinig voorkomen dat die geen verklaring
kunnen zijn voor de gewijzigde verdeling. Ook de prestaties van reïntegratiebedrijven vertonen
geen verband met de wijzigingen van de feitelijke inkoop ten opzichte van de aanbesteding. Dit
zijn dus geen verklaringen voor de gewijzigde marktaandelen.
De verschuivingen ontstaan op de werkvloer van UWV. Bij de inkoop van een individueel tra-
ject zijn - behalve de cliënt zelf - twee UWV medewerkers betrokken. In de eerste plaats is dat
de functionaris die de cliënt moet adviseren over de mogelijkheid zelf een voorkeur voor een
bedrijf uit te spreken (de arbeidsdeskundige of de WW functionaris). In de tweede plaats is dat
de reïntegratiemedewerker van de divisie Inkoop Reïntegratiediensten, die bedrijven concrete
opdrachten verleent voor het uitvoeren van reïntegratietrajecten. In de wijziging van marktaan-
delen zit een patroon. Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat arbeidsdeskundigen en
WW functionarissen in de dossiers regelmatig hun eigen keuze voor een reïntegratiebedrijf
invullen. Deze functionarissen kiezen vaker voor de reïntegratiebedrijven die bij hen bekend
zijn. Dit betreft bedrijven die in 2001 al veel trajecten uitvoerden voor de uitvoeringsinstellin-
gen waar de functionarissen destijds aan verbonden waren. Het gevolg hiervan is dat een aantal
bedrijven een groter marktaandeel krijgt dan ze op basis van de aanbesteding hadden kunnen
verwachten.
Dat UWV slechts veertien procent van de trajecten niet conform de aanbesteding heeft inge-
kocht, komt door het toepassen van compensatie door de UWV-divisie Inkoop Reïntegratie-
diensten. Deze divisie krijgt de dossiers van cliënten, die een reïntegratietraject gaan volgen,
doorgestuurd vanuit de uitkeringsdivisies van UWV (Divisie Arbeidsgeschiktheid en de Divisie
Werkloosheidswet). UWV heeft 21 districtskantoren met een afdeling Inkoop Reïntegratie-
diensten. Op de kantoren vindt compensatie plaats op afwijkingen om evenredige inkoop te
bewerkstelligen. Dat betekent dat de reïntegratiemedewerkers bij de dossiers waarin geen
voorkeur vermeld staat bedrijven kiezen die in de dossiers niet vaak gekozen zijn. Op een
aantal kantoren vindt deze compensatie doelbewust en actief plaats; op een aantal kantoren
gebeurt dat minder consequent. Op de kantoren die veel compenseren is de kleinste afwijking
zeven procent. Op het kantoor waar het minst wordt gecompenseerd is de afwijking van de fei-
telijke inkoop ten opzichte van de aanbesteding 28 procent.
10 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
3 Oordeel over de inkoop
UWV heeft 86 procent van de trajecten ingekocht op evenredige wijze. Dat is niet het geval bij
veertien procent van de trajecten. Voor het oordeel van de inspectie over de inkoop baseert zij
zich op de uitgangspunten van de Wet SUWI over de reïntegratiemarkt. Deze uitgangspunten
heeft de inspectie vertaald in vijf criteria, die zij ook heeft gehanteerd bij de beoordeling van de
aanbesteding van UWV in 2002.
Bevorderen van concurrentie op de reïntegratiemarkt
Voor het bevorderen van concurrentie is een gelijk speelveld noodzakelijk, een speelveld
waarop ieder reïntegratiebedrijf een gelijke kans heeft. Dit gelijke speelveld is gecreëerd met
behulp van de aanbesteding. Bij 86 procent van de ingekochte trajecten heeft UWV de markt-
aandelen uit de aanbesteding in stand gehouden. Hiermee wordt het gelijke speelveld in sterke
mate bevorderd. Bij een minderheid van veertien procent van de gevallen is UWV afgeweken
van de marktaandelen uit de aanbesteding. In deze gevallen staat het gelijke speelveld onder
druk.
Het selecteren van de economisch meest voordelige aanbieder
De inspectie concludeerde in haar onderzoek naar de aanbesteding 2002 dat UWV op basis
van ingediende offertes de economisch meest voordelige aanbieders heeft geselecteerd. De
selectie door UWV van deze beste aanbieders, was in de aanbesteding niet gebaseerd op bewe-
zen, maar op beloofde prestaties. Wanneer bedrijven tijdens de aanbestedingsperiode evident
beter of slechter presteren dan in de offertes was beloofd, dan kan dat voor UWV een legi-
tieme reden zijn om bij de inkoop van trajecten af te wijken van de marktaandelen, zoals met
de aanbesteding zijn gegeven. IWI heeft in dit onderzoek vastgesteld dat bij de inkoop van indi-
viduele trajecten de bewezen prestaties van bedrijven geen rol spelen.
Uniformiteit en transparantie van het opdrachtgeverschap
Voor 86 procent van de ingekochte trajecten geldt dat de inkoop van trajecten over de bedrij-
ven conform de marktaandelen van de aanbesteding is. In deze gevallen koopt UWV uniform en
transparant trajecten in, omdat de keuze om bij die bedrijven in te kopen direct is gerelateerd
aan de (uniforme en transparante) criteria uit de aanbesteding. Dit laatste geldt niet voor de
minderheid van veertien procent van de ingekochte trajecten. Voor deze veertien procent
maakt UWV niet transparant wat de redenen zijn om in afwijking van de aanbesteding, trajec-
ten bij bepaalde bedrijven in te kopen. Uit het IWI onderzoek blijkt dat het leeuwendeel van de
veertien procent terecht komt bij bedrijven, die het jaar voor de inkoop al grote aantallen tra-
jecten uitvoerden voor de voormalige uitvoeringsinstellingen.
De efficiëntie van het opdrachtgeverschap
De inkoop van trajecten conform de aanbesteding is efficiënt wanneer de keuzen zoals die tij-
dens de aanbestedingsprocedure zijn gemaakt optimaal worden benut. Het wijzigen van de
marktaandelen tijdens de feitelijke inkoop is niet efficiënt vanwege twee redenen. Ten eerste
omdat met de uitvoering van de aanbesteding veel administratieve lasten gemoeid waren voor
zowel UWV als voor de reïntegratiebedrijven. Wanneer UWV vervolgens zonder goede rede-
nen afwijkt van de oorspronkelijke marktaandelen, reduceert dit het nut van deze inspanningen.
Dit is van toepassing op de veertien procent van de trajecten, die in afwijking van de aanbeste-
ding werden ingekocht. Een tweede reden is dat bij een afwijkende inkoop van de aanbesteding,
medewerkers van de divisie Inkoop Reïntegratiediensten inspanningen moeten verrichten om
deze afwijkingen te compenseren; bijvoorbeeld door het geven van extra trajecten aan bedrij-
ven van wie het marktaandeel kleiner dreigt te worden dan het aandeel zoals met de aanbeste-
ding is gegeven. Uit het IWI onderzoek blijkt dat een deel van de 86 procent van de trajecten
pas conform de aanbesteding over de bedrijven is verdeeld, nadat medewerkers van IR de
keuzen van arbeidsdeskundigen en WW functionarissen hadden gecompenseerd. Ook voor dat
deel is de inkoop niet efficiënt verlopen.
11 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Bescherming van de cliëntbelangen
In de onderzochte periode (april 2002 - juli 2003) maakten zeer weinig cliënten zelf een keuze
voor een reïntegratiebedrijf. De keuze van de cliënten zelf heeft bij de inkoop van trajecten in
de aanbestedingsperiode (april 2002 - juni 2003) dan ook nauwelijks een rol gespeeld.
Oordeel
De inspectie oordeelt positief over het feit dat UWV het overgrote deel (86 procent) van de
reïntegratietrajecten conform de marktaandelen van de aanbesteding 2002, bij bedrijven heeft
ingekocht. Voor een kleine minderheid (veertien procent) van de trajecten geldt dit echter niet
en vindt de inkoop van trajecten plaats op gronden die niet bijdragen aan de doelstellingen van
de wetgever en van UWV zelf. De inspectie vindt niettemin dat UWV in de onderzochte
periode een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan een goede start van de nieuwe reïntegratie-
markt.
IWI heeft vastgesteld dat arbeidsdeskundigen en WW-functionarissen een voorkeur hebben
voor hen bekende bedrijven. Deze bedrijven krijgen extra trajecten niet op basis van hun pres-
taties of op basis van cliëntvoorkeuren. Door de inkoop van meer trajecten bij deze bedrijven
zet UWV de marktaandelen zoals die zijn voortgekomen uit de aanbesteding onder druk.
De compensatie die daarop wordt toegepast door de divisie Inkoop Reïntegratiediensten, heeft
voorkomen dat op grote schaal trajecten zijn ingekocht bij de `bekende bedrijven'. De inspectie
is positief over deze compensatie, zij het dat een deel van de kantoren van de divisie Inkoop
Reïntegratiediensten deze nog effectiever zou kunnen uitvoeren.
De inspectie merkt daarbij nog op dat een correcte inkoop op dit moment sterk steunt op de
sturende en controlerende rol van de divisie Inkoop Reïntegratiediensten. UWV dient zich bij
de sturing van de organisatie en bij eventuele wijzigingen van het inkoopmodel bewust te zijn
van de hierboven beschreven mechanismen.
12 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
4 Reactie Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen
Reactie UWV
UWV onderschrijft in grote lijnen de conclusies van het rapport en geeft aan dat deze conclu-
sies aanleiding zijn om in de toekomst (nog) beter inzicht te geven in de eventuele redenen om
af te wijken van de oorspronkelijke verdeling uit de aanbesteding. Ook bij de invoering van een
nieuw model van casemanagement (met reïntegratiecoaches) bieden de conclusies in dit rap-
port aanknopingspunten om een betere balans te krijgen tussen enerzijds de resultaatverant-
woordelijkheid van de reïntegratiecoach bij het bieden van maatwerk en anderzijds de con-
tract- en aanbestedingsvoorwaarden.
UWV geeft aan dat er bij substantiële afwijkingen van de beoogde aantallen in te kopen trajec-
ten overleg plaatsvindt met reïntegratiebedrijven over de vraag of het bedrijf meer trajecten
kan aanbieden. Vooral bedrijven waar UWV een langdurige relatie mee heeft, hebben volgens
UWV aangegeven extra trajecten te kunnen verzorgen. De resultaten van deze besprekingen
kunnen volgens UWV een deel van de afwijking van veertien procent verklaren. Deze afwijkin-
gen van de beoogde aantallen kwamen volgens UWV vooral voort uit de explosieve groei van
de werkloosheid in de onderzochte periode.
Het oordeel van IWI over de efficiëntie van het opdrachtgeverschap wordt door UWV niet
gedeeld. UWV gaat daarbij in op de twee door IWI aangevoerde punten. Ten eerste geeft UWV
aan dat de hoge administratieve lasten reeds gemaakt zijn dan wel zijn ingecalculeerd en dat een
afwijking van de feitelijke inkoop hierop geen invloed meer heeft. Ten tweede geeft UWV aan
dat de extra inspanningen die de divisie Inkoop Reïntegratie heeft gepleegd om de bovenmatige
groei van trajecten op te vangen juist uitermate efficiënt is geweest.
Reactie IWI
IWI stelt met genoegen vast dat UWV aangeeft de conclusies uit dit rapport te kunnen gebrui-
ken voor verbetering van de uitvoering.
De inspectie hecht er waarde aan naar aanleiding van het commentaar van UWV haar oordeel
toe te lichten. Op het punt van efficiëntie stelt IWI niet dat de kosten van de aanbesteding
lager kunnen worden door beter in te kopen, maar dat de investering in de aanbesteding beter
benut wordt als UWV conform de marktaandelen uit de aanbesteding trajecten inkoopt. De
inspectie blijft van mening dat UWV efficiënter werkt als de keuzen van arbeidsdeskundige en
WW-medewerker direct aansluiten bij de aanbesteding. De afdeling Inkoop Reïntegratie hoeft
dan immers niet meer te compenseren voor de wijzigingen in de marktaandelen.
Op het punt van de afwijking van de beoogde aantallen wil de inspectie erop wijzen dat de
afwijkingen van de marktaandelen uit de aanbesteding niet alleen plaatsvinden bij de WW, waar
een sterke stijging van de instroom heeft plaatsgevonden en dus veel extra trajecten werden
ingekocht, maar ook (en in nog sterkere mate) bij de doelgroepen voor arbeidsgehandicapten
waar er juist minder instroom was dan in voorgaande jaren. De afspraken tussen UWV en som-
mige reïntegratiebedrijven over de uitvoering van extra trajecten voor werklozen kunnen
daarom volgens de inspectie de afwijkingen onvoldoende verklaren.
Deze afspraken verklaren ook niet waarom de belangrijkste leveranciers van elke voormalige
uitvoeringsinstelling vooral extra trajecten krijgen van hun `eigen' voormalige uitvoeringsinstel-
ling en vaak juist minder trajecten krijgen van de andere voormalige uitvoeringsinstellingen. In
de nota van bevindingen laat IWI zien dat de extra trajecten vooral zijn ingekocht door arbeids-
deskundigen en medewerkers WW bij reïntegratiebedrijven die in voorgaande jaren de belang-
rijkste leveranciers waren voor hun voormalige uitvoeringsinstelling.
13 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Lijst van afkortingen
AG divisie Arbeidsgeschiktheid van UWV
IR divisie Inkoop Reïntegratiediensten van UWV
IRO Individuele Reïntegratie Overeenkomst
IWI Inspectie Werk en Inkomen
RWI Raad voor Werk en Inkomen
SUWI (Wet) Structuur uitvoering werk en inkomen
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
WW divisie Werkloosheidswet van UWV
14 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Bijlage
Reactie Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen van
13 augustus 2004
15 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
18 Inspectie Werk en Inkomen De praktijk ná het aanbesteden
Publicaties van de Inspectie Werk en
Inkomen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid