Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 11-8-2004

Antwoorden op kamervragen van Veenendaal en Joldersma over het onvrijwillige vasthouden van demente patiënten in hun thuissituatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U-2491649

11 augustus 2004

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Veenendaal (VVD) en Joldersma (CDA) over het onvrijwillige vasthouden van demente patiënten in hun thuissituatie (2010415870).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Veenendaal (VVD) en Joldersma over het onvrijwillige vasthouden van demente patiënten in hun thuissituatie. (2030415870)
1
Bent u op de hoogte van de uitzending waarin werd bericht over demente patiënten in hun thuissituatie?
1.
Ja.
2.
Bent u op de hoogte van het feit dat uw Inspectie vaststelt en gedoogt dat demente bejaarden in hun thuissituatie opgesloten of vastgebonden worden?Zo ja, acht u dit acceptabel? Indien u dit niet acceptabel acht, wat gaat u doen om dit op te lossen? 2
Zowel de Hoofdinspecteur Verpleging, verzorging en thuiszorg als ik zijn op de hoogte van het feit dat er door professionals in de thuissituatie in overleg met familie vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast. De Inspecteurs voor de Gezondheidszorg hanteren een handleiding hoe hiermee om te gaan. Bij inspectiebezoeken aan thuiszorgorganisaties wordt standaard navraag gedaan naar het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen in de thuissituatie. Wanneer een thuiszorgorganisatie erkent dat men deze maatregelen toepast wordt door de IGZ gewezen op het onrechtmatig karakter ervan. Onder de huidige wetgeving is toepassing van vrijheidsbeperkingen thuis niet toegestaan, tenzij er sprake is van een situatie die valt onder de bepalingen van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). Een voorbeeld daarvan kan zijn een noodsituatie, die ontstaat door acute verwardheid van een demente oudere. De handleiding van de IGZ schrijft voor dat er vervolgens zo spoedig mogelijk actie moet worden ondernomen om de noodsituatie op te heffen. Een oplossing in een dergelijke noodsituatie kan zijn het realiseren van een opname in een verpleeghuis waar de Wet Bopz van toepassing is. Ik acht de wijze waarop de Inspectie toezicht houdt juist. 3
Kunt u aangeven om welke aantallen het gaat en welke situaties het betreft, en vindt dit ook plaats indien er hulpverlening, bijvoorbeeld thuiszorg, aanwezig is? 3.
Ja. In 2003 heb ik grootschalig onderzoek laten doen naar de vraag in hoeverre vrijheidsbeperkingen worden toegepast door professionele zorgaanbieders buiten Bopz- aangemerkte instellingen. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daaruit blijkt enerzijds dat een groot deel van de thuiszorgorganisaties (68%) wel eens te maken heeft met vrijheidsbeperkingen. Anderzijds concluderen de onderzoekers dat vrijheidsbeperkingen niet veelvuldig worden toegepast. Genoemd worden aantallen van 1 tot 20 gevallen per aanbieder in het jaar 2002. Redenen om vrijheidsbeperkingen toe te passen zijn met name het voorkomen van gevaar voor de cliënt zelf en het beschermen van de cliënt. Daarnaast hebben thuiszorgorganisaties ook medische redenen.1 1 Bijvoorbeeld het vastbinden van iemand's hand om te voorkomen dat hij de katheter er steeds uittrekt.
4
Moet de oorzaak vooral worden gezocht in een tekort aan zorgplaatsen voor demente bejaarden of in een hiaat in de wetgeving voor demente bejaarden? 4.
De oorzaak voor het toepassen van vrijheidsbeperkingen in de thuissituatie ligt niet direct in een tekort aan zorgplaatsen noch aan een hiaat in de wetgeving voor demente ouderen. Veelal wordt het thuis verzorgen van demente ouderen, inclusief het mogelijk gebruik van vrijheidsbeperkingen, ingegeven door de wens een partner of ouder zo lang mogelijk in de eigen omgeving te houden. In principe kent de huidige wetgeving geen hiaten. Op mensen die thuis wonen en professionele zorg ontvangen, is de reeds genoemde Wgbo van toepassing. Indien er geen sprake is van een relatie tussen zorgverlener en patiënt, maar zich misstanden voordoen in de privé-sfeer, kunnen de bepalingen uit het strafrecht van toepassing zijn.
5
Bent u voornemens richtlijnen voor vrijheidsbeperkende maatregelen voor demente bejaarden bij thuisbehandeling mee te nemen in een apart wettelijk kader voor de psychogeriatrie? Zo ja, onder welke voorwaarden?
5.
Ja. Voor de toekomst geldt dat extramuralisering, ook voor mensen met dementie, een steeds belangrijker aspect wordt in de zorg voor de ouderen in Nederland. Maatschappelijk én beleidsmatig gezien kiezen we ervoor dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Gezien de verwachte stijging in de toekomst van het aantal mensen met dementie, jaarlijks komen er 16.000 mensen bij, is het ook niet mogelijk om deze groep mensen intramuraal op te vangen. Om die reden ben ik een nieuwe regeling aan het ontwikkelen voor de toepassing van vrijheidsbeperkingen bij mensen met dementie of een verstandelijke handicap. In het kabinetsstandpunt over de Wet Bopz, dat u in de maand juli zult ontvangen, wordt aangegeven aan welke uitgangspunten die nieuwe regeling mijns inziens zou moeten voldoen. Duidelijk is in ieder geval wel dat kwetsbare groepen, zoals demente ouderen of verstandelijk gehandicapten, niet alleen binnen de muren van een instelling maar ook daarbuiten voldoende rechtsbescherming moeten hebben indien zij bij hun verzorging worden geconfronteerd met vrijheidsbeperkingen.