Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
9 juli 2004 SV/AL/04/50442
nr. 2030417570
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Bussemaker 12 augustus 2004
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over vrouwen die
vanwege de financiële aantrekkingskracht in de WAO gaan, ook wel de hypotheekziekte
genoemd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
2030417570
Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over vrouwen
die vanwege de financiële aantrekkingskracht in de WAO gaan, ook wel de hypotheekziekte genoemd.
(Ingezonden 8 juli 2004)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO)
dat vrouwen niet in de WAO gaan vanwege de financiële aantrekkelijkheid daarvan? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de uitkomsten van het onderzoek? Over welke gegevens die deze uitkomsten ondersteunen beschikt u?
Vraag 3
Kunt u aangeven wat naar uw mening er de oorzaak van is dat vrouwen al jaren een grotere kans lopen in de
WAO terecht te komen dan mannen?
Antwoord 2 en 3
Op basis van de resultaten van dit onderzoek is de conclusie van de onderzoekers dat in zijn algemeenheid niet
gesteld kan worden dat het gegeven dat vrouwen vaker in de WAO instromen dan mannen, verklaard kan
worden doordat vrouwen en hun gezin daarbij financieel minder te verliezen hebben. In het verleden is het
onderwerp vrouwen en WAO uitvoerig onderzocht. Naar mijn mening kan hieruit geconcludeerd worden dat er
niet een enkele oorzaak is aan te wijzen voor het feit dat vrouwen een hoger arbeidsongeschiktheidsrisico
hebben dan mannen. Veel verschillende omstandigheden kunnen hier aan bijdragen, afhankelijk van de
individuele situatie. Er is dan ook niet één oplossing die voor alle vrouwen een oplossing zou bieden. Het risico
kan alleen verlaagd worden als alle betrokken (werkgevers, werknemers, arbodiensten en het UWV) hun
verantwoordelijkheid nemen en een actieve opstelling hebben bij verzuim en ziekte.
Vraag 4
Wat bent u, naast het al bestaande beleid, van plan te gaan ondernemen nu blijkt dat er van een zogenaamde
hypotheekziekte (je arbeidsongeschikt laten verklaren om met WAO-uitkering het huis te kunnen afbetalen)
geen sprake is?
Antwoord 4
Zie het antwoord bij vraag 6.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de andere uitkomst van het onderzoek dat ook de dubbele belasting (zorgen voor de kinderen
én werken) nauwelijks een rol speelt en dat het eerder lijkt dat het hebben van kinderen het risico om ziek te
worden op het werk verlaagt dan verhoogt?
Antwoord 5
Uit het SEO-onderzoek blijkt dat, hoewel het hebben van kinderen in het algemeen zowel voor mannen als voor
vrouwen leidt tot een lagere instroomkans, een kleine categorie vrouwen (vrouwen met kinderen onder de vier
jaar die een groot aandeel van het huishoudinkomen verdienen maar geen kostwinner zijn) een grotere kans
heeft om in te stromen in de WAO dan de andere vrouwen met kinderen onder de vier jaar. De onderzoekers
menen dat dit meer te maken heeft met verschillen in belasting dan met verschillen in financiële incentives. De
dubbele belasting speelt volgens een recent artikel in Economisch Statistische Berichten wel een rol indien met
andere onderzoeksmethoden (waarbij wordt gecorrigeerd voor het zogenaamde "healthy worker effect", het feit
dat werkende moeders andere kenmerken hebben dan niet-werkende moeders) dit vraagstuk wordt onderzocht.
Volgens de onderzoekers Thio en De Jong kan gesteld worden dat het relatief hoge WAO-risico van vrouwen
voor een deel is toe te schrijven aan de belastende combinatie van arbeid en zorg.
Vraag 6
3
Hoe verhouden de uitkomsten van dit onderzoek zich tot eerder ingezet beleid om de instroom van vrouwen in
de WAO te beperken?
Antwoord 4 en 6
Zoals ook in het Plan van aanpak vrouwen en WAO 2) vermeld staat, richt het beleid om het
arbeidsongeschiktheidsrisico van vrouwen te verlagen zich op maatregelen op het vlak van verzuimpreventie-
en begeleiding in de bedrijven, de rol van de uitvoeringsorganisatie, de facilitering van de combinatie van
arbeid en zorg, psychische klachten en reïntegratie. Het SEO-onderzoek is voor mij geen aanleiding een ander
beleid in te zetten.
Wat betreft het onderdeel betreffende de combinatie arbeid en zorg, ben ik van mening dat
het van belang is om daarvoor goede mogelijkheden te creëren, hoewel er geen directie relatie is tussen
arbeidsongeschiktheid en het ontbreken van bepaalde faciliteiten. Door goede faciliteiten wordt niet alleen de
arbeidsparticipatie en de arbeidssatisfactie verhoogd, maar ook verzuim dat gerelateerd is aan het ontbreken
van faciliteiten tegengegaan. Het kabinet heeft maatregelen ontwikkeld waardoor werknemers structureel of
incidenteel tijd kunnen vrijmaken voor zorg, of waardoor het gebruik van verlof financieel beter mogelijk wordt
(onder andere de Wet arbeid en zorg en de Wet aanpassing arbeidsduur). Hierdoor kunnen
afstemmingsproblemen en de daaruit voortvloeiende stress worden voorkomen.
1) de Volkskrant, 30 juni jl.
2) 2 oktober 2003
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid