Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
9 juli 2004 AV/PB/04/50447 nr. 2030417580
Onderwerp Datum
Kamervragen van de leden Bussemaker/Depla 12 augustus 2004

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Bussemaker en Depla (PvdA) over het per direct afschaffen van het prepensioen door het Pensioenfonds Metaal en Techniek.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

Kamervragen: 2030417580

Vraag 1
Bent u op de hoogte van de berichten 1) over het per direct verhogen van de leeftijd voor vervroegd pensioen van het Pensioenfonds Metaal en Techniek?

Antwoord 1
Ja

Vraag 2
Kunt u de Kamer gegevens verstrekken over de aantallen vervroegd vertrekkende werknemers tussen 1999 en 2004 of- indien dat niet beschikbaar is- per jaar?

Antwoord 2
In 1999 en 2000 bedroeg volgens het CBS het aantal personen met een uitkering wegens vervroegde uittreding of vervroegde pensionering 175.000 respectievelijk 179.000. Er zijn geen aanwijzingen dat de aantallen in 2001 substantieel zijn veranderd. Voor 2002 en latere jaren heeft het CBS geen gegevens.

Vraag 3
Wat vindt u van de analyse dat mensen ­door angst voor de voorstellen van het kabinet over afschaffen van het recht op vervroegd uittreden- nu overhaast de beslissing nemen om voor het afschaffen van de maatregel maar vast uittreden?

Antwoord 3
Het kabinet schaft niet het recht op vervroegd uittreden af, maar de fiscale faciliëring van regelingen voor vervroegd uittreden. Sociale partners zullen op basis van dat gegeven zelf hun afweging moeten maken ten aanzien van het (ongewijzigd) voortbestaan van dergelijke regelingen. Het kabinet gaat er echter wel van uit dat het nieuwe fiscale regime in veel gevallen zal leiden tot het afschaffen of versoberen van de bestaande regelingen.
Ik acht het in dat licht bezien niet onwaarschijnlijk dat een aantal mensen zal besluiten gebruik te maken van mogelijkheden zolang die nog bestaan, maar verwacht dat deze effecten beperkt zullen blijven. Ik acht het wel denkbaar dat dit per sector of werkgever zal verschillen.

Vraag 4
Hoe waarschijnlijk acht u de kans dat mensen bij de rechter de maatregel van dit pensioenfonds aanvechten ­ omdat er een vorm van rechtsongelijkheid is ontstaan ­ door het plotseling zonder informatie te verstrekken doorvoeren van deze maatregel?

Antwoord 4
Ik kan niet beoordelen of het aannemelijk is dat deze maatregel door belanghebbenden bij een rechter zal worden aangevochten. Dit zal mede afhankelijk zijn van de exacte inhoud van de


3

huidige en nieuwe regeling, en van de communicatie, zowel qua inhoud als qua procedure, van het fonds naar de betrokkenen.
Een rechter zal, in geval het tot een procedure komt, zich een oordeel moeten vormen over de feiten waar sociale partners mee zijn geconfronteerd en de keuzes die zij op basis daarvan hebben gemaakt. Het is niet aan mij om over een eventuele uitspraak in deze situatie te speculeren.


1) o.a. de Volkskrant, 6 juli jl., "Fonds schaft prepensioen per direct af", De Telegraaf, 6 juli jl., "Ondergrens prepensioen metaalsector naar 60 jaar".