Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

MKB-Nederland Postbus 90801 2509 LV Den Haag De heer drs. L.M.L.H.A. Hermans, voorzitter Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 5096 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2600 GB Delft

Uw brief Ons kenmerk
21 juli 2004 AV/CAM/04/56598

Onderwerp Datum
wijziging AVV-beleid 12 augustus 2004

Geachte heer Hermans,

Bij brief van 21 juli jl. heeft u de opvattingen van uw organisatie aan mij kenbaar gemaakt omtrent de voorgenomen wijziging van het beleid betreffende het algemeen verbindend verklaren (AVV) van CAO-bepalingen die contractloonstijgingen inhouden. U stelt dat het AVV-instrument een onlosmakelijk onderdeel vormt van het CAO-stelsel en dat de arbeidsvoorwaardenvorming ten principale een decentrale verantwoordelijkheid is en moet blijven. U vraagt zich verder af of het algemene belang zodanig is het geding is welke tot een rechtvaardiging van het selectieve AVV leidt.

Ik dank u voor uw reactie. Ik heb uw opvattingen meegewogen bij mijn definitieve Besluit. Ter toelichting daarop en meer in het bijzonder in antwoord op uw schrijven bericht ik u het volgende.

Naar de opvatting van het kabinet is er bij het nieuwe AVV-beleid geen sprake van interventie in de vrije collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden. Het uitoefenen van het recht op vrije onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden bepaalt echter niet de wijze waarop het AVV-beleid inhoud dient te worden gegeven. De wet AVV regelt dat de beslissing tot het AVV'n van CAO-bepalingen een discretionaire bevoegdheid van de minister van SZW is. Dit brengt met zich mee dat er geen onoverkomelijke bezwaren kunnen zijn om de te hanteren criteria af te stemmen op onder andere de sociale en economische omstandigheden. Dit kan daarentegen juist een wenselijke invulling van het beleid zijn.

Het kabinet is van mening dat contractloonstijgingen in de marktsector schadelijk zijn voor het herstel van de economische groei en werkgelegenheid en wijst op de negatieve gevolgen van een dergelijke contractloonontwikkeling voor de solidariteit tussen enerzijds marktsector en publieke sector en anderzijds werkenden en werkzoekenden. Het intrekken van de loonafspraak voor het jaar 2005, zoals was opgenomen in het Najaarsakkoord 2003, brengt een vergroot risico met zich mee dat er contractloonstijgingen worden


2

overeengekomen. Dit is voor het kabinet dan ook aanleiding geweest om het bestaande AVV-beleid te herzien, aangezien het kabinet niet via het AVV-instrument wenst mee te werken aan de totstandkoming van dergelijke contractloonstijgingen. Concreet behelst het nieuwe beleid dat CAO-loonbepalingen die voor AVV worden voorgelegd in de periode van
1 november 2004 tot en met 31 december 2005 en waarbij sprake is van contractloonstijgingen niet in aanmerking komen voor AVV.

Uw opmerking dat eventuele contractloonstijgingen gepaard kunnen gaan met productiviteitsbevorderende afspraken c.q. maatregelen waardoor de feitelijke loonkosten uiteindelijk lager kunnen uitvallen is juist. Het kabinet wil de beoordeling van AVV- verzoeken echter niet zo ver uitstrekken dat een weging van alle, niet altijd met elkaar vergelijkbare CAO-afspraken moet worden gemaakt. Voor zover het gaat om de weging van mutaties van contractlooncomponenten wordt deze weging uiteraard wel gemaakt. Hoewel effecten van arbeidsduurverlenging en ­verkorting strikt genomen buiten de definitie van contractloon vallen, zal het kabinet dergelijke wijzigingen wel verrekenen met wijzigingen in het contractloon.

De tekst van het Besluit tot wijziging van het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring CAO-bepalingen die ter publicatie is voorgelegd aan de Staatscourant is ter kennisname toegevoegd.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)