Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA `s-GRAVENHAGE

Uw brief: 25 juni 2004 Ons kenmerk
kenmerk: 2030416450 W&B/URP/04/45788

Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Weekers (VVD) over 12 augustus 2004
het illegale beleid van de gemeente Nijmegen
met betrekking tot de Wet werk en bijstand.

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Weekers (VVD) over het illegale beleid van de gemeente Nijmegen met betrekking tot de Wet werk en bijstand.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

2030416450
Vragen van het lid Weekers (VVD) over het illegale beleid van de gemeente Nijmegen met betrekking tot de Wet werk en bijstand. (Ingezonden 24 juni 2004)

Vraag 1
Bent u bekend met het op 9 juni 2004 door de gemeenteraad van Nijmegen vastgestelde beleid inzake inkomensondersteuning minimabeleid en inkomen in de Wet werk en bijstand en de aangenomen motie betreffende de bijzondere bijstand?

Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het door de gemeenteraad vastgestelde beleid (te weten, het verlagen van de criteria voor langdurigheidstoeslag van vijf naar drie jaar alsmede in deze regeling eigen inkomsten toe te staan, het bekostigen van dit beleid uit het werkdeel van de Wet werk en bijstand en het mogelijk maken de stimuleringsbonus toe te passen bij uitkeringsgerechtigden die deeltijd gaan werken) op gespannen voet staat met de inhoud en strekking van de Wet werk en bijstand en derhalve contra legem is?

Antwoord 1 en 2
Volgens mijn informatie heeft de gemeenteraad van Nijmegen op 9 juni 2004 nog geen beleid inzake inkomensondersteuning minimabeleid en inkomen in het kader van de Wet werk en bijstand vastgesteld.

Het spreekt vanzelf dat gemeenten geen beleid mogen voeren dat in strijd is met de wet. De primaire verantwoordelijkheid voor de controle op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet werk en bijstand ligt bij de gemeente zelf. Met rechtmatige uitvoering wordt gedoeld op de naleving van de in de wet opgenomen voorschriften alsmede op de besteding van het reïntegratiebudget overeenkomstig de wettelijke bestemming. Als de minister met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen constateert, en nadat hij de gemeente in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, kan hij een aanwijzing geven1. Thans heb ik geen aanwijzingen dat er in de gemeente Nijmegen sprake is van "ernstige tekortkomingen" met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van de WWB.

Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de door de gemeenteraad van Nijmegen aangenomen motie met betrekking tot het gratis verstrekken van computers aan bijstandsgerechtigden en het introduceren van een buitenwettelijke categoriale regeling in het kader van de bijzondere bijstand op gespannen voet staat met de inhoud en strekking van de Wet werk en bijstand?


1 Artikel 76 lid 3 WWB

Antwoord 3
Ook ten aanzien van de categoriale bijzondere bijstand geldt dat de gemeenten geen beleid mogen voeren dat in strijd is met de wet. Ook hier geldt dat de controle op de rechtmatigheid van de uitvoering daarvan primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Ik heb, op basis van het huidige beleid van de gemeente Nijmegen, geen aanwijzingen dat in de gemeente Nijmegen sprake is van ernstige tekortkomingen in het kader van de bijzondere bijstand.

Vraag 4
Gaat u het gemeentebestuur van Nijmegen berispen? Hoe wordt ervoor zorggedragen dat in de toekomst de gemeente Nijmegen binnen de kaders van de wet zal gaan opereren?

Vraag 5
Bent u bereid om de gemeente Nijmegen onder een verscherpt toezicht van de Inspectie Werk en Inkomen te plaatsen teneinde te waarborgen dat de gemeente zich bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand aan het wettelijke kader houdt? Of ziet u mogelijkheden om de gemeente Nijmegen anderszins onder curatele te plaatsen?

Antwoord 4 en 5
Gelet op de inhoud van de beantwoording van vraag 1 tot en met 3, zie ik op dit moment geen aanleiding om de gemeente Nijmegen een aanwijzing als bedoeld in artikel 76 derde lid van de WWB te geven.