Besluiten Algemene Federatie van Militair Personeel (AFMP) niet rechtsgeldig

Bron: Rechtbank Utrecht

Datum actualiteit: 13-08-2004

De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht heeft op 29 juli 2004 uitspraak gedaan in een kort geding dat door een lid van de Ledenraad van de Algemene Federatie van Militair Personeel (AFMP) tegen de AFMP was aangespannen.

De AFMP is een vereniging die de collectieve en individuele belangen van (oud-)militairen behartigt. In de statuten van de AFMP is geregeld dat besluiten binnen de vereniging worden genomen door de ledenraad, die via een verkiezing uit de leden van de vereniging is gekozen. Voor het nemen van besluiten moet volgens de statuten een minimum aantal leden van de ledenraad ter vergadering aanwezig zijn. De statuten bepalen ook op welke wijze de ledenraad in een vergadering eventueel toch besluiten kan nemen wanneer niet het vereiste aantal leden aanwezig blijkt te zijn.

Volgens eiser is op een vergadering die op 19 december 2003 is gehouden, niet de procedure gevolgd die in de statuten is voorgeschreven en zijn daardoor de besluiten die in die vergadering zijn genomen, niet rechtsgeldig. Hij heeft daarom gevorderd dat de AFMP die besluiten opnieuw, maar dan op de voorgeschreven wijze, zal moeten nemen.

De AFMP heeft als verweer aangevoerd dat de voorgeschreven procedure anders moet worden uitgelegd dan eiser heeft gedaan en dat om die reden in de vergadering van 19 december 2003 rechtsgeldig besluiten zijn genomen.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter brengt een redelijke uitleg van de statuten mee dat na het vaststellen van de datum voor de voortzetting van de vergadering ook de niet-aanwezige leden van de ledenraad in de gelegenheid worden gesteld die voortgezette vergadering bij te wonen. Zij moeten daarvan dus in kennis worden gesteld, hetgeen met de moderne communicatiemiddelen geen al te grote opgave is. Dit geldt ook voor de wel-aanwezige leden, indien de datum niet dadelijk na de schorsing zou worden vastgesteld en aan hen zou worden medegedeeld. Voor de termijn waarop de desbetreffende mededeling aan de leden moet worden gedaan, geldt dat deze, gelet op de termijn van veertien dagen waarbinnen de vergadering moet worden voortgezet, weliswaar betrekkelijk kort zal moeten zijn, maar toch niet zodanig kort mag zijn dat het voor de leden redelijkerwijze niet mogelijk is nog voorzieningen te treffen om de voortzetting van de vergadering te kunnen bijwonen. De voortzetting van de vergadering van 19 december 2003 heeft niet op deze wijze plaatsgevonden, zodat de daar genomen besluiten niet rechtsgeldig zijn.
De rechter wijst de vordering tot het nemen van nieuwe besluiten echter toch af op grond van een belangenafweging. Een hernieuwde besluitvorming over de betreffende onderwerpen zal meebrengen dat de uitvoering die inmiddels aan de besluiten van 19 december 2003 is gegeven, moet worden teruggedraaid. Het belang van het nemen van rechtsgeldige besluiten kan een dergelijk ingrijpend gevolg wel rechtvaardigen, doch dan moet er een redelijke kans bestaan dat de hernieuwde besluitvorming zal leiden tot één of meer besluiten met een andere inhoud dan die welke op 19 december 2003 zijn genomen. Dat is echter onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AQ6763

Zie het origineel