Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant over de verlenging van het convenant "buitenlandse verpleegkundigen".
(2030417500)

1.
Wat is uw reactie op het bericht van ABVAKABO/FNV dat de werkgevers in de zorg het convenant "buitenlandse verpleegkundigen" niet willen verlengen?

1.
Het bericht van ABVAKABO/FNV lijkt mij voorbarig. In mijn brief van 8 juli jl., kenmerk DBO- CB-U-2497701, aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heb ik aangegeven dat het CWI momenteel bezig is met de consultatie van alle bij het convenant betrokken organisaties. Op basis van de uitkomsten van die consultatie zullen pas conclusies kunnen worden getrokken.

2.
Bent u betrokken geweest bij de overleggen waarin nagegaan zou worden of verlenging van het convenant wenselijk is? Zo neen, waarom niet?

2.
Ja.

3.
Wat zijn de concrete argumenten om het convenant niet te verlengen?

3.
We zullen eerst de uitkomsten van de consultatie door het CWI moeten afwachten.

4.
Bent u van mening dat het convenant verlengd zou moeten worden? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om alsnog betrokkenen te bewegen het convenant te verlengen? Zo neen, waarom niet?

4.
In mijn hiervoor aangehaalde brief van 8 juli jl. ben ik uitvoerig ingegaan op deze vraag. Kortheidshalve verwijs ik u daarnaar.

5.
Hoeveel verpleegkundigen van buiten de EU zijn er sinds 2000 geworven, en hoeveel zijn er daadwerkelijk na 2 jaar weer teruggekeerd?

5.
Vanaf de ingangsdatum van het convenant (1 juli 2000) zijn er tot 1 juli 2004 in totaal 638 tewerkstellingsvergunningen voor verpleegkundigen en verzorgenden in het kader van het convenant verstrekt. Dit aantal bestaat uit vergunningen die voor het eerste jaar en die voor het tweede jaar in het kader van het convenant zijn afgegeven. In het convenant is afgesproken dat de tewerkstellingsvergunningen voor maximaal twee jaar worden verleend. Achterliggende gedachte daarbij was dat de buitenlandse verpleegkundigen en verzorgenden na die twee jaar terug zouden dienen te keren naar de landen van herkomst. Ik beschik niet over informatie, waaruit opgemaakt kan worden in hoeverre er verpleegkundigen en verzorgenden zijn die na ommekomst van hun tewerkstellingsvergunningen niet daadwerkelijk naar de landen van herkomst zijn teruggekeerd.

6.
Hebben de werkgevers zich volgens u gehouden aan de afspraken in het convenant ten aanzien van het te werk stellen en opleiden van Nederlandse verpleegkundigen? Zo ja, waar blijkt dit uit?

6.
Ja.
Bij alle verleende tewerkstellingsvergunningen is vooraf getoetst of de werkgever aan de afspraken, zoals deze zijn vastgelegd in het convenant, heeft voldaan. Dit geldt ook ten aanzien van de afspraak over het te werk stellen en opleiden van Nederlandse verpleegkundigen en verzorgenden. De werkgever dient bij de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning ook een advies van de ondernemingsraad te overleggen met betrekking tot het gevoerde personeelsbeleid om de instroom van prioriteitgenietend aanbod via werving en scholing te vergroten en de uitstroom te verminderen. Zonder dat advies wordt er geen tewerkstellingsvergunning verleend.
Hoewel een direct causaal verband moeilijk is aan te geven, blijkt dat werkgevers in toenemende mate hun vacatures voor bemiddeling bij het CWI hebben gemeld. Het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen is verder beperkt gebleven. Vanaf 2003 daalt het aantal zelfs sterk.

7.
Op welke manier is er invulling gegeven aan de toezegging, gedaan tijdens de behandeling van de Wet arbeid vreemdelingen, dat onderzocht zou worden in hoeverre de mogelijkheid bestaat om een apart convenant af te sluiten met Zuid-Afrika? Wanneer hiervan nog geen resultaten voorhanden zijn, wat is daarvan de reden en wanneer kunnen er wel resultaten worden verwacht?

7.
Een ontwerp overeenkomst (Memorandum of Understanding) is al enige tijd in bespreking tussen het ministerie van VWS en het Zuid-Afrikaanse ministerie van Volksgezondheid. Dat die besprekingen nog niet zijn afgerond heeft de volgende oorzaken. Aan Zuid-Afrikaanse zijde wordt het probleem minder gevoeld omdat er de laatste tijd nauwelijks specialisten voor langere tijd naar Nederland zijn gegaan. Aan Nederlandse zijde is vooral het vinden van precieze formuleringen voor de verantwoordelijkheidsverdeling in dezen tussen overheid en werkgevers niet eenvoudig. Daarbij komt dat er in Zuid-Afrika inmiddels initiatieven zijn ontwikkeld, in samenwerking met partners in andere landen, om groepen specialisten met verpleegkundigen en ondersteunend personeel voor korte tijd, bijvoorbeeld vier weken, uit te zenden naar het buitenland om daar, gebruikmakend van onbenutte capaciteit in ziekenhuizen, te helpen wachtlijsten voor bepaalde ingrepen te bekorten. Na die vier weken gaan ze weer terug naar Zuid-Afrika. Deze ontwikkelingen laten onverlet de voortgang van de besprekingen over een Memorandum of Understanding.

De minister van VWS heeft 26 mei 2004 een brief ontvangen van de Zuid-Afrikaanse minister Tshabalala-Msimang, die herbenoemd is na de verkiezingen in Zuid- Afrika. Daarin kondigt zij aan dat haar departement bezig is om een notitie te maken over de initiatieven rond de rekrutering van medisch personeel. De notitie zal niet alleen gaan over het beperken van rekrutering, maar ook over een breed aantal onderwerpen die samenwerking betreffen, inclusief training, het uitwisselen van personeel, gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek en postgraduate training. Deze notitie zal via de Nederlandse ambassade in Pretoria worden aangeboden. Tot op heden is de notitie nog niet ontvangen, maar de ministeries van VWS en SZW zien een dergelijke notitie met belangstelling tegemoet en zullen op basis daarvan de besprekingen met Zuid-Afrika verder dragen.

8.
Bent u van mening dat door het niet verlengen van het convenant werkgevers weer makkelijker kunnen gaan werven in landen buiten de EU? Zo ja, vindt u dit wenselijk? Zo neen, waarom niet?

8.
Formeel wel, maar feitelijk niet. Ook zonder convenant wordt immers de arbeidsmarkttoets toegepast. Die arbeidsmarkttoets zal in ieder geval voor de korte(re) termijn ­ zolang er geen nieuwe schaarste op de arbeidsmarkt voor verpleegkundigen en verzorgenden ontstaat ­ voorkomen dat in veel gevallen tewerkstellingsvergunningen zullen worden verleend. Voor de lange(re) termijn heb ik nog steeds goede hoop dat er nieuwe afspraken gemaakt kunnen worden.

9.
Hoe gaat voorkomen worden dat, nu het convenant niet meer bestaat, situaties die zich met de eerste lichting Zuid Afrikaanse verpleegkundigen hebben voorgedaan kunnen ontstaan?

9.
Zie het antwoord bij vraag 8.

10.
Bent u van mening dat, wanneer een land een beroep doet op Nederland om niet te werven, dit gehonoreerd moet worden? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?

10.
Als de regering van een land een officieel beroep doet op Nederland om niet te werven binnen een bepaalde sector of een bepaald beroep, moet dit verzoek op zijn merites worden beoordeeld. Hierbij moet rekening worden gehouden met het recht op vrije beweging van individuele werknemers. Als zich ernstige problemen voordoen op de (sectorale) arbeidsmarkt in een bepaald land, dan moet de oplossing worden gezocht in de sfeer van vrijwillige afspraken en gedragscodes rond werving van buitenlands personeel.


---- --