ChristenUnie


Vrijdag 13 Augustus 2004 - 15:14

Vragen van het Kamerlid Rouvoet aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport en de minister-president over het taalgebruik in de Postbus 51 campagne Vrij Veilig.


1. Waarom is het nodig om in de lopende Postbus 51-campagne Vrij veilig een expliciete vloek te gebruiken (www.postbus51.nl)?
2. Is het u bekend dat veel Nederlanders worden gekwetst door het onnodig gebruik van de naam van Jezus?

3. Deelt u de mening dat dit een zeer verkeerd signaal is in een campagne van een overheid die zich wil inzetten voor de bewustwording van waarden en normen?

4. a. Bent u bekend met het onderzoek dat TNS NIPO in opdracht van de Bond tegen het vloeken over 2003 heeft uitgevoerd waaruit bleek dat 72% van de televisiekijkers van mening was dat grof taalgebruik op Nederlandse zenders moet worden teruggedrongen (www.bondtegenhetvloeken.nl)?
b. Welke consequenties trekt u daar uit met betrekking tot de voorbeeldfunctie van de overheid, ook bij campagnes via de radio?
5. Bent u bereid de bewuste campagne aan te passen?
6. Bent u bereid om alles in het werk te stellen om te voorkomen dat dergelijk taalgebruik in de toekomst wordt gebruikt in overheidscampagnes?

Antwoorden van de heer Hoogervorst, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mede namens de minister-president, mr. dr. J.P. Balkenende (13 augustus 2004)

1. Postbus 51 campagnes zijn in principe gericht op het algemene publiek. Daarom wordt bij de ontwikkeling van de spots altijd zoveel mogelijk rekening gehouden met gevoelens die in de maatschappij leven. In een enkel geval wordt binnen Postbus 51 een campagne uitgezonden voor een specifieke doelgroep. In dat geval wordt bij het produceren van de spot zoveel mogelijk getracht aan te sluiten bij de belevingswereld van de doelgroep. De campagne Vrij veilig is expliciet gericht op jongeren, omdat onder hen het aantal SOAs schrikbarend toeneemt. Om er voor te zorgen dat de boodschap van de spot het gewenste effect heeft, is er voor gekozen om het taalgebruik aan te laten sluiten bij de doelgroep. De uitroep Tjezus man is bedoeld als uitroep van verbazing en schrik. De intentie was niet om mensen te kwetsen.
2. Ja.

3. Ik deel de opvatting, dat vloeken een verkeerd signaal is in een overheidscampagne. De overheid heeft als taak om het goede voorbeeld te geven en is wat dat betreft normstellend. Zoals ook onder 1 is vermeld, is de uitroep die hier ter discussie staat echter niet als vloek bedoeld.

4. a. Ja.
b. Jaarlijks wordt onderzoek gedaan naar de resultaten van Postbus 51 campagnes. Ook in 2003 blijkt dat de spots van de overheid hoog scoren op geloofwaardigheid, objectiviteit en informatiewaarde. En mensen vinden de spots minder irritant dan gewone reclamespotjes.

De radiospot uit de campagne Vrij veilig heeft bij meer mensen vraagtekens opgeroepen. Bij de Postbus 51 informatielijn zijn enkele tientallen klachten binnengekomen over het taalgebruik in de spot. Vanwege de voorbeeldfunctie van de overheid zal in de toekomst, zo mogelijk nog meer dan nu het geval is, rekening worden gehouden met gevoelens in de maatschappij. En ook voor spots die gericht zijn op een specifieke doelgroep zal in de toekomst kritisch worden gekeken naar het taalgebruik in de spots. Daarbij zal het altijd blijven gaan om een afweging tussen het bereiken van de beoogde doelgroep enerzijds, en de mogelijkheid dat anderen het taalgebruik minder appreciëren.
5. Het door de overheid gefinancierde deel van de campagne liep in de periode van 1 juni tot en met 16 juli. Het actief aanbieden van de campagne is dus reeds gestopt. Het komt echter voor dat radiostations de spotjes nog gratis uitzenden. Hierdoor is niet geheel uit te sluiten dat het betreffende spotje nog op de radio te horen zal zijn.

6. Ja, wij zijn bereid dat te bevorderen. Zoals onder 4b ook is genoemd heeft de overheid een voorbeeldfunctie en zal in de toekomst meer nog dan nu het geval is rekening worden gehouden met de gevoelens in de maatschappij. Ter informatie worden deze Kamervragen en de antwoorden daarop verspreid onder de directeuren Voorlichting van de ministeries. De inhoud van de spotjes vallen namelijk onder de individuele ministeriële verantwoordelijkheid, de minister-president is verantwoordelijk voor (de infrastructuur van) de overheidscommunicatie in zijn totaliteit.
---