Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Verenigde Naties & Internationale Financiële Instellingen

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 16 augustus 2004

Behandeld

DVF-PJ


Kenmerk


- DVF/PJ-115/04

Telefoon

070-3484837


Blad


- 1/5

Fax


- 070-3484817


Bijlage(n)


- 1


- pa.ramaer@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Huizinga-Heringa over de AVVN-resolutie over de Israëlische veiligheidsbarrière


-

Graag - bied ik u hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door- - het lid Huizinga-Heringa over de AVVN-resolutie over de Israëlische veiligheidsbarrière. Deze vragen werden ingezonden op - 26 juli met kenmerk - 2030418620.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Huizinga-Heringa (ChristenUnie) over de AVVN-resolutie over de Israëlische veiligheidsbarrière.

Vraag 1

Waarom heeft de Nederlandse regering de resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) van 20 juli jl. gesteund, waarin Israël werd opgeroepen gehoor te geven aan de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof om de veiligheidsbarrière tegen zelfmoordterrorisme af te breken?

Antwoord

Nederland en de Europese Unie als geheel hebben voor deze resolutie gestemd omdat de inhoud van deze resolutie in voldoende mate overeenkwam met het standpunt van de EU.

Vraag 2

Is deze steun in lijn met het standpunt dat de regering heeft ingenomen ten aanzien van de resolutie van december 2003 inzake een adviesaanvraag aan het Hof, namelijk dat deze "niet passend is omdat dit niet zal bijdragen aan de inspanningen van de partijen om de politieke dialoog te hervatten"-


-
Antwoord -
Omdat de EU het politieke proces als de weg ziet naar vrede, zag de EU geen toegevoegde waarde in een adviesaanvraag aan het Hof. Echter, de Algemene Vergadering heeft gebruik gemaakt van haar recht om een adviesaanvraag voor te leggen aan het Hof. Nu het Hof een advies heeft uitgebracht acht ik het uit respect voor het Hof van belang dat dit advies serieus wordt bejegend.

Vraag 3

Bent u van mening dat de resolutie van 20 juli wél "zal bijdragen aan de inspanningen van de partijen om de politieke dialoog te hervatten"?

Antwoord -
De regering is van mening dat het politieke proces de weg is om een oplossing van het conflict te bereiken. Het belang van de hervatting van het politieke proces en van de uitvoering van de routekaart in samenwerking met het Kwartet is dan ook op uitdrukkelijk verzoek van de Europese Unie in de AVVN-resolutie opgenomen. Ook in de stemverklaring van de EU is dit nogmaals onderstreept.

Vraag 4

Was het niet meer in lijn geweest met de onthouding van stemming over de resolutie van december 2003 alsmede in lijn met de verklaring van de Nederlandse regering aan het Hof om zich ook dit maal te onthouden van stemming?


-
Vraag 5

Heeft Nederland zich als EU-voorzittter ingespannen om de overige EU-lidstaten tot onthouding van stemming te bewegen? Zo neen, waarom niet?


-
Antwoord -
Nederland kreeg als EU-voorzitter het mandaat van de lidstaten om op constructieve wijze de onderhandelingen over de bewoording van de resolutietekst te voeren. Nadat tegemoet gekomen was aan een aantal wensen van de EU heeft de EU besloten collectief een voorstem uit te brengen.


-
Vraag 6 -
Wat voegt volgens u de nu aangenomen resolutie toe aan de resolutie van de AVVN van oktober 2003, waarin onder meer is gesteld dat de veiligheidsbarrière niet mag afwijken van de Bestandslijn van 1949?

Antwoord -
De regering ziet de resolutie van 20 juli 2004 vooral als een herbevestiging van hetgeen wordt verwoord in de resolutie van oktober 2003.


- Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, Kamerstuk 23 432, nr. 147

===