CDA

CDA
De Geus: Sociale zekerheid moet ook in de toekomst sociaal en betaalbaar zijn

Ik krijg veel brieven en e-mails van mensen die zich grote zorgen maken over de maatregelen in de sociale zekerheid. Ze hebben het gevoel dat de sociale zekerheid door dit kabinet steeds verder wordt afgebroken. Ook is er veel onduidelijkheid over hoe de maatregelen in de sociale zekerheid in de praktijk uitpakken. Ik begrijp deze ongerustheid en wil er graag op ingaan.

Dit kabinet wil de sociale zekerheid op een aantal belangrijke punten anders inrichten. Niet alleen omdat we vanwege de slechte economische situatie moeten bezuinigen. Maar vooral omdat we vinden dat er minder mensen afhankelijk zouden moeten zijn van een uitkering. Nederland houdt per saldo een prachtig stelsel van sociale zekerheid. Beter dan elders in Europa en niet te vergelijken met andere werelddelen. Een wettelijk ouderdomspensioen op een behoorlijk niveau (AOW), goede aanvullende pensioenen, een goed en betaalbaar stelsel van gezondheidszorg, huursubsidie, een arbeidsongeschiktheidsregeling die verder reikt dan alleen beroepsrisicos, een wettelijk recht op bijstand, kinderbijslag, een behoorlijk wettelijk minimumloon, een recht op WW van 6 maanden tot 5 jaar (afhankelijk van het aantal dienstjaren) en een wettelijk nabestaandenpensioen.

Er moeten meer mensen aan het werk, dat is mijn stellige overtuiging. Dat heeft natuurlijk financiële redenen. Alleen door meer mensen aan het werk te helpen, houden we de sociale zekerheid op de lange termijn betaalbaar. Ook als straks een veel groter deel van de bevolking boven de 65 jaar is en niet meer werkt. Maar het heeft ook sociale redenen. Werk is de beste manier om mee te doen in de samenleving. Het geeft mensen een zinvolle tijdsbesteding en biedt houvast.

Om te bereiken dat de sociale zekerheid mensen stimuleert snel weer aan de slag te gaan, neemt het kabinet een aantal maatregelen. Wat we níet doen is de uitkeringen verlagen: voor mensen die het echt nodig hebben, moet er een fatsoenlijke uitkering blijven bestaan. Wat we wel doen is mensen op hun eigen verantwoordelijkheid aanspreken. Eigen verantwoordelijkheid om bijvoorbeeld ziekte of werkloosheid te voorkomen en om zelf te sparen voor zaken als verlof of vervroegd pensioen. Het is een belangrijke verantwoordelijkheid, want door zoveel mogelijk aan het werk te blijven, draag je bij aan het betaalbaar houden van de sociale zekerheid.

Een werkloosheidsuitkering moet zijn bestemd voor mensen die werkloos worden en daardoor tijdelijk geen inkomen hebben. Het is geen vervroegd pensioen. Daarom hebben we de vrijstelling voor ouderen van de sollicitatieplicht opgeheven. Ook is de zogeheten vervolguitkering komen te vervallen. Deze uitkering kon iemand krijgen als vervolg op de gewone WW-uitkering. Op die manier was het in de praktijk mogelijk dat iemand vanaf 57½ jaar tot het 65^ste jaar een WW-uitkering had.

Ook in de regelingen voor arbeidsongeschiktheid moet alles erop zijn gericht om mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te helpen. Alleen mensen die echt niet meer kunnen werken, houden recht op een uitkering. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten moeten zoveel mogelijk aan het werk blijven. Zij krijgen recht op een aanvulling op het loon en, nog belangrijker, recht op hulp om weer (meer) te gaan werken.

Eén van mijn grootste zorgen is de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat ouderen langer aan het werk blijven. Dat is nodig omdat straks door de vergrijzing weer tekorten dreigen op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten alle mensen met een baan de kosten opbrengen voor de AOW, de gezondheidszorg en de uitkeringen. En als het aantal werkenden steeds kleiner wordt ten opzichte van het aantal mensen dat niet werkt, heeft dat uiteraard gevolgen voor de betaalbaarheid.

Ik vind dat we moeten ophouden om door belastingvoordelen te stimuleren dat mensen eerder dan hun 65^e met pensioen gaan. De belastingvoordelen voor VUT en prepensioen schaffen we daarom per 2006 af. Als mensen toch eerder met pensioen willen, moeten ze daar voortaan zelf voor sparen. Dat kan bijvoorbeeld via de levensloopregeling die ik in 2006 wil invoeren.

Al deze maatregelen helpen uiteraard om de begroting sluitend te krijgen. Maar belangrijker is dat we op deze manier mensen stimuleren om (weer) aan het werk te gaan. Zo kunnen we de sociale zekerheid meer richten op de mensen waarvoor die bedoeld is. Mensen die buiten hun schuld tijdelijk geen inkomen hebben als gevolg van werkloosheid of ziekte. Mensen die echt niet meer aan de slag kunnen komen, om welke reden dan ook. Voor deze mensen blijft er een goede uitkering bestaan. Op die manier wil het kabinet de weg inzetten naar een modernere sociale zekerheid. Een sociale zekerheid die sociaal is én betaalbaar, ook in de toekomst.