Ministerie van Buitenlandse Zaken

de Iraanse journalist Hedayat

Kamerbrief verzoek inzake de Iraanse journalist Hedayat

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Golfstaten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061


2500 EB Den Haag

Datum


16 augustus 2004

Behandeld

A.P. Wegerif

Kenmerk

DAM-449 /04

Telefoon


070 348 5838

Blad


1/2

Fax


070 348 6639

Bijlage(n)

ap.wegerif@minbuza.nl

Betreft

Uw verzoek inzake de Iraanse journalist Hedayat

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 6 juli 2004 met kenmerk 04-BuZa-48 inzake de Iraanse journalist Hedayat.

Nederland en de EU hebben zich bij herhaling ingezet voor de Iraanse journalist Ensaf-ali Hedayat. In de eerste plaats wil ik herinneren aan mijn antwoorden op vragen terzake van het lid Van Bommel die u toegingen met mijn brief van 23 februari 2004 (vergaderjaar2003-2004, nr. 926) waarin ik berichtte dat de kwestie Hedayat aan de orde is gesteld tijdens bilaterale consultaties met Iran in Den Haag op 19 februari jl.

Vervolgens is de Iraanse regering schriftelijk om informatie gevraagd over een reeks van individuele gevallen, waaronder dat van Hedayat, ter gelegenheid van de vierde ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en Iran in Teheran op 14 en 15 juni jl. Op 19 juli jl. is tegenover de Iraanse ambassadeur in Den Haag zorg uitgesproken over de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting in Iran, waarbij wederom de kwestie Hedayat is genoemd.

Deze inspanningen hebben tot op heden helaas niet tot vrijlating van betrokkene geleid. U kunt er echter op rekenen dat Nederland en de EU zich zullen blijven inzetten voor deze zaak.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot