Ministerie van Buitenlandse Zaken

over het recente verslag van VN-gezant voor het Midden-Oosten, Roed-Larsen aan de VN veiligheidsraad.

Beantwoording kamervragen over het recente verslag van VN-gezant voor het Midden-Oosten, Roed-Larsen aan de VN veiligheidsraad.

Aan de Voorzittervan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Noord Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Midden-Oosten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

18 augustus 2004

Behandeld

Angélique Eijpe

Kenmerk

DAM-455/04

Telefoon

+31 (0)70-3485185

Blad


1/1

Fax

+31 (0)70-3486639

Bijlage(n)


1

E-Mail

dam@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Wilders (VVD) over het recente verslag van VN-gezant voor het Midden-Oosten, Roed-Larsen aan de VN-Veiligheidsraad. (ingezonden 20 juli 2004)

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Wilders (VVD) over het recente verslag van VN-gezant voor het Midden-Oosten, Roed-Larsen aan de VN-Veiligheidsraad. Deze vragen werden ingezonden op 20 juli 2004 met kenmerk 2030418260.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Wilders (VVD) over het recente verslag van VN-gezant voor het Midden-Oosten, Roed-Larsen aan de VN-Veiligheidsraad.

Vraag 1

Kent u de recente berichten over de kritiek die VN-gezant Roed-Larsen op de Palestijnse Autoriteit heeft geuit? Bent u bekend met de Palestijnse reactie hierop, inclusief de verklaring dat de heer Roed-Larsen niet meer welkom zou zijn in de bezette gebieden? 1) Wat is uw oordeel hierover?

Antwoord

Ja, deze berichten zijn mij bekend. In de initiële Palestijnse reactie op het rapport van de heer Roed-Larsen werd inderdaad aangegeven dat de heer Roed-Larsen niet langer welkom zou zijn in de Palestijnse Gebieden. Inmiddels heeft onder meer de heer Al-Kidwa, vertegenwoordiger van de Palestijnse Autoriteit bij de VN, verklaard dat hoewel men bijzonder kritisch is over de inhoud van het rapport van de heer Roed-Larsen, deze de toegang tot de Palestijnse Gebieden niet ontzegd zal worden.

Vraag 2

Is het waar dat de Palestijnse Autoriteit geen vorderingen heeft geboekt in de strijd tegen geweld, terreuraanslagen op Israëlische doelen en bij de hervorming en reorganisatie van de Palestijnse Autoriteit?

Vraag 3

Is het waar dat de Palestijnse Autoriteit reëel gevaar loopt om in te storten? Zo ja, wat is uw reactie hierop, ook gezien het feit dat er al in maart 2004 een rapport van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie PICCR met dezelfde bevindingen uitkwam? 3) 4)

Vraag 4

Is het waar dat er binnen de Palestijnse Autoriteit een sfeer van wetteloosheid en intimidatie heerst en er niemand is die echt leiderschap toont? Wat zijn uw bevindingen over berichten van wetteloosheid en bende-heerschappij in Nablus? 5)

Antwoord

De huidige situatie in de Palestijnse Gebieden baart ernstige zorgen. De voortdurende Israëlische bezetting enerzijds en de feller wordende machtsstrijd tussen allerlei Palestijnse facties anderzijds ondermijnen het gezag van de Palestijnse Autoriteit. Hierdoor ontstaat niet alleen in Nablus maar ook in andere delen van de Palestijnse Gebieden een sfeer van wetteloosheid en bende-heerschappij. Dit heeft directe gevolgen voor de wijze waarop en mate waarin de Palestijnse Autoriteit in staat en bereid is de noodzakelijke hervormingen door te voeren en haar verplichtingen aangaande terreurbestrijding na te komen.

Tegelijkertijd is de Palestijnse Autoriteit al sinds langere tijd, onafhankelijk van voornoemde ontwikkelingen, niet bereid of in staat gebleken om de hervormingen door te voeren die wellicht de huidige interne Palestijnse machtsstrijd en daarmee gepaard gaande algemene verdere verslechtering van de situatie hadden kunnen voorkomen. De moeilijkheden laten onverlet dat er wel degelijk maatregelen op ondermeer veiligheidsgebied zijn die door de Palestijnse Autoriteit kunnen en moeten worden genomen om te voldoen aan de verplichtingen van de Roadmap.

Onder de huidige omstandigheden is de positie van de Palestijnse Autoriteit broos als gevolg waarvan er een risico van ineenstorting aanwezig is. De omvang van dit risico is niet in te schatten vanwege de vele factoren waarvan een ineenstorting afhankelijk zou zijn.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de inhoud van dit rapport, en de verontwaardigde reactie van de Palestijnse Autoriteit hierop, opnieuw aangeeft dat de Palestijnse Autoriteit onder Arafat geen competente onderhandelingspartner is? Wat zal, gezien het Nederlandse voorzitterschap van de EU, uw beleid zijn ten opzichte van de Palestijnse Autoriteit en haar leiderschap in de context van uw pogingen om het vredesproces weer vlot te trekken?

Antwoord

Zoals ik u eerder meedeelde ben ik me er van bewust dat president Arafat deel van het huidige probleem is, maar voorlopig ook nog steeds deel van de oplossing is. Indien Nederland en de EU ervoor kiezen, en dat doen beide, om een oplossing van dit conflict te bewerkstelligen door middel van politieke dialoog, dan zullen wij in gesprek moeten blijven met de Palestijnse Autoriteit en het Palestijnse leiderschap. Nederland en de EU brengen in hun contacten met de Palestijnse Autoriteit juist voortdurend het belang van hervormingen en de noodzaak van effectieve maatregelen tegen terreur onder de aandacht. Dit klemt des te meer in het licht van de voorgenomen Israëlische terugtrekking uit de Gaza-strook. Overigens dient duidelijk te zijn dat voor een werkelijke oplossing van het huidige conflict de

volledige inzet aan beide kanten noodzakelijke is.

Vraag 6

Bent u bereid het rapport van de heer Roed-Larsen, dat in de Veiligheidsraad is besproken, of een verslag van deze bespreking, voorzien van een kabinetsstandpunt, op korte termijn naar de Kamer te sturen?

Antwoord

De tekst van de mondelinge rapportage door de heer Roed-Larsen gaat u bij deze als bijlage toe. Er zal ten aanzien van de inhoud hiervan geen nader regeringsstandpunt worden ingenomen.

Algemeen Dagblad 15 juli jl.

VN persverslag SC/8146

Handelingen TK nr. 2945, vergaderjaar 2003-2004

VN persverslag SC/8146

VN persverslag SC/8146