http://www.minez.nl
MINEZ: Vragen van het lid Gerkens (SP)
Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de Minister van Economische Zaken
over mogelijk duurdere stroom door liberalisering (Ingezonden 22 juli
2004 onder nummer 2030418440)
De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze
vragen als volgt beantwoord.
1. Wat is uw reactie op het artikel Stroom duur door vrije markt?
2. Bent u het eens met de directe link die adviesbureau Roland Berger
legt tussen de liberalisering en de hogere kosten van elektriciteit?
Zo neen, waarom niet?
Ik verwelkom elk onderzoek naar de effecten van de vrije markt.
Publicatie hiervan draagt bij aan de dynamiek op de markt en aan het
bevorderen van een kritische opstelling van de consument. Zoals ook al
in het artikel in de Volkskrant wordt aangegeven is de stijging van de
elektriciteitprijzen voornamelijk te wijten aan de gestegen
brandstofprijzen en de verhoging van de belastingen. Dat een majeure
herinrichting van de markt, zoals de marktopening van 1 juli, ook
investeringen vergt is onbetwist. Welke kosten dit betreft en hoe hoog
deze zijn is afhankelijk van de efficiency waarmee individuele
marktpartijen de noodzakelijke maatregelen implementeren. Daarmee is
in mijn ogen geenszins aangetoond dat de stijging van de prijzen voor
elektriciteit zouden voortvloeien uit de liberalisering.
Sterker nog, uit het eerste kwartaalonderzoek van de DTe naar de
leveringstarieven voor energie, waarvan de bevindingen op 29 juni 2004
openbaar zijn gemaakt, blijkt dat een huishouden met een gemiddeld
energiegebruik, dat momenteel relatief dure energie afneemt, een
aanzienlijke besparing kan realiseren op zijn energierekening. Als de
hoogste tarieven worden vergeleken met de laagste tarieven, dan is het
verschil daartussen volgens DTe voor een gemiddeld huishouden op
jaarbasis tussen de EUR 25 en 35 voor grijze stroom, tussen EUR 65 en
85 voor groene stroom en rond de EUR 100 voor gas. Los daarvan hangen
mogelijke besparingen samen met het de hoogte van het verbruik, de
beschikking over enkele en dubbele meters en de keus voor groene of
grijze stroom. Uit informatie van particuliere prijsvergelijkingsites
zoals www.gaslicht.com blijkt dat de prijsverschillen ook na de datum
van liberalisering aanzienlijk blijven.
3. Hoe spoort dit met uw eerdere uitlatingen dat liberalisering
weliswaar niet tot lagere stroomprijzen zal leiden maar dat zonder de
liberalisering de prijzen voor stroom nòg duurder zouden zijn?
Zoals eerder door mij aangegeven is in de afgelopen periode gebleken
dat de door veel bedrijven gerealiseerde kostenverlagingen voor een
groot deel voor de consument niet op de eindnota zichtbaar waren
vanwege de stijging van de brandstofprijs en de verhogingen van de
belasting. Indien de energiemarkt niet zou zijn geliberaliseerd,
zouden de door deze externe factoren veroorzaakte prijsstijgingen in
veel mindere mate zijn geneutraliseerd waardoor de prijzen voor stroom
hoger zouden zijn uitgevallen. Daarbij heb ik gezegd dat
voorspellingen omtrent de toekomstige ontwikkeling van tarieven altijd
koffiedik kijken zal zijn en dat de voordelen van liberalisering in
ieder geval altijd moet worden bezien in het bredere licht van de
prijs-kwaliteit verhouding.
In dat kader ben ik bijzonder verheugd met de uitkomsten van het
onderzoek van DTe dat aantoont dat de liberalisering niet alleen
keuzevrijheid omvat maar ook aanzienlijke besparingen op kan leveren
voor consumenten die kritisch tarieven vergelijken.
4. Wat vindt u van het feit dat de verbetering van efficiency opging
aan extra uitgaven voor marketing in plaats van voordeel aan
consumenten? Kunt u dit toelichten?
De rijksoverheid heeft geen bemoeienis met de interne bedrijfsvoering
van de energiebedrijven. Energieleveranciers zijn vrij om een
bestemming te bepalen voor de bedrijfsopbrengsten die bijvoorbeeld
voortvloeien uit een verbetering van de efficiency. Er is echter wel
tarieftoezicht. De Dienst uitvoering en Toezicht energie houdt de
ontwikkelingen van de tarieven voor energielevering aan
kleinverbruikers in de gaten en zij heeft de bevoegdheid in te grijpen
indien er sprake zou zijn van onredelijke tarieven. Daarmee wordt de
consument in de vrije energiemarkt afdoende beschermd.
Overigens wijst het eerder genoemde onderzoek van DTe erop dat er wel
degelijk financiële voordelen voor consumenten zijn te behalen.
5. Bent u het eens met de uitspraak in het artikel dat het effect van
liberalisering eigenlijk drie keer niks is? Zo neen, waarom niet? Zo
ja, welke conclusies gaat u hieraan verbinden?
Allereerst wil ik opmerken dat een dergelijke conclusie 21 dagen na de
marktopening mij nogal prematuur lijkt. Voorts geeft het
onderzoeksbureau in hetzelfde artikel ook aan dat keuzevrijheid op
zich een belangrijk voordeel is van de liberalisering. Ik heb de
Tweede Kamer eerder toegezegd de marktontwikkeling na liberalisering
nauw te zullen volgen. Het kritisch volgen van ondermeer de
prijsvorming is daarbij een belangrijk aandachtspunt. In dat kader
heeft ook DTe een monitoringstaak. In antwoord op uw bovenstaande
vragen heb ik reeds gerefereerd aan het recente kwartaalonderzoek van
DTe waaruit blijkt dat een huishouden met een gemiddeld verbruik
aanzienlijke besparingen kan realiseren op de energierekening.
Ik wil ervoor waken om ook op basis van een periode van circa een
maand al fundamentele conclusies te trekken over het succes van de
marktopening: maar dat de effecten tot nu toe op zijn minst gunstiger
zijn dan drie keer niks is naar mijn mening volstrekt helder. Ik zie
dan ook geen enkele reden voor het nemen van maatregelen.
18 aug 04 11:44
Ministerie van Economische Zaken