---

Brieven aan de Kamer
---

Project Fennek en SP Aerospace en Vehicle Systems

20-8-2004 16:16:00

Inleiding

Tijdens het Algemeen Overleg van 30 juni jl. heb ik met u mijn voornemen besproken om het contract met ARGE, het binationale samenwerkingsverband van Krauss Maffei Wegmann (KMW) en SP Aerospace en Vehicle Systems B.V. (SP), te ontbinden en een nieuw contract met KMW te sluiten voor de levering van in totaal 612 Fennek-voertuigen (gezamenlijke Duits-Nederlandse behoefte). Ik heb toegezegd u over de verdere ontwikkelingen rond dit project tijdig en nauwgezet op de hoogte te houden. Met deze brief informeer ik u over de laatste stand van zaken in het project licht verkennings- en bewakingsvoertuig Fennek. Daarnaast informeer ik u over de relevante ontwikkelingen en de door mij genomen maatregelen in het kader van het faillissement van SP. Met deze brief worden tevens de schriftelijke vragen ( 2030419510) van de leden Haverkamp en Kortenhorst over SP beantwoord.

Nieuw Fennek-contract

In het algemeen overleg van 30 juni heb ik u gemeld dat de onderhandelingen met KMW over het nieuwe contract reeds gaande waren. Het uitgangspunt voor Defensie in deze onderhandelingen was het sluiten van een contract met KMW onder grotendeels gelijkluidende voorwaarden als het ARGE-contract. Nadat met KMW overeenstemming was bereikt over de voorwaarden, waaronder de Nederlandse participatie in het project en het aangepaste leverschema, is op 13 juli jl. het nieuwe contract ondertekend.

Het nieuwe contract met KMW voor de levering van 612 voertuigen is grotendeels gelijkluidend aan ARGE-overeenkomst uit 2001. De belangrijkste wijziging betreft het leverschema, waarbij is overeengekomen dat de prijsescalatie berekend wordt conform het oude leverschema behorend bij de ARGE-overeenkomst uit 2001. Hierdoor wordt Defensie niet geconfronteerd met hogere kosten. Voor KMW ontstaat een extra kostenpost. Volgens het nieuwe leverschema komt de levering van de Nederlandse Fennek-voertuigen eind 2005 op gang en zullen de laatste voertuigen ongeveer 12 maanden later worden uitgeleverd (eind 2008) dan tot dusver aan u was gemeld.

Ontbinding contract ARGE

Nadat met KMW het nieuwe contract was getekend, is op 16 juli jl. het contract met ARGE, op grond van te late levering, ontbonden. Daarbij is tevens geëist dat het op grond van het ARGE contract betaalde voorschot van 74 miljoen uiterlijk 12 augustus jl. aan Defensie had moeten zijn terugbetaald. Inclusief Duitse BTW, wettelijke rente en onder verrekening van reeds geleverde en gefactureerde diensten bedraagt dit 94 miljoen. Dit voorschot omvat zowel het SP-aandeel ( 26 miljoen exclusief Duitse BTW) als het KMW-aandeel ( 48 miljoen exclusief Duitse BTW). Voor het KMW-deel wordt thans in overleg met KMW bezien hoe dit voorschot kan worden ingepast in de nieuwe overeenkomst. Gelet op het feit dat het faillissement van SP definitief is, heb ik de Landsadvocaat verzocht om ten aanzien van het voorschot zoals verstrekt aan SP de bankgaranties in te roepen.

Bij de ontbinding van het contract met ARGE kan geen aanspraak worden gemaakt op boetes, aangezien het overgrote deel van de voertuigen nog moet worden geleverd. De zes reeds geleverde voertuigen vallen in de contractueel overeengekomen boetevrije periode. Wel claimt Defensie bij ARGE de schade die zij mogelijk lijdt door het tekortschieten van ARGE.

Compensatie en werkgelegenheid

KMW is volgens de nieuwe overeenkomst gehouden in beginsel eenzelfde Nederlandse betrokkenheid (46%) in het project te realiseren als in het oorspronkelijke ARGE-contract van 2001. Ook de oude regeling voor Duits-Nederlandse vervolgorders is opgenomen, zodat ook daar de Nederlandse betrokkenheid is geregeld.

KMW is druk doende met de invulling van de Nederlandse betrokkenheid en is hierover met verschillende Nederlandse bedrijven in gesprek. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om bestaande productielijnen bij de Nederlandse industrie te benutten voor de productie van de Fennek onder het KMW-contract. In dat verband heb ik de Landsadvocaat verzocht om de curator van SP te informeren over de mogelijkheden de productie van landmachtmaterieel, de ´groene productie´, van het voormalige SP voort te laten zetten in Nederland, en tevens er bij de curator op aan te dringen dat deze mogelijkheden serieus zullen worden onderzocht. Uitgangspunt is ook de bij het ARGE-contract betrokken Nederlandse toeleveranciers zoveel mogelijk te handhaven.

Vanuit de Staat wordt dit proces nauwgezet gevolgd teneinde te komen tot de overeengekomen betrokkenheid van de Nederlandse industrie. Dit vereist wel passende aanbiedingen van de zijde van de Nederlandse industrie, omdat KMW gehouden is de voertuigen conform de oorspronkelijk overeengekomen prijs- en andere voorwaarden te leveren. In de komende twee tot drie maanden zal er duidelijkheid ontstaan over de omvang van de betrokkenheid van de Nederlandse industrie. KMW zal de resultaten overigens aan de Staat voorleggen en de Staat om instemming moeten verzoeken voor de invulling van het aandeel.

Inmiddels hebben er ook gesprekken plaatsgevonden met de vakbonden en met vertegenwoordigers uit de regio. In deze gesprekken wordt getracht door een goede informatieuitwisseling bij te dragen aan het behoud van de betrokkenheid van de Nederlandse industrie en de werkgelegenheid in Nederland. Hoewel het nog te vroeg is om conclusies te kunnen trekken, ben ik in algemene zin positief over de voortgang.

SP

Het op 11 augustus uitgesproken faillissement van SP was voor mij onverwacht. De consequenties van dit faillissement zijn nog niet in de volle omvang te overzien. Naast de hierboven genoemde ´groene productie´ heeft Defensie diverse luchtvaartgerelateerde orders (zogenaamde ´blauwe´ productie) ondergebracht bij SP. Voor het onderhoud van de landingsgestellen van de F-16 gevechtsvliegtuigen en de Orion-patrouillevliegtuigen heeft Defensie contracten gesloten met SP. Daarnaast hebben diverse civiele ondernemingen contracten met SP voor onder meer de productie en/of het onderhoud van de Joint Strike Fighter (JSF), de NH-90 helikopter en de Apache-helikopters.

Voor zover bekend zijn er diverse Nederlandse bedrijven geïnteresseerd in de overname van dit 'blauwe deel' van SP. Naar ik heb begrepen is ook een enkel buitenlands bedrijf geïnteresseerd. Voor de overdracht aan een andere partij is, daar waar sprake is van rechtstreekse contracten tussen Defensie en SP, de voorafgaande toestemming van Defensie nodig. Voor de contracten van de NH-90 helikopter is er toestemming van Stork nodig. Voor de contracten met betrekking tot de JSF en de Apache-helikopters dienen voorwaarden in acht te worden genomen die zijn gesteld door de Verenigde Staten.

Vervolg

Over de verdere ontwikkelingen inzake het SP-faillissement, het Fennek-project en de betrokkenheid van de Nederlandse industrie daarbij, zal ik u tijdig en nauwgezet op de hoogte blijven houden.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Nieuws Nieuwsberichten