CAWSW
CAWSW: Gemeenten medeverantwoordelijk voor grondwaterbeheer
In veel gevallen vinden burgers geen gehoor bij de overheid wanneer
zij aankloppen met klachten over grondwateroverlast of -tekort. Om dit
probleem in de toekomst te voorkomen is het nodig om wettelijk vast te
leggen welke overheid waarvoor verantwoordelijk is. Dit zegt de
Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving in haar advies
'Zicht op grondwater'. Het advies wordt vandaag uitgebracht aan de
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.
Het advies bevat een juridisch perspectief op grondwaterbeheer in
bebouwd gebied. Immers, een heldere verantwoordelijkheidsverdeling
tussen overheden en burgers ontbreekt momenteel. De Commissie is van
mening dat burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor
grondwater op hun eigen perceel. Daarnaast acht zij het noodzakelijk
om wettelijk vast te leggen dat gemeenten -naast waterschappen en
provincies- medeverantwoordelijk zijn voor grondwaterbeheer in
bebouwde gebieden.
Deze gemeentelijke zorgplicht gaat verder dan alleen het inzamelen en
afvoeren van overtollig grondwater. Bij de bestemming en inrichting
van nieuwbouwlocaties zullen gemeenten (en provincies) veel meer dan
voorheen rekening moeten houden met de waterhuishoudkundige
geschiktheid van de grond.
Bovendien adviseert de Commissie om voor alle bebouwde gebieden in
Nederland een waterakkoord wettelijk verplicht te stellen. In dit
akkoord dienen de betrokken overheden onderling afspraken te maken
over de manier waarop zij het (grond)water gaan beheren. Burgers
kunnen zich niet rechtstreeks op het waterakkoord beroepen. Maar
wanneer dit instrument niet (juist) is gebruikt, is dit een indicatie
dat de betreffende overheden tekort schieten in hun zorgplicht.
Bovendien kan schending van een overeenkomst tussen overheden in
bepaalde omstandigheden ook een onrechtmatige daad opleveren jegens
burgers.
Wettelijk gezien zal dit alles een plaats moeten krijgen in de in
voorbereiding zijnde Integrale Waterwet. Tot die tijd is het
noodzakelijk om de verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor
grondwaterbeheer in bebouwd gebied tijdelijk neer te leggen in de Wet
op de waterhuishouding.