Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nieuwsbericht, 23-8-2004

Geen bezuiniging op sport

In 2005 zal niet worden bezuinigd op sport. Dat zei staatssecretaris Ross maandagavond tijdens de Olympische Spelen in Athene.

Ross benadrukte dat ook niet zal worden bezuinigd op topsport. Ze deed haar aankondiging tijdens een receptie met sporters, familieleden, vrijwilligers en bestuurders van NOC*NSF en sportbonden. Ze kondigde verder aan dat zij de komende maanden gaat werken aan een nieuwe sportnota, waarin het sportbeleid voor de komende vier jaar zal worden ingevuld. Ze wil daarbij heldere keuzes maken binnen de prioriteiten die ze stelt: de topsport, breedtesport en bewegingsbevordering.

PERSBERICHT

Staatssecretaris Ross houdt sport buiten de bezuinigingen.

`Er zal in 2005 niet op de sport worden bezuinigd, evenmin op de topsport.' Dat heeft staatssecretaris Clémence Ross-van Dorp van Sport maandagavond bekend gemaakt tijdens de receptie op de residentie in Athene, waar sporters, familieleden, vrijwilligers en bestuurders van NOC*NSF en sportbonden waren uitgenodigd.

Ross-van Dorp benadrukte het belang van de sport, vanwege het plezier dat eraan wordt beleefd, de gezondheid die het bevorderd en de waarde voor de opvoeding van kinderen. Bovendien vindt ze het goed dat mensen trots kunnen zijn op de Nederlandse sporters en hun prestaties. `Zij zijn de visitekaartjes voor ons land en fantastische ambassadeurs'.

Ze wees erop dat bij de bezuinigingen in het regeerakkoord van 2004 de sport eenvoudig niet buiten schot kon blijven. `Iedereen moest bezuinigen', benadrukte ze. `Daardoor heeft de sport het afgelopen jaar moeten inleveren'.

Ross-van Dorp kondigde aan dat zij de komende maanden gaat werken aan een nieuwe sportnota, waarin het sportbeleid voor de komende vier jaar zal worden ingevuld. Ze wil daarbij heldere keuzes maken binnen de prioriteiten die ze stelt: de topsport, breedtesport en bewegingsbevordering.

`Bij topsport gaat het om het bereiken van het hoogste. Dat vraagt om gericht beleid, zekerheid op langere termijn en gericht inzetten van geld', aldus Ross-van Dorp. Zij wees erop dat er in de sport inmiddels een discussie op gang is gekomen om de beschikbare middelen van zowel overheid als de sport zo efficiënt mogelijk in te zetten.

`Dat zal wellicht tot nieuwe keuzes leiden, waarbij ik het stipendium, talentontwikkeling en een accommodatie en evenementenbeleid belangrijke verworvenheden vind', aldus de staatssecretaris. Ze wees erop dat dergelijke keuzes in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de sport zijn. Daarom gaat ze in gesprek met NOC*NSF, die ze als belangrijkste partner in de topsport ziet.

Speech staatssecretaris Clémence Ross-van Dorp van Sport

Uitgesproken tijdens receptie voor sporters, ouders, vrijwilligers, sportbonden en NOC*NSF op de residentie in Athene maandag 23 augustus 2004: 20.15 uur

Dames en heren.

Hartelijk welkom hier in de residentie. In de eerste plaats de sporters, de medaillewinnaars in het bijzonder, maar ook alle andere atleten die aan de spelen meedoen. Jullie hebben ervoor gezorgd dat Nederland op de wereldkaart blijft staan.

In Sydney regende het gouden medailles. Dat lukt in Athene niet, Het regent hier vooral zilver en brons en ook enkele gouden medailles. We hebben inmiddels drie gouden, zes zilveren en acht bronzen medailles. Een prachtige prestatie.

In de tweede plaats hartelijk welkom aan alle vertegenwoordigers van NOC*NSF, het team de mission, de atletencommissie en al die andere steunpilaren van onze sporters. De ouders, die hun kinderen op de lange weg naar de wereldtop hebben begeleid en de vrijwilligers die hier in Athene om niet, hun ondersteunende werk doen. En ten slotte alle anderen die de atletiek en de hockeywedstrijd tegen Australië hebben laten schieten om hier te zijn.

Eerst wil ik kort iets zeggen over mijn ervaringen hier in Athene. Het is een fantastische ervaring de Olympische Spelen hier in levende lijve me te maken. In de eerste plaats door de geweldige prestaties van de Nederlandse sporters en de fantastische sfeer hier. Ook heb ik enorme bewondering voor de organisatie en het gastheerschap van Griekenland. De stadions zijn prachtig; van het nieuwe OAKA tot het oude Panathinaiko-stadion.

Wat de prestaties van Nederland betreft. We kwamen wat langzaam op gang, maar de resultaten mogen er zijn. In Sydney zette Nederland zich op de wereldkaart, hier laten we zien dat we ons bij de top kunnen handhaven. We moeten ons realiseren dat dat voor een deel met dezelfde mensen gebeurt. Bij de volgende Olympische Spelen in Peking zal een aantal van hen niet meer meedoen en zullen nieuwe Nederlandse talenten moeten laten zien of zij klaar zijn voor een krachtmeting met de wereldtop.

U allen weet dat de sport bij de bezuinigingen in het regeerakkoord van 2004 niet buiten schot kon blijven. Iedereen moest bezuinigen. Daardoor heeft de sport het afgelopen jaar moeten inleveren.

Omdat ik vind dat het zo genoeg is, heb ik een maand geleden bij het vaststellen van de begroting besloten in 2005 niet op de sport te bezuinigen. Want ik vind de sport van groot belang voor het plezier dat eraan wordt beleefd, de gezondheid die het bevordert en de waarde voor de opvoeding van kinderen. Maar vooral ook omdat het goed is om trots te kunnen zijn op onze Nederlandse sporters en hun prestaties. Zij zijn de visitekaartjes voor ons land en fantastische ambassadeurs.

De komende maanden ga ik werken aan een nieuwe sportnota, waarin het sportbeleid voor de jaren na 2005 zal worden ingevuld. Ik wil daarin heldere keuzes maken binnen de prioriteiten die we stellen. Dat zijn de topsport, de breedtesport en bewegingsbevordering.

Er is een verschil tussen topsport-ondersteuning en breedtesport-ontwikkeling. Topsport gaat immers om het bereiken van het hoogste. Dat vraagt om gericht beleid, om zekerheid op lange termijn en het gericht inzetten van geld. Ik heb inmiddels begrepen dat binnen de sport een discussie op gang is gekomen om de beschikbare middelen van zowel de overheid als de sport zelf zo efficiënt mogelijk te besteden. Dat zal wellicht tot nieuwe keuzes leiden, waarbij ik het stipendium, talentontwikkeling en een accommodatie- en evenementenbeleid belangrijke verworvenheden vind.

Dergelijke keuzes zijn overigens in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de sport zelf. Ik wil mij daarbij als partner opstellen. Dat betekent dat we met NOC*NSF aan tafel gaan zitten, dat is immers onze belangrijkste partner in de topsport.

Daarnaast ga ik door met de breedtesport: het tot ontwikkeling brengen van Buurt Onderwijs en Sport. Daarmee sluiten we aan op een mondiale beweging; in álle landen, van China tot Denemarken zet men hierop in. De regeling moet het mogelijk maken dat meer kinderen kennis maken met sport en sportverenigingen.

Dat is nodig, want de Nederlandse jeugd moet meer in beweging worden gebracht. Veel kinderen zijn te dik. Maar ik vind het ook belangrijk dat kinderen gestimuleerd worden ergens de beste in te zijn. Presteren is wat mij betreft geen vies woord. Door die regeling zullen meer kinderen aan de sport ruiken, ontdekken dat ze het geweldig vinden en misschien een speciaal talent hebben dat ze willen ontwikkelen. Als dat lukt, dan komen ze in beeld bij de topsport die hen naar een plaats op de olympische Spelen kan brengen.

Terug naar Athene, hier vandaag. Wat me naast de geweldige prestaties hier erg verheugt is dat het Wereld Anti Doping Agentschap in Athene waarmaakt waar zij voor staat. Er zijn nog nooit zoveel controles uitgevoerd op een Olympische Spelen als hier. Gelukkig zijn wij tot nog toe gevrijwaard van positieve uitslagen.

Ook moet ik tot mijn tevredenheid vaststellen dat nu nagenoeg álle landen over de wereld het afgesproken aandeel leveren in de financiering van het agentschap. Overheden kunnen nu met gezag hun stem laten horen. Ik heb de gelegenheid in Athene te baat genomen om met collega's uit Europa overleg te voeren om de overheidspositie in het Anti Doping Agentschap te versterken. Dat is ook wat de sport wil, een duidelijke partner, en dat willen de overheden graag zijn.

Erg blij ben ik ook dat het agentschap haar rug recht heeft gehouden in de zaak van de atleten Kenteris en Thanou van het gastland Griekenland. Dergelijk handelen maakt het anti-doping beleid pas echt geloofwaardig.

Omdat we voorzitter zijn van de Europese Unie heb ik hier in Athene bovendien overleg gevoerd over hoe het Europese Sportbeleid ingevuld gaat worden. Tot op heden sprak iedereen in Brussel over sport, maar was er geen Raad van Sportministers. Met een Raad van Sportministers kunnen wij de belangen van de sport in Europa beter verdedigen .

Wat de sport zelf betreft: we hebben nog bijna een week te gaan in Athene. Er zijn nog kansen. Ik wens alle atleten die nog in de race zijn voor een medaille enorm veel succes en zie u de komende dagen op de tribunes en anders misschien bij de huldiging van de Olympische medaillewinnaars op woensdag 1 september in Den Haag.

Dank u wel.