Kamerbrief stand van zaken mensenrechten in landen met een EU-associatieakkoord - Bijlage
Implementatie van de associatieovereenkomsten op het gebied van mensenrechten
De Europese Unie is een gemeenschap met gedeelde waarden, die is gegrondvest op de
beginselen van democratie, vrijheid, de rechtstaat en eerbiediging van de
mensenrechten en fundamentele vrijheden. De EU streeft naar eerbiediging en de
bevordering van de universele rechten van de mensen zoals neergelegd in de
`Universele verklaring van de rechten van de mens' uit 1948 en, in vervolg daarop, in
het `Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten' en het
`Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten' uit 1966.
Behalve op deze en andere VN-mensenrechteninstrumenten baseert de EU haar beleid
en standpunten ten aanzienvan de mensenrechten tevens op regionale
mensenrechteninstrumenten zoals het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden uit 1950.
Het belang dat de EU hecht aan het beginsel van eerbiediging van de mensenrechten
kan worden afgelezen aan het feit dat zij in toenemende mate doelstellingen op het
gebied van mensenrechten en democratisering opneemt in alle aspecten van haar
externe beleid, zoals ontwikkelingssamenwerking, handelspolitiek en in de
bevordering van vrede en veiligheid. Opgemerkt dient te worden dat de EU ten aanzien
van derde landen waar mogelijk een positieve en coöperatieve aanpak voorstaat. Deze
kan de vorm aannemen van een dialoog, van deskundige hulp, of van een partnerschap
met het derde land. Terzelfder tijd behoudt de EU zich het recht voor en beschouwt
zij het als haar plicht om zich luid en duidelijk uit te spreken tegen ernstige
inbreuken op de mensenrechten, ongeacht waar deze zich voordoen.
De hierboven genoemde coöperatieve aanpak bij de stimulering van de eerbiediging
van de mensenrechten vindt zijn vertaling voor de landen rond de Middellandse Zee in
het Barcelonaproces, de EU-associatieakkoorden en het Europees Nabuurschapsbeleid.
De EU ondersteunt de samenwerking, waaronder die op het gebied van mensenrechten
en democratisering, met de Mediterrane landen voorts financieel door middel van
MEDA (`Mesures d'accompagnement'), het EU-financieringsprogramma voor de
Mediterrane regio. Middels dit programma worden activiteiten op het terrein van de
mensenrechten en democratisering in de regio ondersteund.
De associatieakkoorden vormen het kader waarin de relaties tussen de EU en de
Mediterrane partnerlanden worden vormgegeven. In de akkoorden worden de politieke
uitgangspunten van de samenwerking neergelegd, die vervolgens moeten worden
geïmplementeerd. Standaard onderdeel van de associatieakkoorden met derde landen is
de mensenrechtenclausule die als essentieel element in de akkoorden wordt
opgenomen. Hiermee onderstreept de EU het belang dat zij hecht aan het respect voor
mensenrechten in de onderlinge relatie met deze landen. Onmiddellijk na de
inwerkingtreding van het akkoord wordt door middel van bespreking van
mensenrechtenkwesties in de associatieraad en het associatiecomité invulling gegeven
aan de mensenrechtenclausule in de associatieakkoorden. De Nederlandse regering
heeft altijd in Europees verband gepleit voor de oprichting van speciale werkgroepen
voor mensenrechten en democratisering onder de associatieverdragen, waarin in
aanvulling op bespreking op politiek niveau in de associatieraden op systematische
wijze behandeling van en rapportage over deze onderwerpen plaats kan vinden. De
Europese Commissie heeft in de Mededeling "Het grotere Europese nabuurschap: een
nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden"
(COM(2003) 104 def, 11/03/2003) en de Mededeling "Een nieuwe impuls voor
mensenrechten en democratisering met Mediterrane partners" (COM(2003) 294 def,
21/05/2003) voorstellen gedaan om de bestaande afspraken op het gebied van
mensenrechten nadrukkelijker te operationaliseren. De regering heeft in EU-verband
expliciet haar steun uitgesproken voor een aantal voorstellen in deze Mededelingen die
betrekking hebben op de samenwerking op het gebied van mensenrechten en
democratisering. Met name de voorgestelde combinatie van het oprichten van
werkgroepen voor mensenrechten en democratisering onder de associatieverdragen,
het overeenkomen van nationale actieplannen, waarin het respect voor mensenrechten
wordt opgenomen, en het in enige mate koppelen van prestaties op
mensenrechtengebied en democratisering aan het beschikbaar stellen van extra EU-
financiering voor de betreffende landen zal volgens de regering leiden tot een
effectievere dialoog en samenwerking met deze landen. Het biedt bovendien de
mogelijkheid om in Europees verband periodieke rapportages over verbetering of
verslechtering van de situatie tot stand te brengen. Nederland streeft er in EU-verband
naar om deze voorstellen onverkort uit te voeren. Op dit moment wordt in het kader
van het Europese Nabuurschapsbeleid onderhandeld met de landen, waarmee reeds een
associatieovereenkomst in werking is getreden, over een nationaal actieplan waarin de
prioriteiten in de samenwerking voor een periode van drie tot vijf jaar
overeengekomen worden. Afspraken over respect voor de mensenrechten maken een
belangrijk onderdeel uit van de prioriteiten voor de samenwerking. Tijdens de
overeengekomen periode zal toezicht worden gehouden op de voortgang en aan het
einde van de periode zullen de behaalde resultaten worden geëvalueerd.
Mensenrechtensituatie Marokko
Koning Mohammed VI heeft het afgelopen jaar op een aantal punten het initiatief
genomen om tot een verbetering van de eerbiediging van mensenrechten in Marokko te
komen. Ondanks dat de mensenrechtensituatie zeker nog te wensen over laat met
name de justitiële aanpak van de verdachten van de aanslagen in Casablanca (mei
2003) wierp een schaduw op de mensenrechtensituatie lijken de koning en de
huidige regering ernst te maken met het oplossen van de langslepende kwesties rond
verdwijningen van personen. Ook de hervorming van de familiewetgeving, de
zogenaamde Moudawana, is een positieve ontwikkeling.
De aanslagen van 16 mei 2003 op joodse en Westerse doelen in Casablanca, waarbij
45 dodelijke slachtoffers vielen, hebben hun weerslag op de mensenrechtensituatie in
Marokko. De overheid arresteerde meer dan duizend personen op verdenking van
betrokkenheid bij een terroristische organisatie. Mensenrechtenorganisaties berichtten
over een tiental gevallen waarbij gevangenen tijdens hun detentie zouden zijn
overleden. Onder de nieuwe terrorismewetgeving wordt terrorisme breed gedefinieerd
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 3/25
en zijn de bevoegdheden van justitie verruimd ten koste van die van de verdachte. Zo
is de periode waarin iemand in voorarrest gehouden kan worden verruimd en worden
grote groepen verdachten tegelijk voorgeleid. Met name religieuze groeperingen met
een politieke agenda als de islamitische Justice and Charity Organisation (JCO) staan
al snel onder verdenking. Het aantal politieke gevangenen is moeilijk te bepalen.
Schattingen van mensenrechtenorganisaties lopen sterk uiteen. Zo verblijven personen
die de onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara bepleiten vaak ook op andere
gronden in de gevangenis.
Een tiental verdachten van betrokkenheid bij de aanslagen in Casablanca kreeg de
doodstraf. Het uitvoeren van de doodstraf zou een breuk betekenen met het de facto
moratorium op de doodstraf. De EU kreeg te horen dat Marokko de doodstraf kent,
maar dat het moratorium op de doodstraf nog steeds van kracht is.
Ondanks het feit dat de overheid het tegendeel beweert, berichten
mensenrechtenorganisaties dat foltering in Marokkaanse gevangenissen nog steeds
voorkomt. Volgens Amnesty International zou het aantal gevallen zelfs weer zijn
toegenomen. Gevallen van martelingen uit het verleden worden wel toegegeven en al
worden de verantwoordelijken niet vervolgd, de regering is bereid de slachtoffers te
compenseren.
De condities in gevangenissen blijven ver onder de internationale standaarden. De
overheid is onder bepaalde voorwaarden wel bereid onafhankelijke waarnemers tot de
gevangenissen toe te laten.
De houding van de overheid ten opzichte van internationale mensenrechtenorganisaties
hangt sterk af van de gevoeligheid van het onderwerp dat deze organisaties willen
aansnijden. De overheid werkt over het algemeen mee wanneer het om de verdwijning
van personen gaat of kritiek op mensenrechtenschendingen door veiligheidstroepen.
De overheid ondersteunt verschillende initiatieven op het gebied van
mensenrechteneducatie aan onderwijzers, maar ook aan gevangenispersoneel.
Verkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen die in september 2003 zijn gehouden, zijn rustig en
eerlijk verlopen. Dat de islamitische Parti de la Justice et du Developpment (PJD) zich
slechts in 18 districten verkiesbaar had gesteld, was vermoedelijk een vorm van
zelfcensuur en niet een gevolg van expliciete overheidsinstructie. Het aantal vrouwen
dat bij de verkiezingen verkozen is, ligt met minder dan 1 procent erg laag.
Verdwijningen
In een poging om de langslepende kwesties rond mensenrechtenschendingen
(verdwijningen) uit de regeerperiode van zijn vader af te wikkelen, heeft de koning in
november een verzoeningscommissie ingesteld (als opvolger van de commissie voor
arbitrage), met als doel de ongeveer dertienduizend zaken van vóór 1999 buiten de
rechtszaal te schikken. Een kleine vijfduizend zaken zijn inmiddels afgewikkeld. Rond
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 4/25
de duizend zaken zijn afgewezen en nog eens 6.500 zaken zijn niet ontvankelijk
verklaard vanwege het missen van de gestelde termijn. Voor rehabilitatie en
compensatie heeft de koning inmiddels een bedrag van 94,5 miljoen dollar uitgekeerd.
De overheid verstrekte informatie over en overlijdensaktes van personen die vaak al
meer dan twintig jaar werden vermist. Een groot aantal andere families wacht nog
steeds op uitsluitsel over het lot van hun verdwenen familieleden.
Vrijheid van pers en meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid worden in Marokko over het
algemeen gerespecteerd. Problematische onderwerpen blijven de Westelijke Sahara,
kritiek op de koning en politieke islam. Verschillende publicaties werden in 2003
verboden wegens het in een kwaad daglicht stellen van de koning of op grond van het
overtreden van de antiterreurwetgeving. De Europese Unie maakte middels een
demarche haar ongenoegen kenbaar over de veroordeling van de journalist Ali
Lmrabet tot drie jaar gevangenis wegens minachting voor het koningschap en het ter
discussie stellen van de territoriale integriteit van Marokko. (Intussen is Lmrabet in het
kader van een koninklijke amnestie in vrijheid gesteld). Ook publicaties van de
islamitische JCO werden aan banden gelegd.
Op andere terreinen is de persvrijheid juist verruimd. Kritiek op de regering, het aan de
kaak stellen van corruptie en mensenrechtenschendingen werden, anders dan in het
verleden, wel toegestaan. Zelfs kritiek op de Marokkaanse opstelling in het conflict
rond de Westelijke Sahara was mogelijk, zij het dat het uitgangspunt dat de Westelijke
Sahara "Marokkaans" is niet publiekelijk mag worden losgelaten.
Behalve de websites van de JCO wordt de toegang tot het internet niet beperkt.
Godsdienstvrijheid
In de grondwet is verankerd dat de islam de officiële staatsgodsdienst is. Andere
godsdiensten kunnen vrij worden beleden. De overheid tracht nauwlettend in de gaten
te houden of tijdens het gebed in de moskee geen radicale politieke denkbeelden
worden verkondigd. De zogenaamde `garage-moskeeën' zouden zich veelal aan dit
toezicht kunnen onttrekken. De overheid zet zich actief in voor respect en tolerantie
tussen religies.
De rechten van vrouwen en kinderen
Een positieve ontwikkeling in 2003 was de verandering van de familiewetgeving, de
zogenaamde Moudawana. Deze wetswijziging houdt een verbetering in van de positie
van de vrouw op het gebied van het scheidings-, eigendoms-, en erfrecht, verhoogt de
huwelijksleeftijd van 15 naar 18 jaar en regelt het voogdijschap van kinderen ten
gunste van de moeder. Verder wordt de mogelijkheid van polygamie door de nieuwe
wet drastisch ingeperkt, echter niet principieel verboden. Andere problemen, zoals
geweld en verkrachting binnen het huwelijk, worden in de wet niet behandeld.
Mensenrechtenprojecten die Nederland bilateraal ondersteunt, sluiten aan bij de
recente ontwikkelingen in Marokko. Zo ondersteunt Nederland een
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 5/25
bewustwordingscampagne over de consequenties van de nieuwe wetgeving gericht op
vrouwen en verschillende projecten voor `blijf van m'n lijf'- huizen.
Analfabetisme onder vrouwen blijft met 67 % veel hoger dan onder mannen (41 %).
Wetgeving op het gebied van de leerplicht voor kinderen tussen zeven en dertien jaar
wordt door de overheid nauwelijks gehandhaafd. Naar schatting van de overheid zelf
gaan rond de achthonderdduizend kinderen jonger dan veertien jaar niet naar school.
Een ander probleem op het terrein van de rechten van het kind is dat van het in dienst
nemen van jonge dienstmeisjes. Het illegaal in dienst nemen van jongere kinderen van
het platteland is een probleem dat onlangs ook door UNICEF onder de aandacht is
gebracht.
Bij de recente kabinetswijzigingen (juni 2004) is het Ministerie voor Mensenrechten
opgeheven. Dit Ministerie stond niet bekend als een sterk instituut; algemeen wordt
dan ook aangenomen dat dit verlies van beperkte betekenis is en dat het Conseil
Consultatif pour les Droits de l'Homme (CCDH), een adviesorgaan van de kroon dat
ook onderzoek doet naar verdwijningen, vooralsnog voldoende is geoutilleerd om de
rol van het bevorderen van de mensenrechten van het ministerie over te nemen.
Mensenrechten en EU-associatieakkoorden
Het associatieakkoord met Marokko is op 1 maart 2002 in werking getreden. Sindsdien
is ieder jaar in het kader van de associatieraad en het associatiecomité de
mensenrechtensituatie in Marokko aan de orde gesteld. Marokko heeft als eerste land
ingestemd met de oprichting van een werkgroep voor mensenrechten en
democratisering onder het associatieakkoord. Hiermee zal op structurele wijze vorm
worden gegeven aan een mensenrechtendialoog met Marokko. Uiteraard zal dit de EU
er niet van weerhouden, om, indien dit in EU-verband wenselijk wordt geacht, op
politiek niveau mensenrechtenkwesties aan de orde te stellen. In de onderhandelingen
met Marokko over een nationaal actieplan in het kader van het Europees
Nabuurschapsbeleid zullen de prioriteiten voor de komende jaren op dit gebied worden
overeengekomen. De Europese Unie sluit in haar voorstellen voor het actieplan met
Marokko zoveel mogelijk aan bij recente ontwikkelingen en concentreert zich in de
plannen op assistentie bij het nakomen door Marokko van internationale verplichtingen
op het terrein van de mensenrechten en de thema's vrijheid van meningsuiting en
vergadering, de rechten van de vrouw en de rechten van het kind.
Mensenrechtensituatie Tunesië
De mensenrechtensituatie in Tunesië steekt op een aantal terreinen gunstig af tegen die
in omringende landen. Zo worden de vrijheid van religie, als ook de rechten van de
vrouw en de rechten van het kind in Tunesië over het algemeen gerespecteerd. Dat
neemt niet weg dat met name waar het gaat om foltering in detentie, de persvrijheid en
de vrijheid van meningsuiting nog veel moet verbeteren, wil het land aan
internationale normen voldoen. Het folteren in detentie en het langdurig in voorarrest
houden van gevangenen, blijven een probleem. Door middel van intimidatie, censuur
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 6/25
en het toepassen van geweld, wordt geprobeerd elke vorm van kritiek op de overheid
monddood te maken.
Schendingen van mensenrechten in gevangenissen
Het folteren van gedetineerden in Tunesische gevangenissen door leden van de
veiligheidsdiensten en de politie komt nog steeds voor. Personen verblijven in weerwil
van het strafrecht soms maanden in voorarrest. Er zijn zelfs berichten van personen die
in afwachting van hun proces jarenlang in detentie hebben doorgebracht. Met name
politieke gevangenen en islamitische groeperingen zijn het slachtoffer van deze
praktijken. In juni 2003 bracht Amnesty International een rapport uit over de
gevangeniscondities in Tunesië, waarin wordt geconcludeerd dat gedetineerden vaak in
eenzame opsluiting verkeren, verstoken blijven van medische voorzieningen en bloot
worden gesteld aan marteling, mishandeling en vernedering. Ook na hun vrijlating
worden gedetineerden vaak nog lastig gevallen en in hun vrijheden beperkt.
Beschuldigingen van foltering worden niet door justitie onderzocht. Verdachten
kunnen maximaal zes dagen in incommunicado-detentie worden gehouden, voordat
een aanklacht moet worden ingediend.
De gevangenissen voldoen niet aan internationale standaarden en zijn overbevolkt.
Internationale waarnemers en de media krijgen geen toestemming gevangenissen te
bezoeken. Eerst in april 2004 heeft de regering bekend gemaakt dat het Internationale
Rode Kruis toegang zal krijgen tot de gevangenissen. Ook al ontkent de regering dat
personen worden vastgehouden op grond van hun politieke overtuiging, schattingen
komen er op neer dat er ongeveer 450 tot duizend personen kunnen worden
aangemerkt als politieke gevangenen. Voor zover bekend zijn zij allen islamisten of
hiermee sympathiserend. De aanklacht op grond waarvan zij veroordeeld zijn, is
meestal het lidmaatschap van een verboden islamitische organisatie (En Nahda) of het
verspreiden van valse informatie met het doel de staat te ondermijnen.
Vrijheid van pers en meningsuiting
Het afluisteren van telefoons en het onderscheppen van e-mail- en faxverkeer, met
name van oppositieleden, islamisten en mensenrechtenactivisten komt op grote schaal
voor. De mensenrechtenadvocate Radhia Nasraoui ging in 2003 57 dagen in
hongerstaking uit protest tegen de afluisterpraktijken en intimidatie van haar cliënten
en haar familie. Ook andere mensenrechtenactivisten maken melding van intimidatie,
pesterijen en tegenwerking door de politie.
In de grondwet is de vrijheid van meningsuiting en de pers geregeld. In de praktijk zijn
deze rechten echter zwaar aan banden gelegd. Tunesië kent officiële censuur, maar de
overheid probeert met succes de media ook door meer indirecte maatregelen tot
zelfcensuur te bewegen. Kenmerkend hiervoor is dat de Tunesische Associatie van
Dagbladen is uitgesloten van lidmaatschap van de wereldwijde koepelorganisatie
omdat te weinig zou worden gedaan om de onderdrukking van de persvrijheid tegen te
gaan.
Door de opkomst van satellietzenders, die met schotelantennes te ontvangen zijn,
wordt het steeds moeilijker voor de overheid de (internationale)media te controleren.
Europese stations als het Italiaanse RAI UNO worden doorgegeven. Het Franse
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 7/25
televisiestation France 2 wordt echter nog steeds geweerd, sinds de kritische
verslaggeving van de Tunesische verkiezingen van 1999. Ook de Arabische
televisiezender Al-Jazeera heeft zijn kantoor in Tunesië gesloten, omdat teveel
tegenwerking van de regering wordt ondervonden.
Kranten worden onder andere aan banden gelegd door de bepaling dat de helft van de
redacteuren afkomstig dient te zijn van de door de overheid gecontroleerde opleiding
voor journalistiek. Een ander obstakel voor publicaties is de zogenaamde `depot legal'
die het uitgevers verplicht toestemming voor een publicatie te vragen bij het ministerie
van Binnenlandse Zaken en kopieën van de publicatie beschikbaar te stellen. Dit werkt
op zijn minst vertragend en in sommige gevallen wordt de toestemming nooit
afgegeven. Journalisten worden verder gehinderd en geïntimideerd door het niet
afgeven van uitreisvisa of het intrekken van hun perskaart.
In juli werd de kieswet zodanig gewijzigd, dat het burgers verboden is over de
nationale politiek, in casu de verkiezingen, te spreken op buitenlandse radio- en
televisiestations. Deze maatregel is vooral ingegeven om de oppositie in te perken en
een mate van controle op buitenlandse media uit te oefenen.
Ook het internet is aan controle onderhevig. Veel websites worden geblokkeerd. De
vijf service providers staan onder controle van een agentschap dat regelmatig
ledenbestanden aan de overheid ter beschikking stelt. Ook internetpublicaties vallen
onder het `depot legal'. Het aantal internetcafés is teruggelopen. Na invallen door de
politie werden er het afgelopen jaar tachtig gesloten.
Het is verwonderlijk dat, ondanks Westerse protesten tegen de kandidatuur,
uitgerekend Tunesië gastland zal zijn van de tweede VN `World Summit on the
Information Society', die in 2005 zal worden gehouden. De indruk bestaat dat Tunesië
deze VN-top nogal technisch inschat en zichzelf wil afficheren als het Arabische land
met de meeste internetaansluitingen.
Godsdienstvrijheid
De vrijheid van religie wordt in Tunesië over het algemeen gerespecteerd. Tunesië is
een seculier land. Christenen en joden kunnen hun geloof belijden en aan andere
wereldgodsdiensten wordt aandacht besteed in het curriculum op middelbare scholen.
Het is niet toegestaan een politieke partij op te richten op godsdienstige grondslag,
waardoor onder andere de islamitische partij verboden is. Bekeringsactiviteiten zijn
verboden en de kleine Bahai-minderheid in het land is alleen toegestaan haar geloof te
belijden in de privésfeer. Het is vrouwen in regeringsgebouwen verboden de
traditionele hijab (soort sluier) te dragen en het dragen van een hijab in het openbaar
wordt ontmoedigd.
Rechten van de vrouw
De rechten van de vrouw zijn in de Tunesische wet gewaarborgd, al wordt in sommige
gevallen, zoals in het erfrecht, de Shari'a toegepast, die voor vrouwen zeer nadelig is.
Geweld binnen het huwelijk komt voor, maar het recht voorziet in straffen voor
geweld en misbruik. De straffen voor familieleden liggen zelfs twee keer zo hoog als
die voor niet-familieleden. Vrouwen hebben een voor de regio hoge arbeidsparticipatie
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 8/25
en vormen op universiteiten zelfs een kleine meerderheid. Het recht voorziet in gelijke
betaling voor mannen en vrouwen.
Institutioneel
Sinds september 2002 is het onderwerp mensenrechten ondergebracht bij het
ministerie van Justitie en Mensenrechten. Binnen het ministerie is een
mensenrechtencoördinator aangewezen. Ook andere ministeries hebben ambtenaren
die met mensenrechten belast zijn. De overheid kent een klachtenmechanisme voor
mensenrechtenschendingen in de vorm van een commissie die vertrouwelijk
rapporteert aan president Ben Ali. De overheid schenkt op verschillende websites
aandacht aan mensenrechten, maar websites van internationale
mensenrechtenorganisaties zijn geblokkeerd. Een klein aantal
mensenrechtenorganisaties is in Tunesië actief. Slechts vijf van de ongeveer tien
NGO's die actief zijn op het terrein van de mensenrechten staan officieel geregistreerd.
De overheid werkte in 2003 niet mee aan verzoeken van internationale
mensenrechtenmechanismen het land te bezoeken, ondanks herhaalde verzoeken
daartoe. In 2002 bracht Amnesty International dat zelf ook in het land
vertegenwoordigd is een bezoek aan Tunesië. Op verzoeken aan de overheid om
informatie te verstrekken werd niet gereageerd. De onafhankelijke mensenrechtenliga
LTDH verkeert momenteel in financiële problemen vanwege blokkering van
projectfondsen van de EU door de Tunesische overheid.
Mensenrechten en EU-associatieakkoorden
Het EU-associatieakkoord met Tunesië trad in werking op 1 maart 1998. De overheid
heeft zich tot nu toe niet bereid getoond om praktisch invulling te geven aan de
mensenrechtenparagraaf uit het EU-associatieakkoord. Initiatieven tot het, naar
Marokkaans voorbeeld, instellen van een werkgroep voor mensenrechten en
democratie vonden tot op heden weinig weerklank. De Europese Unie blijft echter
insisteren en met de Tunesische autoriteiten in gesprek over de invulling van het
nationale actieplan voor Tunesië. De prioriteiten die de Europese Unie in het actieplan
voor Tunesië heeft voorgesteld, zijn de vrijheid van pers, meningsuiting en
vergadering, de rechten van de vrouw en de rechten van het kind. Een programma ter
ondersteuning van Justitiële hervormingen in het kader van het Euro-Mediterraan
Partnerschapsprogramma (MEDA) komt slechts moeizaam van de grond. Een
regionaal MEDA-project met steun voor NGO's werd afgeblazen. Deze
ontwikkelingen zijn mede van invloed geweest op het relatief geringe bedrag dat
binnen de MEDA-gelden in 2005-2006 voor Tunesië beschikbaar is gesteld.
In 2002 werd de mensenrechtensituatie in Tunesië met name rond het gehouden
referendum dat jaar in een resolutie nog bekritiseerd door het Europees parlement.
Mensenrechtensituatie Egypte
Het afgelopen jaar heeft de mensenrechtensituatie in Egypte zich op enkele onderdelen
positief ontwikkeld. Op andere terreinen blijft de situatie zorgelijk en soms ook zeer
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 9/25
ernstig. Met name de noodtoestand, die in 2003 wederom voor een periode van drie
jaar werd verlengd, beïnvloedt de mensenrechtensituatie in negatieve zin. Krachtens de
noodtoestand, die met enkele korte onderbrekingen sinds 1967 van kracht is, kunnen
personen zonder in staat van beschuldiging te worden gesteld, worden gearresteerd en
voor langere tijd in bewaring worden gehouden. Dit in weerwil van de internationale
verdragen op het terrein van de mensenrechten waarbij Egypte partij is. De overheid
blijft onder de noodtoestand gebruik maken van speciale gerechtshoven en militaire
rechtbanken onder voorwendsel van de staatsveiligheid. Het behoort dan ook tot de
doelstellingen van de Europese Unie om op termijn Egypte te bewegen de
noodtoestand op te heffen.
De Egyptische overheid is gevoelig voor kritiek van de internationale gemeenschap. Er
is de Egyptische regering veel aan gelegen om het eigen imago op het terrein van de
mensenrechten te verbeteren. Nederland en de Europese Unie kunnen de Egyptische
overheid ondersteunen bij het realiseren van deze doelstelling en door middel van
financiële steun deze ontwikkeling verder versterken. De Europese Unie juicht dan ook
de oprichting van een Nationale Raad voor de Mensenrechten onder voorzitterschap
van voormalig VN secretaris-generaal Boutros Boutros Ghali toe.
De rechten van de vrouw en de rechten van het kind en de vrijheid van meningsuiting
laten een meer gemengd beeld zien. De toegenomen vervolging van personen op grond
van hun seksuele geaardheid, het regime in gevangenissen waar marteling
systematisch voorkomt en de nieuwe NGO-wetgeving moeten als negatief worden
bestempeld.
Positieve ontwikkelingen
De Egyptische overheid heeft zich de afgelopen jaren bereid getoond samen met
donoren te werken aan capaciteitsopbouw van de rechterlijke macht op het terrein van
internationale mensenrechtennormen. De Egyptische overheid toont zich zoals
gezegd gevoelig voor internationale kritiek en is bereid op te treden tegen
mensenrechtenschendingen. Zo leidde een aanklacht tegen politiefunctionarissen
wegens marteling tijdens detentie in dertien gevallen tot vervolging van de daders. De
meeste aanklachten leidden evenwel niet tot een veroordeling of wachten nog op
behandeling. De minister van Binnenlandse Zaken liet in september duizend politieke
gevangenen vrij die al lange tijd zonder vorm van proces gevangen zaten, nadat zij
elke vorm van geweld hadden afgezworen.
De rechterlijke macht slaagt er steeds beter in een onafhankelijke positie in te nemen
tegenover regering en parlement, al wordt de rechtsgang belemmerd door de
bepalingen onder de noodtoestand. Het parlement keurde in 2003 een wet goed waarbij
de veroordeling tot dwangarbeid uit het wetboek werd geschrapt. Ook de
gerechtshoven voor de staatsveiligheid werden opgeheven, al blijven de speciale
gerechtshoven die zijn opgericht op grond van de noodtoestand bestaan. Een groot
aantal militaire decreten die van kracht waren onder de noodtoestand, zijn door
president Mubarak herroepen.
In januari 2004 heeft de Shura Council, een adviesraad van het parlement, de leden
van de Nationale Raad voor de Mensenrechten benoemd. De Raad, die uit 27
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 10/25
vooraanstaande maar vooral regeringsgezinde leden bestaat, wordt voorgezeten door
voormalig VN secretaris-generaal Boutros Boutros Ghali. De Raad is opgedragen een
nationaal werkplan ter ontwikkeling en versterking van de mensenrechten op te stellen
en heeft voorts een functie als aanspreekpunt met onderzoeksbevoegdheid voor
klachten, alvorens deze door te geleiden naar het Openbaar Ministerie. De Raad
fungeert verder als aanspreekpunt voor internationale mensenrechtenorganisaties,
organiseert seminars op het terrein van de mensenrechten en geeft publicaties uit op dit
gebied. De Raad brengt tevens eens per jaar een openbaar overzicht uit van de
mensenrechtensituatie in Egypte. Met name onder mensenrechtenorganisaties zijn de
verwachtingen ten aanzien van de Raad hooggespannen. Al eerder zijn soortgelijke
raden voor de verbetering van de positie van de vrouw en de rechten van het kind
opgericht en deze functioneren naar behoren. Het is echter nog te vroeg om te kunnen
beoordelen of ook de Nationale Raad voor de Mensenrechten een succes zal worden.
Martelingen
Het VN-comité ter bestrijding van marteling (CAT) concludeerde eind 2002 dat er in
Egyptische gevangenissen een systematisch patroon van martelingen bestaat. Amnesty
International meldde in november bericht te hebben ontvangen over ten minste zeven
gedetineerden die in het afgelopen jaar direct of indirect als gevolg van marteling zijn
overleden. Ondanks de veroordeling van enkele politiefunctionarissen en de trainingen
die sinds kort ter voorkoming van martelpraktijken worden gegeven, bestaat er een
brede acceptatie van het gebruik van geweld. Het gebruik van martelmethoden wordt
vaak gelegitimeerd vanuit de strijd tegen het terrorisme, al zijn ook niet-politieke
gevangenen en homoseksuelen slachtoffer. Voorts blijven ook de overige
omstandigheden in de gevangenis naar internationale maatstaven slecht. Bezoek van
familieleden is vaak beperkt en veel gevangenispersoneel is corrupt.
De arrestatie van personen zonder grond van verdenking komt nog steeds op grote
schaal voor. Met name leden van de Moslimbroederschap zijn hiervan slachtoffer. Zo
zijn recent (mei 2004) 53 Moslimbroeders gearresteerd geweest, zonder enige reële
aanleiding. Naar schatting van lokale mensenrechtenorganisaties zitten er dertien- tot
zestienduizend personen zonder vorm van proces gevangen op grond van vermeende
terroristische of politieke activiteiten. Tijdens een betoging tegen de oorlog in Irak in
maart 2003 werden honderden demonstranten opgepakt, al werden deze op een
enkeling na allen binnen een maand weer in vrijheid gesteld.
Egypte kent de doodstraf. In 2002 werden 43 personen ter dood veroordeeld, waarvan
17 vonnissen werden voltrokken. Een Egyptische NGO spreekt voor 2003 over vijftig
executies.
NGO-wetgeving
De NGO-wetgeving, die NGO's verplicht zich te laten registeren bij het ministerie van
Sociale Zaken, werkt in de praktijk als een belemmering voor
mensenrechtenorganisaties. Twee NGO's kregen geen vergunning op grond van
veiligheidsoverwegingen. Mensenrechtenorganisaties wordt een vergunning soms
ontzegd zonder opgaaf van redenen. Ook wordt het NGO's bemoeilijkt financiering
van buitenlandse donoren te ontvangen zonder toestemming van het ministerie. Zo zag
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 11/25
Novib de samenwerking met een aantal Egyptische mensenrechtenorganisaties
bemoeilijkt. De NGO New Woman Center for Research vocht de weigering van een
vergunning voor de rechter aan en dwong alsnog een vergunning af.
Het ministerie van Sociale Zaken heeft grote invloed op de samenstelling van het
bestuur van geregistreerde NGO's, kan een NGO het recht ontzeggen zich te liëren aan
een internationale koepel, beslag leggen op de tegoeden van een NGO of een NGO
zelfs ontbinden. Tegen niet-geregistreerde NGO's worden gerechtelijke stappen
ondernomen. Al deze maatregelen verzwakken het toch al fragiele maatschappelijk
middenveld in Egypte.
Vrijheid van pers en meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting in Egypte steekt positief af bij andere Arabische landen.
Egypte kent verschillende oppositionele publicaties en de persvrijheid is de afgelopen
jaren aanzienlijk verruimd. Toch is het overgrote deel van de media in handen van de
regering, die zich actief bemoeit met de samenstelling van de redacties. Journalisten
kunnen worden aangeklaagd voor smaad en openlijke kritiek op de president, de
regering of een bevriend staatshoofd. Na de aankondiging door president Mubarak dat
voortaan geen vrijheidsstraffen meer worden opgelegd, is een wetswijziging evenwel
vooralsnog uitgebleven. Veel media passen zelfcensuur toe. De in Londen gevestigde
Arabische krant Al-Quds al-Araby werd in Egypte verboden na een kritisch artikel
over de regering. Controle van de pers vindt plaats via censuur door het ministerie
voor Informatie en via de controle op het verstrekken van krantenpapier, waarop de
regering een monopolie heeft. Incidenteel worden publicaties verboden op grond van
de nationale veiligheid of schending van de publieke moraal. Internet wordt niet
gecensureerd, maar het bezoeken van sites die als ondermijnend bekend staan, wordt
wel gemonitord. Zo zijn in het verleden homoseksuelen vervolgd door middel van
zogenaamde internet entrapment. Egypte telt circa 2 miljoen internetgebruikers.
Godsdienstvrijheid
Religieuze praktijken die strijdig zijn met de Shari'a zijn verboden. Het christelijke en
joodse geloof zijn echter niet in strijd met de Shari'a en kunnen openlijk worden
beleden. Antisemitisme is zowel in regeringsgezinde als in oppositionele media te
vinden. Met name de vermeende antisemitische boodschap van de dramaserie `Ruiters
zonder paard' leidde eind 2002 tot internationale verontwaardiging en discussie binnen
de Egyptische samenleving. Volgens de Egyptische autoriteiten bevatte de serie echter
geen antisemitische uitspraken.
Er hebben zich in het afgelopen jaar voor zover bekend geen gewelddadige
antisemitische incidenten voorgedaan.
De christelijke minderheid van voornamelijk kopten (10% van de totale bevolking) is
ondervertegenwoordigd op hooggeplaatste functies en ondervindt enige discriminatie
in het dagelijks leven. De Egyptische overheid kent geen officiële politiek van
vervolging van christenen en onlangs is het Koptische kerstfeest zelfs als officiële
feestdag geïntroduceerd. Wel zijn er berichten over schendingen van de rechten van
moslims die zich tot het Christendom hebben bekeerd.
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 12/25
De overheid spant zich in voor de vermindering van spanningen tussen religieuze
groeperingen en stimuleert de dialoog tussen verschillende religies op scholen en via
de media.
Vervolging van homoseksuelen
Discriminatie van homoseksuelen is wijdverbreid in de Egyptische samenleving.
Homoseksuelen die openlijk voor hun geaardheid uitkomen, lopen het risico vervolgd
te worden op beschuldiging van `losbandigheid'. Al verbiedt de grondwet
homoseksualiteit niet expliciet, toch worden homoseksuelen vervolgd, onder andere
door middel van door de politie geënsceneerde ontmoetingen via het internet. Daarmee
is de situatie in de afgelopen jaren verslechterd. Zelfs in de privésfeer wordt
homoseksualiteit niet langer getolereerd. Er worden invallen gedaan bij van
homoseksualiteit verdachte personen en telefoons worden afgeluisterd. Sinds de
politiecampagne in 2001 met de arrestatie van homoseksuelen in een nachtclub, de
zogenaamde `Queen Boat' affaire, van start ging, zijn er 179 personen veroordeeld op
basis van hun seksuele geaardheid, aldus een recent rapport van Human Rights Watch.
Tegen homoseksuelen wordt in gevangenissen stelselmatig geweld gebruikt.
Rechten van vrouwen
Ondanks pogingen van de overheid om de positie van de vrouw in de Egyptische
samenleving te verbeteren, bevinden vrouwen zich in een achtergestelde positie. Een
hoog percentage vrouwen is het slachtoffer van genitale verminking, ondanks een
verbod op vrouwenbesnijdenis door het ministerie van Gezondheid (sinds 1996) en een
campagne tegen deze praktijken. Huiselijk geweld tegen vrouwen is gangbaar en
verkrachting binnen het huwelijk is niet strafbaar voor de wet. Mannen en vrouwen
hebben voor de wet geen gelijke rechten om te scheiden. Voor de wet zijn er
beperkingen voor vrouwen om een paspoort aan te vragen. Zij hebben hiervoor
officieel toestemming nodig van hun vader dan wel echtgenoot. In de praktijk worden
identiteitspapieren zonder probleem afgegeven, tenzij daartegen bezwaar wordt
gemaakt.
Het Egyptische parlement telt 11 vrouwelijke parlementariërs (tegen 443 mannen) en
van de 32 ministers zijn er twee vrouw.
De rechten van het kind
De Egyptische overheid probeert in samenwerking met NGO's de positie van kinderen
te verbeteren. Onlangs werd een campagne gestart voor de rechten van meisjes en
werd een kindertelefoon in gebruik genomen.
Op het platteland komt veel kinderarbeid voor en is de toegang tot onderwijs beperkt.
De wet geeft politie verregaande bevoegdheden om kinderen die bedelen of spijbelen
van school op te pakken en vast te houden. Het komt voor dat kinderen worden
opgesloten samen met volwassenen en worden onderworpen aan (seksueel) geweld
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 13/25
tijdens hun detentie. In februari 2003 bracht Human Rights Watch een rapport uit
waarin deze misstanden ten aanzien van minderjarigen in Egyptische gevangenissen
worden beschreven.
Mensenrechten en EU-associatieakkoorden
De Egyptische overheid is mede onder druk van buitenaf bereid de
mensenrechtensituatie te verbeteren. Het pas zeer recent op 1 juni 2004 in werking
getreden EU-associatieakkoord met Egypte dient daarbij als drukmiddel. Nederland zal
zich inzetten om de mensenrechtenparagraaf uit dit akkoord concreet invulling te
geven, door het op afzienbare termijn starten van de onderhandelingen over een
nationaal actieplan in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid en het
overeenkomen van de oprichting van werkgroep voor mensenrechten en democratie.
Voorts richt de steun van Nederland en de EU zich op een mentaliteitsverandering bij
het justitiële apparaat en gevangenispersoneel onder andere door middel van
trainingen, opdat foltering in detentie niet langer wordt geaccepteerd. De EU zet zich
in om de Egyptische overheid te bewegen de noodtoestand op termijn op te heffen.
Deze vormt het grootste obstakel in de verbetering van de mensenrechtensituatie in
Egypte, een obstakel van waaruit veel mensenrechtenschendingen worden
gerechtvaardigd en dat positieve ontwikkelingen belemmert. Op 10 mei 2004 vond in
Kairo een informele mensenrechtendialoog plaats in het kader van de inwerkingtreding
van het associatieakkoord. De coöperatieve opstelling van de Egyptische autoriteiten
richting Europese Unie werd bij deze gelegenheid nog eens bevestigd.
Mensenrechtensituatie Israël
Israël is een functionerende parlementaire democratie. Er is een duidelijke scheiding
der machten, waarbij de onafhankelijke rechtspraak als een hoeksteen van het
democratisch bestel geldt (referte bijvoorbeeld de tegen het regeringsbeleid gekante
uitspraak van het Israëlisch Hooggerechtshof inzake het tracé van het zogenaamde
veiligheidsbarrière).
Het `democratisch dilemma' het spanningsveld tussen respect voor de democratische
waarden en de rechten van de mens enerzijds, en overwegingen van staatsveiligheid en
bestrijding van terrorisme anderzijds heeft in het Israëlische beleid altijd een rol
gespeeld. Er is een duidelijke correlatie tussen de stand van zaken in het
Israëlisch/Palestijnse conflict in het bijzonder de dreiging van terroristische acties
en de aard en omvang van door Israël begane schendingen van de rechten van de mens.
Schendingen worden vaak gelegitimeerd vanuit het oogpunt van de staatsveiligheid.
Daarbij worden soms collectieve straffen, zoals het vernietigen van huizen, toegepast.
De mate waarin de Israëlische burgers zijn gecommitteerd aan democratische waarden
is, zo blijkt onder andere uit een rapport van het Israel Democracy Institute van mei
2003, direct gerelateerd aan de door de burgers gevoelde dreiging.
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 14/25
Dienstweigering
Dienstweigeren in het Israëlische leger op morele gronden is mogelijk. Eenmaal in het
leger staan zware straffen op het weigeren van een opdracht. Volgens gegevens van de
Israeli Defence Force (IDF) was in 2003 sprake van een drastische vermindering van
het aantal weigeringen om in de Palestijnse Gebieden dienst te doen. De vereniging
van dienstweigeraars bestrijdt de cijfers van de IDF.
Behandeling van gevangenen
Israël hield eind 2003 ongeveer 650 Palestijnen in administratieve of preventieve
hechtenis (eind 2002 waren dit er ongeveer duizend). De Israëlische wet staat
administratieve hechtenis toe. Palestijnen in administratieve hechtenis hebben geen
toegang tot juridische bijstand. De hechtenis wordt vaak zonder duidelijke opgave van
redenen verlengd. De omstandigheden in Israëlische gevangenissen zijn over het
algemeen van een redelijk tot goed niveau. Echter, in de ondervragings- en
detentiecentra voor Palestijnen is dat niet het geval. Het belangrijkste probleem is de
overbevolking van gevangenissen. Foltering van gevangenen inclusief zogenaamde
moderate physical pressure is in Israël verboden, tenzij hier nadrukkelijk toestemming
voor is gegeven. Uit rapportages van NGO's blijkt echter dat regelmatig fysieke druk
wordt gebruikt tijdens ondervraging van Palestijnse gevangenen.
De omstandigheden in detentiecentra voor Palestijnen, zoals in de kampen Megiddo en
Ketsiot, die worden beheerd door de IDF, zijn aanmerkelijk slechter dan in
gevangenissen in Israël zelf. Israël hield eind 2003 naar schatting zesduizend personen
op veiligheidsgronden vast. Palestijnse jongeren vallen met zestien jaar onder het
strafrecht voor volwassenen. Voor Israëli's ligt de leeftijdsgrens bij achttien jaar.
In de rechtszaal wordt bewijs toegelaten dat om veiligheidsredenen niet aan de
verdachte en diens advocaat bekend hoeft te worden gesteld. Deze informatie mag
echter niet het enige bewijs voor een veroordeling zijn.
Palestijnse gevangenen ondervinden vaak problemen bij hun verdediging, omdat
advocaten door de checkpoints niet tijdig op de rechtszitting aanwezig kunnen zijn.
Sinds het uitbreken van de tweede Intifadah worden alleen Palestijnse advocaten met
een identiteitskaart van Oost-Jeruzalem of Israëlische advocaten tot Palestijnse
gevangenen toegelaten. Dit beperkt het aantal advocaten waarop een beroep gedaan
kan worden aanzienlijk.
Discriminatie
Onder andere in het rapport van een door de regering ingestelde `high profile'
onafhankelijke onderzoekscommissie is in 2003 vastgelegd dat sprake is van
institutionele discriminatie van de Arabische minderheid in Israël (circa 20 procent van
de bevolking) en zijn aanbevelingen gedaan voor verbetering van deze situatie. Er is
nog weinig te merken van serieuze follow-up. Onderzoek wijst uit dat Arabieren voor
een zelfde delict zwaarder gestraft worden. De overheid geeft voor diensten als
onderwijs per capita een derde minder uit aan Israëli's behorend tot de Arabische
minderheid. Met de aanvaarding door de Knesset van de in eerste instantie tijdelijke
Nationality and Entry into Israel Law (deze tijdelijke maatregel werd onlangs
verlengd), die bepaalt dat ingezetenen van de Westelijke Jordaanoever of de
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 15/25
Gazastrook die in het huwelijk treden met een Israëlisch staatsburger niet in
aanmerking komen voor een Israëlische verblijfsvergunning of de Israëlische
nationaliteit, is opnieuw sprake van discriminatie.
De Israëlische overheid erkent alleen religieuze huwelijken. Dit maakt huwelijken
tussen personen uit verschillende geloofsgroepen of huwelijken van niet tot een
geloofsgemeenschap behorende personen in Israël onmogelijk. Voor niet-religieuze
huwelijken moet worden uitgeweken naar het buitenland.
De regering kwam eerder gedane toezeggingen omtrent het reguleren van de wettelijke
status van een aantal zogenaamde illegale dorpen van Bedoeïenen in de Negev niet na.
Landbouwgrond behorend bij niet erkende dorpen van Bedoeïenen werd in het
voorjaar van 2003 enkele malen met pesticiden besproeid. Deze besproeiingen zouden
volgens enkele NGO's als doel hebben gehad de Bedoeïenen te bewegen naar een van
de zeven aangewezen, erkende dorpen te verhuizen.
Werkgevers moeten een vergunning aanvragen om Palestijnse werknemers uit de
Palestijnse Gebieden in dienst te mogen nemen. Werkvergunningen worden afgegeven
op voorwaarde dat er in Israël zelf geen arbeidskrachten voor de betreffende functie te
vinden zijn. Sinds het uitbreken van de tweede Intifadah heeft Israël de Palestijnse
Gebieden middels wegversperringen afgesloten, hetgeen het voor Palestijnen zeer
moeilijk maakt nog in Israël te werken.
De VN Speciale Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in de Palestijnse Gebieden,
John Dugard, doet in zijn rapportages verslag van de consequenties die de bouw van
het veiligheidsbarrière voor de Palestijnse gemeenschap heeft. De facto komt de bouw
neer op annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever. De Israëlische regering
legt de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof en de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties tegen de bouw van het veiligheidshek langs de door Israël
beoogde route vooralsnog naast zich neer.
Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting
Israël respecteert over het algemeen de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid.
Wel is het bij wet verboden om publiekelijk steun uit te spreken voor illegale
organisaties. Op veiligheidsgronden kan de overheid besluiten mediauitingen te
censureren. Sinds 2002 heeft de Israëlische overheid om redenen van de veiligheid
geen persaccreditatie meer aan Palestijnse journalisten verstrekt. Bij gevechten tussen
de IDF en Palestijnen kwamen in 2003 twee journalisten om.
Lokale en internationale NGO's kunnen over het algemeen zonder restricties binnen
Israël opereren. NGO's moeten zich wel officieel laten registreren. Enkele NGO's van
Arabisch-Israëlische origine hebben zich beklaagd over tegenwerking bij hun
registratie. NGO's wordt de toegang tot de Palestijnse Gebieden regelmatig ontzegd.
Ook hierbij wordt de veiligheidssituatie als argument gebruikt. De Israëlische overheid
heeft plannen om de NGO-wetgeving aan te scherpen voor organisaties die financiële
bijdragen uit het buitenland ontvangen.
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 16/25
De positie van de vrouw
Vrouwenhandel en onvrijwillige prostitutie vormen een, door de Israëlische overheid
onderkend, groot probleem, ondanks toegenomen aandacht van politie en justitie voor
betere implementatie van de regelgeving.
Eerwraak komt voor onder de Arabische minderheid en Bedoeïenen in Israël. Doordat
dit soort zaken vaak verzwegen wordt, ontbreekt het aan exacte cijfers.
Joodse vrouwen kunnen niet scheiden van hun echtgenoot zonder diens toestemming.
Moslimvrouwen uit de Arabische minderheid in Israël ondervinden onder het
islamitisch recht een vergelijkbare ongelijkheid.
Buitenlandse werknemers
De rechten van buitenlandse gastarbeiders (met name Aziaten en Oost-Europeanen) in
Israël zijn slecht vastgelegd en worden bovendien slecht geïmplementeerd. Veel
gastarbeiders verkeren in onzekerheid over hun status en zijn overgeleverd aan de
grillen van hun werkgever.
Mensenrechten en EU-associatieakkoorden
Bovenstaande mensenrechtenkwesties worden door de EU regelmatig opgebracht in de
politieke dialoog met Israël. Mensenrechten staan in ieder geval tijdens de jaarlijkse
associatieraad en het associatiecomité op de agenda, waarbij de Unie met Israël van
gedachten wisselt over gevallen waarin het Israëlische respect voor mensenrechten te
kort schiet. Daarbij ligt de nadruk op het optreden in de Palestijnse Gebieden. Israël
gaat deze discussies, ondanks verschil van inzicht, niet uit de weg. De EU heeft sinds 1
juni 2000 een associatieakkoord met Israël. Over de finalisering van het nationale
actieplan met Israël in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid wordt eind
augustus 2004 verder gesproken. In het ontwerpactieplan zijn de rechten van
minderheden, de rechten van de vrouw en rechten van mensen met een handicap door
de Europese Unie als prioriteit aangewezen. Vanuit het Euro-Mediterraan
Partnerschapsprogramma (MEDA) zijn het afgelopen jaar twee projecten gefinancierd.
Een op het terrein van geweld tegen Palestijnse vrouwen en een mediaproject ten
behoeve van de Arabisch, Palestijnse minderheid.
De Mensenrechtensituatie in de Palestijnse Gebieden
De mensenrechtensituatie in de Palestijnse Gebieden is sinds het uitbreken van de
tweede Intifadah sterk verslechterd. De Palestijnse Gebieden worden gekenmerkt door
toenemende straffeloosheid, mede als gevolg van een verzwakt bestuur. Vanuit de
Palestijnse Gebieden worden door verschillende militante groeperingen
(zelfmoord)aanslagen in Israël gepleegd. De verantwoordelijken voor deze aanslagen
worden zelden vervolgd. Bovendien onderneemt de Palestijnse Autoriteit weinig om
dergelijke aanslagen te voorkomen. Tijdens het jaar werden tenminste vijf vermeende
Palestijnse collaborateurs door Palestijnse burgers gedood. Ook hiervan werden de
daders niet vervolgd. De Palestijnse Autoriteit beroept zich op de zwaar beperkende
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 17/25
omstandigheden waaronder zij moet opereren. Veel van de (justitiële) infrastructuur is
in de afgelopen jaren vernield of zwaar beschadigd.
Israëlisch/Palestijns conflict
In 2003 werden in Israël ongeveer 130 aanslagen door militante Palestijnse
groeperingen gepleegd. Daarbij vielen, aldus rapportages van Amnesty International,
ongeveer 120 slachtoffers, onder wie 21 kinderen, en raakten meer dan 720 personen
gewond. In dezelfde periode doodde het Israëlische leger tijdens acties in de
Palestijnse Gebieden meer dan 550 Palestijnen, onder wie 120 kinderen. Palestijnse
burgers worden incidenteel door de IDF gebruikt als menselijk schild en bijvoorbeeld
bij huiszoekingen ingezet om te zien of er boobytraps zijn geplaatst. Palestijnen die als
levend schild gebruikt worden, lopen het risico nadien door Palestijnse zijde te worden
aangemerkt als collaborateur. Ook de Palestijnse milities maken op hun beurt gebruik
van minderjarigen en vrouwen in hun strijd tegen de IDF en zetten hen in als menselijk
schild of uitkijkposten.
De Europese Unie toonde zich op 21 juli 2004 middels een verklaring verontrust over
de escalatie van het geweld in de Gazastrook, in afwachting van de voorgenomen
terugtrekking van Israël uit de Gazastrook. De Palestijnse Autoriteit dreigt daarbij de
controle over de veiligheidssituatie te verliezen. De EU roept de Palestijnse Autoriteit
op de rust en orde in het gebied te herstellen. De EU verwelkomt in deze verklaring de
door de Palestijnse Autoriteit voorgenomen herstructurering van de veiligheidsdiensten
en roept Israël op de Gazastrook niet langer met militair geweld binnen te vallen.
De mensenrechtenschendingen van de IDF in de Palestijnse Gebieden bestaan uit de
beperking van de vrijheid van beweging van de Palestijnse bevolking, het
buitengerechtelijk doden van leden van militante groeperingen, het vernielen van
huizen, eigendommen en publieke gebouwen en het excessief toepassen van geweld in
dichtbevolkte gebieden, waarbij veel onschuldige slachtoffers vallen. Meerdere malen
zijn ambulances doelwit geworden van beschietingen door de IDF of werd medisch
personeel bij checkpoints opgehouden, waardoor hulpverlening aan slachtoffers in
gevaar kwam. Persbronnen zouden overigens de Israëlische claim bevestigen dat
ambulances door milities worden gebruikt voor het vervoeren van wapens en personen.
Ondanks internationale protesten tijdens de Mensenrechtencommissie in 2004 riep
de internationale gemeenschap andermaal op tot het staken van de bouw gaat Israël
door met het aanleggen van het zogenaamd veiligheidshek, dat deels aan de Palestijnse
zijde van de Groene Lijn van 1967 loopt en deels aan Israëlische zijde. Hierdoor
worden dorpen afgesneden van toegang tot elementaire voorzieningen als scholen en
ziekenhuizen en raken boeren gescheiden van hun landbouwgrond. De aanleg van het
zogenaamde veiligheidshek gaat gepaard met het vernielen van infrastructuur en
boomgaarden in de nabijheid van het tracé en met het onteigenen van grond.
De beperkingen van de bewegingsvrijheid hebben desastreuze gevolgen voor de
economie van de Palestijnse Gebieden. Voor het uitbreken van de Intifadah was
ongeveer een kwart van de Palestijnen werkzaam in Israël. De werkloosheid op de
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 18/25
Westelijke Jordaanoever bedroeg in 2003 ongeveer dertig procent. Zestig procent van
de huishoudens leeft onder de armoedegrens.
Behandeling van gevangenen
De positie van gevangenen onder de Palestijnse Autoriteit is slecht. De Palestijnse
Autoriteit arresteert met enige regelmaat personen zonder dat deze in staat van
beschuldiging worden gesteld. Foltering van gevangenen komt, met name vlak na de
arrestatie, op grote schaal voor. De Palestijnse Autoriteit staat wel gevangenisbezoeken
van onder andere het Internationale Rode Kruis toe, maar niet in de periode vlak na de
arrestatie, wanneer de meeste schendingen voorkomen. Veronderstelde collaborateurs
worden vaak vastgehouden zonder dat er voldoende bewijs tegen hen is. Ook wordt
hen regelmatig het recht op een advocaat, familiebezoek of medische zorg ontzegd.
Een aantal gevangenissen is als gevolg van het conflict verwoest. Gedetineerden
worden, soms zonder dat de familie daarvan op de hoogte is gesteld, verplaatst naar
provisorische gevangenissen in woonhuizen en appartementen. De Palestijnse
Autoriteit stelt dat dit is ingegeven om de gevangenen te beschermen tegen mogelijke
aanval door de IDF.
Het Palestijnse rechtssysteem functioneert mede als gevolg van een gebrek aan
middelen en capaciteit onder de maat. Uitspraken van de rechterlijke macht worden
door de Palestijnse Autoriteit en de veiligheidsdiensten genegeerd. Meldingen van
mensenrechtenschendingen gepleegd door gevangenispersoneel en politie worden door
het Openbaar Ministerie nauwelijks onderzocht.
In 2003 werden de staatsveiligheidsrechtbanken, die verantwoordelijk waren voor veel
mensenrechtenschendingen, opgeheven.
De Palestijnse Autoriteit kent de doodstaf, maar in de praktijk wordt deze na een
gratieverzoek veelal omgezet in een vrijheidsstraf. Volgens Amnesty International
werd de doodstraf in 2002 dertien keer opgelegd, driemaal werd de doodstraf ook
daadwerkelijk uitgevoerd.
Democratisering
De verkiezingen voor een volksvertegenwoordiging en voorzitter in de Palestijnse
Gebieden, die voor het laatst in 1996 zijn gehouden, zijn naar de mening van
internationale waarnemers eerlijk verlopen. Nieuwe verkiezingen zijn door het
oplaaiende geweld steeds uitgesteld. Wel zijn voor dit najaar
gemeenteraadsverkiezingen gepland.
Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting
De Palestijnse Autoriteit intimideren in sommige gevallen journalisten en activisten
die kritiek leveren op de Palestijnse Autoriteit. Palestijnse veiligheidsdiensten maken
gebruik van excessief geweld tegen demonstranten.
De positie van de vrouw
Misbruik van vrouwen, eerwraak, discriminatie van gehandicapten en kinderarbeid
blijven problematisch. In de Palestijnse Gebieden zijn vrouwen
ondervertegenwoordigd in hogere functies. Het huwelijksrecht in de Palestijnse
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 19/25
Gebieden is gebaseerd op de Shari'a. Vrouwen verkeren in een achtergestelde positie
waar het gaat om het erfrecht, het recht op een scheiding en de toewijzing van de
voogdijschap van de kinderen.
Mensenrechten en EU-associatieakkoorden
Met de Palestijnse Autoriteit is in 1997 een interim-EU-associatieakkoord getekend.
De Europese Unie is in het kader van Europees nabuurschapbeleid betrokken bij het
versterken van de democratie en rechtsstaat in de Palestijnse gebieden. Zo stuurt de EU
dit najaar waarnemers naar de lokale verkiezingen in de Gazastrook en op de
Westelijke Jordaanoever. Ook worden uit het Euro-Mediterraan
Partnerschapsprogramma (MEDA) verschillende projecten ondersteund op het terrein
van de positie van de vrouw, persvrijheid en democratisering. Op dit moment vinden
onderhandelingen met de Palestijnse Autoriteit plaats over een actieplan in het kader
van het Europees Nabuurschapsbeleid, waarin de prioriteiten op het gebied van de
mensenrechtensituatie zullen worden overeengekomen. Het door de Europese Unie
voorgestelde ontwerpactieplan richt zich op de versterking van de wettelijke garanties
voor de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en vrijheid van vergadering en de
bevordering van de burgerlijke vrijheden en de promotie van een cultuur van
geweldloosheid, tolerantie en wederzijds begrip.
Mensenrechtensituatie Jordanië
Jordanië is een constitutionele monarchie. De premier en zijn kabinet als ook de senaat
worden benoemd door de koning. De parlementsverkiezingen van 17 juni 2003 zijn
volgens waarnemers eerlijk verlopen. De grondwet voorziet in een onafhankelijke
rechterlijke macht, maar in de praktijk is deze gevoelig voor politieke druk van de
uitvoerende macht. De mensenrechtensituatie in Jordanië steekt gunstig af tegen die in
de meeste andere landen in de regio. Zo is een aantal NGO's specifiek op dit terrein
actief. Dat neemt niet weg dat berichten over mishandeling van gevangenen door de
politie en veiligheidsdiensten, willekeurige arrestaties en het niet eerlijk verlopen van
de rechtspraak ook in Jordanië af en toe opduiken. Ook worden leden van de oppositie
beperkt in hun handelen en voldoet de vrijheid van meningsuiting, pers en vergadering
niet in alle opzichten aan internationale standaarden.
De Jordaanse overheid stelt zich constructief op ten aanzien van samenwerking met de
Europese Unie.
In juni werd een nationaal centrum voor mensenrechten ingesteld, dat als semi-
overheidsinstelling rapportages en trainingen verzorgt en klachten van burgers
behandelt. De onafhankelijkheid van dit centrum wordt door sommige
mensenrechtenorganisaties in twijfel getrokken. Jordanië kent de doodstraf en paste
deze in 2003 zeven keer toe.
Jordanië is een krachtig pleitbezorger van het internationale strafhof.
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 20/25
Situatie in gevangenissen
Foltering is bij wet verboden. Verdachten in een aantal zaken claimen echter dat hun
bekentenissen onder foltering zijn afgedwongen. Zo kwamen de vijf verdachten in de
zaak over de moord in oktober 2002 op een Amerikaanse diplomaat tijdens de
rechtzaak terug op hun eerdere bekentenis en beweerden dat hun verklaringen onder
marteling waren verkregen. Ook zouden zij hun eigen bekentenis voor tekening niet te
lezen hebben gekregen. Berichten van mensenrechtenactivisten lijken de beweringen
over dergelijke praktijken te staven. Ook zouden gedetineerden, in weerwil van de wet,
soms tot wel twee maanden in incommunicado gevangenschap worden gehouden.
Wanneer de staatsveiligheid in het geding is, worden verdachten vaak lang in
voorarrest gehouden zonder dat ze in staat van beschuldiging worden gesteld. Ook
wordt de toegang tot een advocaat in deze gevallen vaak tot vlak voor het proces
onthouden.
Personen kunnen worden gearresteerd op verdenking van belastering van het
staatshoofd of ander hoge functionarissen en het verstrekken van onjuiste of
overdreven informatie die het land in het buitenland te schande maakt.
Mensenrechtenactivisten claimen dat honderden mensen op politieke gronden of om
veiligheidsredenen voor korte tijd zijn vastgehouden. Het komt ook voor dat
journalisten worden geïntimideerd door het dreigen met detinering.
Zaken die de staatsveiligheid in het geding brengen, maar ook fraude, drugszaken en
belediging van het koningshuis worden behandeld door een
Staatsveiligheidsrechtbank.
Op een uitzondering na zijn rechtbankzittingen toegankelijk voor het publiek en pers.
De vrijheid van pers en meningsuiting
De vrijheid van pers en meningsuiting is in de constitutie verankerd. Vorig jaar werd
het ministerie van Informatie opgeheven en de intentie uitgesproken de censuur
formeel verder los te laten. Toch oefent de overheid nog via verschillende manieren
invloed uit op de media. De pers- en publicatiewet geeft de overheid middelen in
handen om via het verstrekken van vergunningen en het opleggen van boetes de
inhoud van publicaties te beïnvloeden. Het dreigen met maatregelen leidt tot enige
zelfcensuur.
Buitenlandse satellietzenders zijn in Jordanië te ontvangen. Op het internet is de
toegang tot verschillende websites door de overheid geblokkeerd.
Lidmaatschap van een niet erkende politieke partij is verboden. Met name de
beweging die zich inzet tegen de normalisering van de betrekkingen met Israël is
daarvan de dupe. Veel van de oppositionele krachten vinden een uitweg via de
`beroepsverenigingen' die tot op zekere hoogte het politieke spectrum aanvullen.
Godsdienstvrijheid
De islam is de officiële staatsgodsdienst. In de grondwet is de vrijheid van religie
vastgelegd. Al worden niet alle godsdienstige stromingen, zoals de Bahai en Druzen,
door de overheid als zodanig erkend, iedereen is vrij in de uitoefening van zijn of haar
overtuiging, zolang deze niet in strijd is met de publieke orde en moraal.
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 21/25
Het bekeren van moslims is niet toegestaan; andersom is het wel mogelijk om tot het
islamitische geloof over te gaan. Jordanië kent geen burgerlijk huwelijk. De Shari'a is
van toepassing op alle familiegerelateerde rechtspraak voor moslims.
De rechten van de vrouw
Vrouwen hebben toestemming nodig van hun man bij de aanvraag van een paspoort.
Er is een quotum van zes zetels voor vrouwen in het parlement. Vrouwen stappen voor
huiselijk geweld vanwege de sociale druk in de praktijk slechts zelden naar de rechter.
Het strafrecht voorziet in bepalingen inzake verzachtende omstandigheden voor daders
van eerwraak. In 2003 is eerwraak 15 keer gerapporteerd, maar het feitelijke aantal ligt
hoger. Potentiële slachtoffers van eerwraak kunnen preventief in hechtenis worden
genomen. Vrouwenbesnijdenis komt, met uitzondering van een stam in het zuiden van
het land, niet voor. De arbeidsparticipatie van vrouwen is laag, ondanks dat bijna de
helft van de universiteitsstudenten uit vrouwen bestaat.
Het is voor mannen eenvoudiger om een echtscheiding aan te vragen dan voor
vrouwen, al kunnen ook vrouwen sinds 2001 voor een Shari'a-rechtbank scheiden. De
wet die dit mogelijk maakt, is door de Senaat bekrachtigd, maar door het Lagerhuis
verworpen. In afwachting van een definitieve bepaling blijft de wet van kracht.
Palestijnse minderheid
De overheid verbiedt het hebben van een dubbele nationaliteit van landen die lid zijn
van de Arabische Liga. Dit heeft met name consequenties voor leden van de
Palestijnse minderheid. Zij lopen het risico hun Jordaanse reisdocumenten te verliezen
of ondervinden problemen bij terugkeer naar Jordanië. Naar schatting van
mensenrechtenorganisaties verblijven rond de 1200 personen uit de Palestijnse
minderheid buiten de grenzen hoofdzakelijk in Syrië, Libanon en Libië in
afwachting op vernieuwing van hun Jordaanse paspoort.
Mensenrechten en EU-associatieakkoorden
Het associatieakkoord met Jordanië trad op 1 mei 2002 in werking. De
mensenrechtensituatie in Jordanië steekt gunstig af bij die in de meeste andere landen
in de regio. Toch is op de meeste terreinen nog verdere verbetering mogelijk. De
Europese Unie speelt hierbij onder andere middels trainingen van overheidspersoneel
en steun aan mensenrechten-NGO's een rol. De EU-inzet is erop gericht om met
Jordanië het nationale actieplan onder het Europees Nabuurschapsbeleid overeen te
komen en een werkgroep voor mensenrechten en democratie onder het
associatieakkoord op te richten. Voor Jordanië zijn door de Europese Unie de vrijheid
van meningsuiting, pers en vergadering en de rechten van de vrouw als belangrijkste
thema's op het terrein van de mensenrechten aangewezen.
Ook zal, indien dit in EU-verband wenselijk wordt geacht, tijdens de associatieraad
onder het Nederlandse voorzitterschap aandacht worden besteed aan de
mensenrechtensituatie in Jordanië
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 22/25
Conclusie
Met het afsluiten van EU-associatieakkoorden neemt de relatie van de Europese Unie
met de landen rond in Noord-Afrika en het Midden-Oosten een steeds steviger vorm
aan. De mensenrechtenparagraaf krijgt daarbinnen een concretere invulling middels
het opzetten van nationale actieplannen onder het Europese Nabuurschapsbeleid en de
oprichting van werkgroepen voor mensenrechten en democratisering onder het
associatieakkoord. Hiermee wordt een start gemaakt met een structurele
mensenrechtendialoog tussen de EU en de Mediterrane partnerlanden. De
totstandkoming van de associatieakkoorden en het vervolgtraject zijn langdurige
processen. Elk land heeft daarbij zijn eigen dynamiek en problemen. Hieruit valt te
verklaren dat het ene land reeds verder gevorderd is dan het andere. Als vehikel voor
het agenderen van mensenrechtenkwesties zijn de associatieakkoorden van groot
belang gebleken. In het kader van de betrekkingen in brede zin blijken de landen over
het algemeen ook bereid over mensenrechten te spreken en het in enige mate koppelen
van prestaties op mensenrechtengebied en democratisering aan het beschikbaar stellen
van extra EU-financiering voor de betreffende landen zal volgens de regering leiden
tot een effectievere dialoog en samenwerking met deze landen.
De onder de associatieakkoorden ontwikkelde instrumenten zijn gericht op deze
dialoog en samenwerking. De Europese Unie schrikt er echter niet voor terug deze
landen ook kritisch op hun mensenrechtenverplichtingen aan te blijven spreken, het zij
middels démarches dan wel tijdens de politieke dialoog. De verbetering van de
mensenrechtensituatie blijft bij elke benadering voorop staan.
Error! Unknown document property name. Error! Reference source not found.
Error! Unknown document property name. 23/25
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken