Socialistische Partij

Haal Nederlandse troepen terug uit Irak

24-08-2004 * De Tweede Kamer is dinsdag tussentijds teruggekeerd van reces om, op verzoek van de SP-fractie, met minister Henk Kamp van Defensie te overleggen over de missie van Nederlandse militairen in Irak. Alom neemt de bezorgdheid toe over de veiligheidssituatie in het tot voor kort relatief rustige zuiden van Irak, waar de Nederlandse militairen hun werk doen. SP-Kamerlid Harry van Bommel ziet in de recente ontwikkelingen steeds meer redenen om onze troepen terug te halen.

De bijdrage van Harry van Bommel in de eerste termijn van het debat:

De SP-fractie spreekt haar medeleven uit met de nabestaanden van de omgekomen wachtmeester Severs. Het is bijzonder tragisch dat iemand die zich inzet voor vrede in Irak, in datzelfde land de dood moet vinden. Mijn fractie wenst de nabestaanden veel sterkte bij het verwerken van dit verlies.

De aanvallen op de Nederlandse militairen in Al Rumajtah in de nacht van 14 op 15 augustus dwingt ons tot het stellen van een aantal vragen:
1. Waren deze aanslagen te voorkomen?
2. Wat kunnen we nog doen in Irak?

De samenwerking tussen Nederlandse militairen en de Irakese politie is verminderd. Als gevolg daarvan beschikt het Nederlandse contingent over minder inlichtingen. Die inlichtingen zijn noodzakelijk om te kunnen werken en te zorgen voor eigen veiligheid.

De aanvallen zijn zorgvuldig voorbereid. Burgers maar ook de Irakese inlichtingendiensten moeten daarvan op de hoogte zijn geweest. De minister van Defensie heeft dat ook in de media gezegd. "Ze hebben ons niet getipt. Dat is zorgelijk' zegt de minister in het Parool van vrijdag 20 augustus. Wanneer Nederland over de juiste inlichtingen had kunnen beschikken, dan zouden de marechaussees niet op deze wijze hebben geopereerd?

Waarom heeft de leiding ter plaatse gewacht tot dit dodelijke incident alvorens de wijze van optreden te veranderen? Want al sinds de soevereiniteitsoverdracht aan de Irakese autoriteiten op 28 juni is de inlichtingenpositie verzwakt. Daardoor is SFIR afhankelijker geworden van de Irakezen. In een vijandige omgeving is het per definitie onverstandig om vaste patronen en tijden te volgen. Je maakt het je tegenstander dan wel erg gemakkelijk. Hoe aanvaardbaar is het, dat belangrijke informatie niet met de Nederlandse militairen wordt gedeeld? Zonder betrouwbare informatie kunnen de Nederlandse militairen hun werk niet goed doen. Hierdoor lopen ze onnodig grote risico's.

De tweede centrale vraag luidt: wat kan Nederland nog doen in Irak?

Nederland zit in Irak om een veilige en stabiele omgeving te creëren. Onder andere door hulp bij de opbouw van de veiligheidsorganen in Irak, het plaatselijke bestuur en het herstel van de basisvoorzieningen. Is die taak nog uitvoerbaar onder huidige omstandigheden? Volgens de vakbond voor defensiepersoneel VBM/NOV miskent de minister de ernst van de instabiliteit in Irak. De vakbond meent dat de aantrekkingskracht van geestelijk leider Al Sadr niet zozeer te maken heeft met de grote werkloosheid, zoals de regering in haar brief schrijft, maar met de haat van de Irakezen tegen buitenlandse militairen. Wat is de reactie van de regering op deze analyse?

Britse kranten steunen deze analyse met foto's. Een foto die ik hier heb toont Irakese politiemensen die in Basra samen met Al Sadr-aanhangers demonstreren tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Najaf. Irakese politiemensen die Al Sadr steunen, zullen niet geneigd zijn Nederlandse militairen te helpen.

De vakbond meent dat de haat tegen buitenlandse militairen niet is weg te nemen door het versneld uitvoeren van projecten die de levensomstandigheden in de provincie verbeteren. Dat is ook moeilijk voorstelbaar. Als op de ene plaats infrastructuur wordt hersteld terwijl 80 km verder de boel wordt gebombardeerd, dan geeft dat weinig vertrouwen. De regering erkent dat het geweld in Najaf een negatieve invloed heeft op veiligheid in het Zuiden, ook op het gebied waar Nederlandse troepen zitten. Wat doet de regering om het optreden van Amerikanen te beïnvloeden?

Wat is Nederlandse inbreng tijdens de twee wekelijkse overleggen in Washington op ambassadeursniveau? Als het optreden van VS in Najaf net zo'n slachting wordt als eerder Falludja, zijn de gevolgen niet te overzien. Welke positie steunt Nederlandse regering? Die van de Amerikanen die Al Sadr willen oppakken, of die van Irakese premier Allawi, die Al Sadr wil betrekken bij het politieke proces?

Die vraag is van belang omdat Nederland in Irak zit ten dienste van de Irakese regering, niet ten dienste van de Amerikaanse bezetter. De bezetting is formeel afgelopen, maar in de beleving van veel Irakezen is er niets veranderd sinds de soevereiniteitsoverdracht. En anders dan de bedoeling was, is Nederland steeds meer onderdeel van die bezettingsmacht geworden. Is de regering van mening dat de Nederlandse militairen nog een bijdrage kunnen leveren aan een veilige en stabiele omgeving?

Het accent verschuift naar het zorgen voor de eigen veiligheid en terecht. Maar wat kun je in die omstandigheden nog doen? Zeker als ook de Irakezen onvoldoende samenwerken?

Over de aangescherpte veiligheidsmaatregelen kan ik kort zijn. In plaats van die maatregelen ziet de SP de Nederlandse militairen liever terugkeren. Er is onvoldoende draagvlak voor de Nederlandse aanwezigheid en dat maakt uitvoering van het mandaat moeilijk, zo niet onmogelijk. De veiligheid van de Nederlandse militairen komt mede door het Amerikaanse optreden steeds verder in het gedrang, terwijl Nederland, maar ook de Irakese regering daar nauwelijks invloed op lijken te hebben. Dat is onaanvaardbaar.

Maar ook over de concreet genomen maatregelen enkele opmerkingen: * De versterking van de inlichtingencapaciteit lijkt zinvol, maar kan die de afname aan inlichtingen die van de Irakezen komt wel compenseren? Irakezen hebben immers veel gemakkelijker toegang tot de eigen bevolking.
* De uitbreiding met 60 infanteristen lijkt alleen zinvol indien Nederland de patrouilleactiviteiten weer gaat intensiveren, maar het patrouilleren neemt juist af. Wat gaan die infanteristen dan doen, vraagt ook de militaire vakbond zich af?

Tot slot een woord over het thuisfront. Uit contacten met familieleden van militairen weet ik dat de uitingen van bezorgdheid door de Nederlandse militaire leiding in Irak niet wordt gewaardeerd.De vader van een militair wist mij zelfs te melden dat zijn zoon het commando had gekregen om naar huis te bellen met de mededeling dat zijn ouders zich gedeisd moesten houden. Dat lijkt mij geen manier van doen.

De zorgen van de familieleden zijn oprecht en terecht. Als zij bovendien van de militairen horen dat de situatie in Irak slechter is dan via de media naar buiten komt, dan is het logisch dat zij van zich laten horen.

Kan de minister hier garanderen dat ouders niet zo zullen worden behandeld?
En kan de minister melden wat het overleg met ouders op het ministerie heeft opgeleverd?