zitting van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut
van het Internationale Strafhof
Kamerbrief inzake derde zitting van de Vergadering van Staten die
Partij zijn bij het Statuut van het Internationale Strafhof
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Task Force ICC
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
23 augustus 2004
Auteur
Marjolein Jongman
Kenmerk
TF/ICC-250/04
Telefoon
070-3485967
Blad
1/4
Fax
070-3485244
Bijlage(n)
Voorlopige Agenda (ICC-ASP/3/1)
ICC-TF@minbuza.nl
Betreft
Derde zitting van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het
Statuut van het Internationale Strafhof (Den Haag, 6-10 september
2004)
www.minbuza.nl
Graag bied ik u hierbij aan, ingevolge artikel 5 van de
Goedkeuringswet Internationaal Strafhof (Stb. 2001, nr. 343), de
voorlopige agenda van de derde zitting van de Vergadering van Staten
die Partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof
(ICC-ASP/3/1), gedateerd 28 juni 2004). Ik maak van de gelegenheid
gebruik u te informeren over enkele onderwerpen op de agenda.
Algemeen
Het Hof heeft onlangs aangekondigd dat het in twee situaties een
formeel onderzoek zal starten, namelijk in de Democratische Republiek
Congo/Ituri en in Uganda, naar oorlogsmisdrijven. Hiermee komt het Hof
in de operationele fase. De aanklager handelt in dezen op verzoek van
respectievelijk President Kabila en President Museveni (een verwijzing
op grond van art. 14 Statuut). De Aanklager bestudeert overigens ook
nog andere gevallen uit de inmiddels ontvangen circa 1000 klachten.
Het is niet uitgesloten dat de eerste verdachten in 2005 in Den Haag
zullen worden voorgeleid. Met de operationele start van het
Internationale Strafhof zal ook de concrete samenwerking tussen het
Hof en de Staten die Partij zijn bij het Statuut van het
Internationale Strafhof (inclusief Nederland als gastland) vorm
krijgen.
De begroting voor het derde financiële jaar (agendapunt 8)
Het ontwerp programmabudget voor 2005 laat een toename zien van EUR55
miljoen naar EUR 69 miljoen, samenhangend met het huidige stadium van
institutionele opbouw en met de operationele start van het Hof. Bij
het beoordelen van het budget laat de regering zich door een aantal
overwegingen leiden.
Centraal staat daarbij dat het budget een vertaling moet zijn van een
beleidsmatige visie op de ontwikkeling van de kerntaken van het Hof.
Het beleidsplan van de
Aanklager is hierbij richtinggevend. De Nederlandse inzet is erop
gericht in de begroting een voortschrijdende, meerjarige beleidsvisie
neer te leggen.
Een tweede punt van aandacht betreft de aannames van de Aanklager. In
het bijzonder betreft dit het werkaanbod, de doorlooptijd van
onderzoeken en de organisatie en samenstelling van onderzoeksteams.
Derde punt van aandacht betreft de organisatie en omvang van de
ondersteunende functies van het Hof. De inzet zal zijn de vorming van
één ondersteunende eenheid die diensten verleent aan de verschillende
onderdelen van het Hof (bureau van de aanklager, rechters, griffier)
en de advocatuur.
Tenslotte, het is niet uitgesloten dat de bespreking over de
beleidsvoornemens en de begroting van het Hof zal worden aangegrepen
om ook de organisatie en de bevoegdheden van Vergadering van de Staten
die Partij zijn bij het Statuut van het Internationale Strafhof nader
vorm te geven.
Verkiezing van de tweede plaatsvervangende Aanklager (agendapunt 10)
Zoals bekend werd de Argentijn Ocampo in april 2003 verkozen tot
aanklager door de Vergadering van de Staten die Partij zijn bij het
Statuut van het Internationale Strafhof. Het Statuut van Rome voorziet
in de aanstelling van verscheidene plaatsvervangende Aanklagers.
Tijdens de vorige Vergadering van de Staten die Partij zijn bij het
Statuut van het Internationale Strafhof in september 2003 is de Belg
Serge Brammertz verkozen tot plaatsvervangend Aanklager. Tijdens de
komende Vergadering van de Staten die Partij zijn bij het Statuut van
het Internationale Strafhof zal de verkiezing plaatsvinden van de
tweede plaatsvervangend Aanklager. Op 15 juli 2004 maakte de Aanklager
de statutair vereiste voordracht van drie kandidaten bekend voor deze
vacature: mevrouw Fatou Bensouda (Gambia), mevrouw Nicola Crutchley
(Nieuw-Zeeland) en de heer Josaia Naigulevu (Fiji).
Rapport van de griffier voor activiteiten betrekking hebbend op de
advocatuur, inclusief juridische vertegenwoordiging van slachtoffers
alsmede het proces van consultatie (agendapunt 12)
De griffier meldt in dit rapport drie zaken. Het eerste is de
totstandkoming van een ontwerp-gedragscode die de leidraad moet gaan
vormen voor het optreden van de advocatuur. Het ISH is, met het oog op
een evenwichtige rechtsgang en het beginsel van 'equality of arms',
gebaat bij een goede organisatie van de advocatuur. Bij het opstellen
van de gedragscode heeft de griffie onder andere internationale
advocaten-organisaties, zoals de "International Criminal Bar" en de
"International Bar Association", geconsulteerd. Op deze wijze is
gezorgd dat de gedragscode rekening houdt met opvattingen en
praktijken op het terrein van de verdediging in verschillende
rechtssystemen en regio's ter wereld.
Ten tweede is van belang dat zich inmiddels 48 advocaten hebben
aangemeld als geïnteresseerd en beschikbaar om ten overstaan van het
Hof op te treden. Deze aanmeldingen worden momenteel bekeken in het
licht van de "Procedureregels en Bewijs" en het Reglement van het Hof.
Tenslotte worden vorderingen gemaakt met de ontwikkeling van het
systeem voor vergoeding van juridische hulp. Uitgangspunt is dat de
kwaliteit van de verdediging moet worden gewaarborgd, rekening houdend
met de budgettaire beperkingen van het Hof.
Slachtoffers (agendapunt 13 en 14)
Voor slachtoffers (en hun families) van de misdrijven die onder de
rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen, is een belangrijke
rol weggelegd bij het Hof. Slachtoffers hebben het recht om te
participeren in rechtszaken voor het Hof, bijvoorbeeld als getuige,
en kunnen een beroep doen op schadevergoeding. Op deze terreinen heeft
het Hof regelingen uitgewerkt.
In september 2003 is door de statenpartijen een Board of Directors met
bekende persoonlijkheden voor het "Victims Trust Fund" verkozen voor
een periode van drie jaar, te weten Simone Veil (vz), Oscar Arias
Sanchez, Aartsbisschop Desmond Tutu, Tadeusz Mazowiecki, en Koningin
Rania van Jordanië. Zij zullen de regels vaststellen volgens welke
gelden gedistribueerd worden en zij zijn actief in de fondsenwerving.
Voorbeelden van besteding van Trust Fundsgelden, zijn medische
behandeling, onderwijs voor wezen, verzoeningsprojecten voor door
gewelddadige conflicten getroffen gemeenschappen, therapie voor
getraumatiseerde slachtoffers en opvang van kindsoldaten.
Misdrijf agressie (agendapunt 15)
Zoals bekend, bepaalt het Statuut dat het misdrijf agressie valt onder
de jurisdictie van het Hof. Eveneens is echter in het Statuuut bepaald
dat het Hof pas rechtsmacht zal uitoefenen over dit misdrijf nadat het
is gedefinieerd en de voorwaarden zijn vastgelegd voor uitoefening van
rechtsmacht. Voor een aantal landen is een oplossing van dit vraagstuk
een belangrijke voorwaarde voor ratificatie van het Statuut. Er
functioneert een speciale werkgroep, die open staat voor alle leden
van de VN en die de definitie van het misdrijf agressie bespreekt
tijdens de jaarlijkse zitting van de Vergadering van Statenpartijen.
Nederland draagt actief bij aan de werkzaamheden van deze speciale
werkgroep. Een informele voorbereidende sessie vond plaats in
Princeton, New Jersey van 21-23 juni 2004. Tijdens deze mede door
Nederland gefinancierde bijeenkomst is vooral bezien of diverse
algemene bepalingen van het Statuut van toepassing zouden kunnen zijn
als het Strafhof rechtsmacht zou uitoefenen over het nog te definiëren
misdrijf agressie, dan wel dienen te worden aangepast.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken