Socialistische Partij
EU-grondwet is politiek program
Een massaal `nee' bij het referendum tegen dit neoliberale pamflet,
dat de naam van grondwet niet mag hebben, is goed voor Europa.
---
door Harry van Bommel, Tweede-Kamerlid voor de SP
---
Het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa verdient
niet de aanduiding `Grondwet'. Het is een politiek program van
neoliberale snit dat Europa niet democratischer maakt en leidt tot
ongewenste militarisering. Ook voldoet het niet aan de oorspronkelijk
in Laken afgesproken bedoeling om de EU dichter bij de burger te
brengen. Om die redenen zou een massaal `nee' in een referendum goed
zijn voor Europa.
Het huidige fort Europa is er niet gekomen omdat burgers dat wensten,
maar omdat het internationale bedrijfsleven daar baat bij had. De
centrale doelstelling is `een interne markt waar de mededinging vrij
en onvervalst is' zoals vastgelegd in artikel 3 van het verdrag,
zonder daarbij onderscheid te maken tussen de publieke en private
sector. Inmiddels zijn onder Europese druk ook al grote delen van de
publieke sector aan de markt uitgeleverd. Het privatiseren van
overheidsbedrijven voor telefonie, openbaar vervoer, electriciteit en
een deel van de post, heeft de consument echter weinig voordeel
opgeleverd. Delen van het onderwijs en de gezondheidszorg staan, mede
onder druk van de mondiale ontwikkeling, nog op het verlanglijstje.
Ook daar valt weinig goeds van te verwachten. Met commissaris Kroes
levert Nederland een groot voorvechtster van privatisering. Tijdens de
ongewenste verbouwing van het fort Europa tot de BV Europa zal de
verkoop gewoon doorgaan, zo valt te vrezen. Dat is een onzalige
ontwikkeling.
Een transparanter en democratischer Europa zou de kiezer meer aan
kunnen spreken en dat was aanvankelijk ook de doelstelling van het
nieuwe verdrag. Aan de vooravond van de uiteindelijke vaststelling
steeg in Nederland de opkomst bij de laatste verkiezingen voor het
Europese Parlement indrukwekkend. Europees viel de opkomst echter fors
tegen. Een ruime meerderheid heeft kennelijk geen vertrouwen in de
Europese democratie en met dit verdrag zal dat wantrouwen toenemen. De
positie van het Europese Parlement wordt weliswaar versterkt, maar
daar staat een verstoord machtsevenwicht tussen grote en kleine landen
tegenover. Op termijn verliest een aantal landen de stemhebbende
commissaris en het is onwaarschijnlijk dat dit grote landen als
Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk of Duitsland zal zijn. Zou dat wel
gebeuren dan ligt het voor de hand dat die landen daarvoor worden
gecompenseerd met posten als die van de nieuwe minister van
Buitenlandse Zaken of de voorzitter van de Commissie. Daarnaast is het
ondenkbaar dat ook maar één van de grote drie zich zal neerleggen bij
onwelgevallige initiatieven in het buitenland beleid. Een ordinair
staaltje van die machtspolitiek werd onlangs in Berlijn
tentoongespreid toen Blair, Chirac en Schröder in koor zeiden: `wat
goed is voor ons, is goed voor Europa'. Dit verdrag stelt de grote
drie nog meer in staat om in Europa de dienst uit te maken. Nationale
politiek wordt straks nog meer dan nu uitvoeren wat er in Brussel is
besloten. Op termijn zal dat ook funest zijn voor het draagvlak van de
politiek in de lidstaten zelf.
Een derde argument om dit verdrag krachtig te verwerpen is de daaruit
voortvloeiende militarisering van Europa. Artikel 40 regelt het
gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU en kent de
bepaling dat `de lidstaten zich ertoe verbinden hun militaire
vermogens geleidelijk te verbeteren. Defensiebestedingen, ook
Nederlandse, zullen dus stijgen. Geen Grondwet ter wereld kent een
dergelijke bepaling. In het licht van artikel 40 is de aanduiding
`Grondwet' een absurditeit. Dit artikel regelt tevens de oprichting
van een Europees bureau voor bewapening, onderzoek en militaire
vermogens dat de operationele behoeften bepaalt en bijdraagt tot de
vaststelling van maatregelen die de industriële en technologische
basis van de defensiesector versterken. Zo wordt de BV Europa een
militair-industrieel complex met een eigen leger dat vroeg of laat ook
daadwerkelijk zal worden ingezet. Omdat de huidige EU vooral ten
dienste staat van het bedrijfsleven is een ontwikkeling zoals in de
Verenigde Staten, waar het voeren van oorlog een groot economisch
belang dient, allerminst ondenkbaar. Volgens mij willen veel
Europeanen die ontwikkeling helemaal niet. Maar wie realiseert zich
dat die ontwikkeling wél wordt bevorderd door de inhoud van dit
verdrag?
Anders dan bij de introductie van de nieuwe munt, krijgt de kiezer nu
wel de gelegenheid zich uit te spreken over een belangrijke
verandering in de Europese politiek. In tien, mogelijk zelfs meer,
landen wordt een referendum gehouden. Voor het eerst mag ook de
Nederlandse kiezer zich raadgevend uitspreken over een verdrag. De SP
zal zich gezamenlijk met andere tegenstanders inzetten in een campagne
waarin de kiezer uitgebreid wordt geïnformeerd en vervolgens
gemobiliseerd om `nee' te zeggen tegen dit verdrag. Slechts één land
hoeft een spaak in het wiel te steken en er is geen verdrag. Die
situatie kan gemakkelijk ontstaan gezien de gezonde scepsis die er
tegen dit Europa bestaat. In het Verenigd Koninkrijk wordt die
traditioneel veel sterker beleefd dan in ons eigen land en het is zeer
waarschijnlijk dat de Britten dit verdrag zullen dwarsbomen. De
suggestie dat landen die het verdrag niet ratificeren de EU zouden
moeten verlaten is even onzinnig als ondemocratisch. Als je `nee' niet
als antwoord accepteert, dan moet je eenvoudigweg de vraag niet
stellen. We gaan dus een spannende tijd tegemoet die de propagandisten
van de EU veel hoofdbrekens zal opleveren.
Het Financieele Dagblad, 16 augustus 2004