Toespraak van de minister van Defensie gehouden tijdens de Thuisfrontdag in Utrecht

25-8-2004 14:00:00

Toespraak van de minister van Defensie gehouden op de Thuisfrontdag in Utrecht op 25 augustus 2004

Dames en heren,

De datum 14 augustus staat in mijn geheugen gegrift. Net zoals 10 mei. Op die dagen kreeg ik bericht dat een van onze militairen in Irak was omgekomen. Eerst sergeant Steensma en nu wachtmeester Severs. Bij die namen hoort een levensverhaal, hun levensverhaal. Jonge mensen die met hun collega's onder moeilijke omstandigheden hun plicht deden. Die zich met hun bataljon hebben ingezet om de bevolking van het verscheurde Irak weer toekomst te geven. Op zon moment krijgt de Nederlandse krijgsmacht ook voor buitenstaanders een gezicht. De mensen in het land beseffen dan dat militairen ouders en kinderen zijn, een gezin hebben, familie, vrienden en vriendinnen. En dat als een van hen omkomt, er diep verdriet is, het meest bij de nabestaanden, maar ook binnen de hele defensieorganisatie. Op mijn ministerie in Den Haag werken vele militairen met uitzendervaring. Zij weten hoe sterk de onderlinge band is tussen militairen op missie.

Naar aanleiding van de aanval op onze militairen op zaterdag 14 augustus heeft u zich misschien afgevraagd: weet die minister wel waar hij mee bezig is? Is dit het allemaal wel waard ? Moeten onze militairen niet terug uit Irak ?

Vandaar dat ik hier voor U sta.

Waarom zitten we eigenlijk in Irak en waarom gaan we er nu niet weg?

Onze krijgsmacht is er in de eerste plaats om Nederland te beschermen. Net zoals politie- en brandweermensen staan militairen klaar om in te grijpen als het er echt op aan komt, ook in moeilijke omstandigheden. Zij bereiden zich daar zo goed mogelijk op voor. Het verschil met politie- en brandweermensen is dat militairen niet alleen in Nederland hun werk doen. Nederland draagt ook verantwoordelijkheid als onderdeel van de internationale gemeenschap. Er wordt een beroep gedaan op ons als elders in de wereld hulp geboden moet worden bij rampen of als mensen op grote schaal in de verdrukking komen, zoals in Irak. Nadat het moorddadige regime van Saddam Hoessein was verjaagd, vroegen de Verenigde Naties de landen in de wereld om te helpen Irak weer tot rust te brengen. Onze militairen proberen dat nu te doen.

Tijdens mijn bezoeken aan Zuid-Irak heb ik gezien dat het een gebied is met vaak straatarme gezinnen die nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Vertwijfelde, geïntimideerde mensen, die niet anders hebben meegemaakt dan dat macht leidt tot misbruik. Ik was diep onder de indruk van de wijze waarop onze militairen zich inzetten om te proberen voor deze mensen rust en orde te scheppen, een begin van democratie e nzichtopeenbeterleven.Datisrazendmoeilijkenin eerste instantie vaak ondankbaar werk. Hoe moeilijk hebben we de afgelopen maanden kunnen zien. Want er zijn ook Irakezen die ons op alle mogelijke manieren tegenwerken, waardoor onze militairen extra gevaar lopen. Juist nu het er op aankomt, hebben zij daarom onze steun nodig. Zij zijn er zelf mèt ons -de politieke, militaire en ambtelijke leiding van het ministerie- van overtuigd dat hun missie nog steeds de moeite waard is. De Nederlandse regering staat achter hen. Wij krijgen ook vanuit de bevolking vele steunbetuigingen. Nog veel belangrijker is dat u, het thuisfront, hen steunt. Het zal ze goed doen te horen dat U hier massaal aanwezig bent en achter ze staat.

In de afgelopen veertien maanden hebben meer dan 6000 Nederlandse militairen in de provincie Al Muthanna gewerkt voor vrede en veiligheid. Er zijn veel resultaten geboekt. Scholen zijn opgeknapt, bruggen gebouwd, fabrieken heropend, volksvertegenwoordigers gekozen en veiligheidsinstanties opgericht. De mensen hebben een kans op een betere toekomst.

Dat neemt allemaal niet weg dat de spanning die elders in Irak is toegenomen -zoals in de stad Najaf- de situatie in het Nederlandse gebied negatief beïnvloedt. Wij zijn bezorgd en u bent dat nog meer. Het gaat om uw zoon, dochter, vader, vriend of vriendin. Daarom zal de militaire top u vandaag uitgebreid informeren.

Ik hoop dat deze bijeenkomst voor u een steun in de rug zal zijn. Dat U zich beter geïnformeerd weet en ervaart dat onze militairen in Irak gesteund worden door een professionele, capabele defensieorganisatie. Ik kan niet beloven dat de risicos kleiner zullen worden en dat er in de komende periode niets meer zal gebeuren. Wat ik u wèl kan toezeggen is dat mijn militaire en ambtelijke staf en ik er alles aan zullen doen de missie te laten slagen en daarbij de risico's voor onze militairen te minimaliseren. Zoals de bataljonscommandant overste Mathijsen afgelopen vrijdag voor de media zei over zijn mensen: heb vertrouwen in onze professionaliteit. Wij weten waar wij mee bezig zijn.

Ik wil tenslotte mijn grote waardering uitspreken voor de thuisfrontorganisatie. Onze mannen en vrouwen in Irak weten zich door Uw inspanningen gesteund. Hartelijk dank voor uw komst vandaag naar Utrecht.