Gemeente Utrecht


2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
66 Vragen van de heer drs. H. Zijlstra
(ingekomen 14 juli 2004)

Vorige week heeft de burgemeester van Amsterdam mede namens zijn Utrechtse collega mevrouw Brouwer een brief gestuurd naar de minister van vreemdelingenzaken. De strekking van de brief is dat de grote vier steden weigeren om uitgeprocedeerde asielzoekers uit hun woning te zetten zolang er geen vertrekcentra zijn gerealiseerd. Het feit dat ook de Utrechtse burgemeester dit ondersteunt verbaast de VVD.

In antwoord op schriftelijke vragen van de VVD op 17 december 2003 gaf het Utrechtse college aan dat zij van mening is dat er sprake is van onvoldoende huisvesting voor statushouders, ondanks dat Utrecht gunstig afsteekt bij het landelijke beeld. De inzet van de burgemeesters van de vier grote steden, zijnde het niet uit hun woning zetten van uitgeprocedeerde asielzoekers, zal dus leiden tot minder beschikbare woonruimte voor statushouders en dat vindt de VVD een kwalijke zaak. Daarnaast gaf wethouder Spekman een aantal weken geleden in het actualiteitenprogramma Twee Vandaag aan dat hij niet wilde meewerken aan het opzetten van vertrekcentra. De VVD vindt het dan ook vreemd dat een gemeente die niet wil meewerken aan het opzetten van vertrekcentra, nu aangeeft dat ze geen uitgeprocedeerde asielzoekers uit hun woning wil zetten zolang er geen vertrekcentra zijn gerealiseerd. Bovendien is de strekking van de brief in tegenspraak met de herijking van het Utrechtse collegewerkprogramma. Bij punt 43 van de herijking staat namelijk aangegeven dat het door het rijk vastgestelde beleid als uitgangspunt dient. De brief die mede namens burgemeester Brouwer is verstuurd lijkt van dit uitgangspunt af te wijken. Daarnaast staat in de herijking aangegeven dat zonodig noodopvang wordt verleend aan uitgeprocedeerde asielzoekers die niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst en die buiten hun schuld op straat komen te staan. De brief lijkt ook van dit uitgangspunt af te wijken, omdat afgesproken is dat er zonodig noodopvang wordt verleend en dus niet huisvesting. Ook gaat het verlenen van huisvesting geheel in tegen de strekking van het rijksbeleid, waarvan duidelijk is afgesproken dat het als uitgangspunt van het Utrechtse beleid dient.

Dit brengt de VVD fractie Utrecht tot de volgende vragen:

1. Klopt het dat de burgemeester van Amsterdam, de heer J. Cohen, mede namens burgemeester Brouwer een brief heeft gestuurd aan de minister van vreemdelingenzaken met als strekking dat geweigerd wordt uitgeprocedeerde asielzoekers uit hun woning te zetten? Kan het college een afschrift van deze brief naar de raad sturen?
2. Onderschrijft het voltallige college van burgemeester en wethouders nog steeds de herijking van het collegewerkprogramma? Zo nee, welk lid van het college van burgemeester en wethouders onderschrijft de herijking niet?
3. Welke verklaring heeft het college voor de schijnbare afwijking tussen de strekking van de brief van de burgemeesters van de vier grote steden en de Utrechtse herijking waarin staat aangegeven dat er noodopvang verleend zal worden aan uitgeprocedeerde asielzoekers die niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst en dus geen huisvesting?
4. Welke verklaring heeft het college voor de schijnbare afwijking tussen de strekking van de brief van de burgemeesters van de vier grote steden en het rijksbeleid dat volgens de herijking het uitgangspunt is voor het Utrechtse beleid met betrekking tot uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen?
5. Is het college bereidt mee te werken aan het opzetten van vertrekcentra in de gemeente Utrecht om de problemen rond uitgeprocedeerde asielzoekers te helpen oplossen? Zo nee, waarom niet?
6. Deelt het college de mening van de VVD dat het niet uit hun woning zetten van uitgeprocedeerde asielzoekers zal leiden tot minder beschikbare woonruimte voor legaal verblijvende statushouders?


Antwoorden van Burgemeester en wethouders
(verzonden 26 augustus 2004)


1. Ja, dat klopt.De strekking van de brief is echter dat de inzet van politie bij het ontruimen van opvangplaatsen op dit moment alleen aanvaardbaar is als de asielzoeker direct uitzetbaar is en niet op straat gezet wordt. Concreet betekent dit dat gezinnen met kinderen rechtstreeks vanuit het asielzoekerscentrum terug moeten kunnen keren. Verder pleiten de burgemeesters van de G4 voor het faciliteren van terugkeer conform de maatregelen voor de zogenaamde "oude wetters". De brief ligt ter inzage in de leeskamer.

2. Ja.

3. en 4. Zowel het rijk als de gemeente willen illegaliteit zoveel mogelijk voorkómen. De herijking stelt niet het rijksbeleid met betrekking tot uitgeprocedeerde asielzoekers als uitgangspunt voor het Utrechtse beleid. In de herijking (punt 43a) is aangegeven dat zonodig noodopvang wordt verleend aan uitgeprocedeerde asielzoekers die buiten hun schuld op straat zijn komen te staan en niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst ("ook al blijven wij van mening dat dit een taak van het rijk is"). Daarmee ligt volstrekt in lijn dat de burgemeesters zich er sterk voor maken dat uitgeprocedeerde asielzoekers die (nog) niet kunnen terugkeren ook niet uit de rijksopvang worden gezet, in welk geval zij immers op straat zouden belanden als de gemeente hen niet zou opvangen. Het bieden van noodopvang is niet een vervolgvoorziening op de rijksopvang, maar een noodmaatregel tegen een ongewenste situatie.

5. Wethouder Spekman heeft in Twee Vandaag niet meegedeeld dat hij niet wil meewerken aan het opzetten van vertrekcentra. Wethouder Spekman heeft publiekelijk aangegeven dat er met de gemeente Utrecht, onder de bekende voorwaarden, zoals een aanpak van criminele illegale veelplegers, te praten is.

In het overleg met minister Verdonk op 15 juli jl hebben de aanwezige burgemeesters aangegeven dat Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag bereid zijn om samen met de VNG de minister te helpen bij het zoeken van plekken voor vertrekcentra verspreid over het land.

6. Nee, want uit de cijfers blijkt dat de gemeente Utrecht een voorsprong in de realisatie van de taakstelling heeft van 118 personen per 1 juli 2004. Dit is vooral gerealiseerd door goede afspraken tussen de woningcorporaties, Woningnet, Vluchtelingenwerk en de gemeente Utrecht.Op 1 januari was er een landelijke achterstand à 6316 statushouders. Op 1 juli 2004 bedraagt de achterstand 3195.In totaal zijn er 483 gemeenten in Nederland die een taakstelling krijgen vanuit het Rijk.De gemeente Utrecht behoort tot de top 5 van gemeenten met de hoogste voorsprong qua taakstelling.


---- --