Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van staatssecretaris Van Geel tijdens het symposium 'Chemie goed op het spoor' op 26 augustus 2004.

Risicoloze samenleving is utopie

Dames en heren,

Het vervoeren van gevaarlijke stoffen door Nederland, of dat nu over het spoor is, over de weg, of over het water, levert altijd een potentieel risico op voor mens en milieu. Dat is, zeker in een dichtbevolkt en volgebouwd land als Nederland, een gegeven. Wat ik wil, en wat het kabinet wil, is dat wij ons er steeds van kunnen vergewissen dat wij het maximale hebben gedaan om die gevaren zoveel mogelijk te beperken. Voortdurend een vinger aan de pols houden dus, zonder te pretenderen dat wij ooit het keurmerkstempel '100% risicovrij' kunnen zetten. Nederland helemaal veilig maken, is niet te betalen en dus moeten wij steeds een afweging maken tussen veiligheid en kosten. Risico's blijven daarom onvermijdelijk bestaan. Daar moeten wij nuchter en open mee omgaan, en alvast maatregelen nemen. Want het is natuurlijk ook niet zo dat alles in Nederland vervolgens maar onveilig is.

Hoe wil ik die maximaal haalbare veiligheidssituatie nu bereiken? Dat zijn een paar stappen.
Mijn uitgangspunt is simpel, en dat zult u misschien niet geheel met mij eens zijn; wij moeten zo min mogelijk gevaarlijke stoffen door Nederland transporteren. Voorkom riskant vervoer. Wij moeten ons bij elk transport steeds achter de oren krabben en ons afvragen of het wel écht nodig is dat die ketelwagon of die truck van A naar B rijdt. Waarom zou je als chemisch bedrijf gevaarlijke stoffen produceren (of Nederland binnenhalen) aan de ene kant van Nederland om ze vervolgens aan de andere kant te verwerken. Dat levert onnodig vervoer op door Nederland, en dus risico's die er niet hoeven te zijn.

Een goed voorbeeld van hoe je effectief van transporten af kunt komen, is natuurlijk de befaamde chloordeal met Akzo. Akzo ontmantelt de fabriek in Hengelo en concentreert alle activiteiten nu in Rotterdam en Delfzijl. Zo kan de productie en verwerking van chloor op één plek plaatsvinden. Dat is één traject van gevaarlijke stoffen minder. De afspraken met Akzo om te stoppen met chloortransporten hebben overigens nog iets anders duidelijk gemaakt. Maatschappelijk onrust en weerstand waren in dit specifieke geval reden voor de overheid en Akzo om in actie te komen. Cijfermatige en statistische veiligheid zegt dus niet alles. De risico's van chloortransporten zijn namelijk feitelijk heel erg beperkt. Er is al zoveel gedaan om transporten per spoor veiliger te maken, dat het zelfs veiliger is dan de norm vereist. Kortom; als vervoer van gevaarlijke stoffen voorkomen kan worden, doe dat dan. Verhuis daarom alle bedrijfsactiviteiten naar de bron. De Rijksoverheid kan vervolgens veel doen om dergelijke verhuizingen te vergemakkelijken: zo zorgen wij voor goede vestigingslocaties, neem bijvoorbeeld de Tweede Maasvlakte.

Mocht het nu zo zijn dat transport niet te voorkomen is, bijvoorbeeld omdat het schrappen van die rit veel te duur zou zijn en dus economisch niet handig, dan zit er niets anders op en moeten wij vervolgens op zoek naar de veiligste manier van transport. Misschien is een bedrijf in een ver verleden ooit begonnen met het transport van hun gevaarlijke stoffen per trein, maar is een ander vervoersmiddel inmiddels een veel betere en veiligere optie. Neem Esso. Dagelijks draaiden vrachtwagens van Esso ieder uur de weg op om van Rotterdam naar Antwerpen te rijden, vol met lpg. Een riskant operatie, die, naar later bleek, inderdaad een veel veiliger variant had. Dat transport gaat nu namelijk per binnenvaartschip.

Het was bedrijfseconomisch een interessante zet voor Esso, en bovenal, het maakte de Nederlandse snelwegen een stuk veiliger. Mijn ministerie denkt graag met u mee. Wij kunnen namelijk veel doen om zulke beslissingen voor bedrijven bedrijfseconomisch aantrekkelijk te maken. Denk aan fiscale voordelen, vervroegd afschrijven van een binnenvaartschip bijvoorbeeld, hulp aanbieden bij de aanleg van een haventje. Wij moeten steeds in het achterhoofd hebben dat, als transport dan echt niet te vermijden is, wij dan in ieder geval moeten zoeken naar de veiligste manier om spullen van A naar B te krijgen. Dat kan, afhankelijk van de situatie natuurlijk, het spoor, een buisleiding, de weg of de binnenvaart zijn. Het is primair aan bedrijven om de mogelijkheden te verkennen en stappen te zetten. Het is immers wat lastig om aan een vervoerder te vragen of hij zijn klanten wil door verwijzen naar andere transportaanbieders. Je vraagt de kalkoen niet wat hij met kerst wil eten.

Diezelfde kalkoen, de netwerkbeheerders en de vervoerders dus, kan er echter wél alles aan doen om binnen de eigen gelederen te zorgen voor zoveel mogelijk veiligheid. Het materiaal moet in topvorm zijn en de werknemers goed voorbereid. Geen rammelende, roestige bouten en moeren, en bijvoorbeeld geen machinisten die door rood rijden. Dat leidde pas geleden in Amsterdam tot een botsing tussen twee personentreinen. Je moet er overigens niet aan denken dat één van de twee treinen bij zo'n botsing gevaarlijke stoffen vervoert.

Vervolgens moet de veiligste treinroute worden uitgestippeld. Misschien rijdt de trein nu bijvoorbeeld over de kortste route, omdat die eenvoudigweg het minst kost. Als dat echter niet de meest veilige keuze is, dan moet dat dus anders. Zo kan de Brabantroute pijlsnel zijn, maar tegelijkertijd geen veiligheidsprijs verdienen. De trein gaat letterlijk dwars door de Brabantse parels heen. Dan is het dus veel beter dat die treinen over de Betuweroute rijden, die het bedrijfsleven zelf overigens ook zo graag wilde hebben.

De Betuweroute biedt veel veiligheidsvoordelen. Het is een goederenspoorlijn, dus geen risico dat een gevaarlijk beladen trein in botsing komt met een personentrein; ik noemde net al de botsing in Amsterdam. Bovendien is het rond de Betuweroute veel gemakkelijker om veiligheidsmaatregelen te treffen, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat brandweer en ambulance makkelijk ter plekke kunnen komen. Het kabinet wil, zoals bij u allen bekend, hoofdspoorlijnen aanwijzen waar treinen met gevaarlijke stoffen overheen moeten. De Betuweroute is daar een voorbeeld van. Transport mag je vanwege internationale regels niet verbieden, er is natuurlijk vrij verkeer van personen en goederen. Maar de overheid kan wel een aanwijzing geven om ervoor te zorgen dat transport van gevaarlijke stoffen over een bepaald traject moet. Dat geldt niet alleen voor treinen, maar bijvoorbeeld ook voor vrachtwagens met gevaarlijke lading. Zo kan een gemeente tegen een vrachtwagenbedrijf zeggen dat er geen slingerende sluiproutes door dorpjes heen genomen mogen worden, omdat er toevallig even een file op de snelweg staat.

Na al deze opgaven aan bedrijven, netwerkbeheerders en vervoerders, wil ik graag iets zeggen over de ruimtelijke ordening rond vervoersverbindingen. Dan gaat het dus over de externe veiligheid op een bepaalde locatie. Primair gaan de lokale overheden over de inrichting van zulke plekken. Iedereen hier aanwezig kent de voorbeelden van hoe het wel, maar vooral ook hoe het niet moet. Een jammerlijk voorbeeld is Piazza, Eindhoven. Inmiddels zijn wij daar volgens mij, met alle afgesproken aanpassingen, goed uitgekomen. Het geeft echter wel aan dat er eerder moet worden nagedacht over bouwprojecten en veiligheid. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat er een groot gebouw nagenoeg op het spoor wordt neergezet, en dat het spoor dan vervolgens aanpassing behoeft om het allemaal weer wat veiliger te maken. Een goed voorbeeld daarentegen zijn de Drechtsteden, waar de burgemeester met dezelfde soort overwegingen in het achterhoofd een paar grote bouwprojecten heeft stopgezet; het was namelijk niet te overzien hoe dat vervolgens met de veiligheid zou uitpakken.

En er ligt natuurlijk ook een belangrijke rol voor de Rijksoverheid. Wij willen graag dat alle economische activiteiten zich concentreren op plaatsen waar al infrastructuur ligt om er zo maximaal van te kunnen profiteren. Voor de vestiging van bedrijven en fabrieken die met hun activiteiten een gevaar kunnen zijn voor de omgeving, hebben wij daarom afgesproken dat zij op een bepaalde, veilige afstand moeten zitten van bijvoorbeeld woonwijken. Dat staat vervolgens ook in de bestemmingsplannen. Iets soortgelijks moet natuurlijk ook worden geregeld om vervoersstromen heen, zoals spoorlijnen en wegen.

Terug naar waarvoor wij hier zitten. Spoorvervoerders zullen natuurlijk bezorgd zijn om inkomsten te verliezen, zeker als het primaire streven is om vervoer te voorkomen. En ook al is de trein een veilig vervoermiddel; niet vervoeren, als het ook maar even kan, is altijd nog veiliger. En dat is het belang dat wij hier in de zaal natuurlijk allemaal delen, en waarbij iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft. Ik zei er net al iets over. Soms is de kans statistisch gezien erg klein dat er iets gebeurt, maar kan de gedachte aan een voorbij denderende chloor- of ammoniaktrein, al veel maatschappelijke onrust veroorzaken. Dergelijke commotie kan evenzeer een reden zijn om in te grijpen. Dus zijn wij hier allen gebaat bij duidelijkheid over de risico's, te beginnen bijdeburger.

De burger moet precies kunnen napluizen aan welke risico's hij in zijn omgeving potentieel bloot staat. Daar kan de individuele burger zelf vervolgens op inspelen, bijvoorbeeld door niet naar een plek te verhuizen waar treinen met chloor of ammoniak geregeld voorbij suizen. Duidelijke informatie en openheid kan echter ook een ander belangrijk effect sorteren. Vertel bijvoorbeeld ook wáárom die chloortrein daar rijdt. Chloor is natuurlijk niet alleen maar een zeer gevaarlijke stof, maar ook een stof waar chloorhoudend plastic van wordt gemaakt. Dat vindt de burger dus terug in de bloedeigen vloerbedekking thuis, in die nieuwe hippe schoenen, maar ook in rioolbuizen, dakgoten, kozijnen en ga zo maar door. Ik denk dat deze benadering al veel commotie op voorhand weg kan nemen en duidelijk kan maken waarom niet alle risico's weg te nemen zijn.