Universiteit Twente

Leerlingen presteren niet per definitie beter in kleine groepen

Extra formatie in basisonderwijs wèl van invloed op interacties en taakgerichtheid
Een kleinere groep in het basisonderwijs mag dan meer interactie en persoonlijke aandacht opleveren, een gunstig effect op de prestaties van leerlingen is nauwelijks aantoonbaar. Hooguit geldt dit in groep 1, maar dan telt niet zozeer de groepsgrootte als wel de `leerling-leerkracht-ratio'. Tegelijk is het niet wenselijk dat leerlingen voortdurend wisselende samenstellingen tegenkomen. Dit stelt onderzoeker Elvira Annevelink in haar proefschrift. Zij promoveert op 27 augustus aan de faculteit Gedragswetenschappen van de Universiteit Twente.
Annevelink heeft bij 46 basisscholen in totaal 526 leerlingen gevolgd van groep 1 tot en met groep 3. Zij maakt in haar onderzoek onderscheid tussen groepsgrootte, leerling-leerkracht-ratio (LLR) en leerling-volwassene-ratio (LVR). Bij de laatste maat kunnen bijvoorbeeld ook ouders of onderwijsassisten een rol spelen in de klas. Dit onderscheid brengt bijvoorbeeld aan het licht dat de groepsgrootte in groep 1 geen invloed heeft op de prestaties van de leerlingen, maar de LLR wèl. In de hogere groepen 2 en 3 ziet de onderzoeker geen invloed op de prestaties. Dit is verrassend en anders dan vaak wordt verwacht.

Uit het onderzoek, waarvoor de leerlingen zijn geobserveerd en toetsen zijn afgenomen voor taalprestaties, blijkt ook niet dat leerlingen die bijvoorbeeld storend gedrag vertonen of zich terugtrekken, aantoonbaar meer voordeel hebben van een kleinere groep. Wel maakt Annevelink de kanttekening dat zij weinig echte achterstandscholen heeft onderzocht. Deze scholen hebben meer mogelijkheden om hun formatie te versterken, en daar zullen meer kleine groepen en lage leerling-leerkracht-ratio's voorkomen.
Extra formatie
Hoewel de prestaties niet aantoonbaar beter zijn in kleine groepen of bij lage ratio's, zijn de voordelen van meer interactie en 1-op-1 contacten natuurlijk wel van kracht. Gaat een leerling naar een volgende klas en komt hij of zij daar een heel andere grootte tegen, of een hogere LLR, dan wordt dit als complex ervaren, zeker in de lagere klassen. Ook uit ander onderzoek blijkt dat scholen hun formatie niet altijd optimaal zetten. Het besluit van de minister om extra formatie niet langer te oormerken voor de laagste klassen, maakt dit volgens Annevelink alleen nog maar complexer. Noot voor de pers
Elvira Annevelink (Enschede, 1976 ) studeerde tot 1998 Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente. Bij haar promotie (vrijdag 27 augustus, 15.00 uur, gebouw Spiegel) is prof. Roel Bosker promotor. Het proefschrift is te bestellen bij het secretariaat onderwijsorganisatie en - management (faculteit GW; telefoon: 053-4893580).
Contactpersoon voor de pers: ir. Wiebe van der Veen, tel (053) 4894244, email w.r.vanderveen@utwente.nl

Laatst gewijzigd op 26-08-2004 © Universiteit Twente Printversie