ERNST AND YOUNG

ERNST & YOUNG: onderzoek IFRS bij banken

Onderzoek Ernst & Young wijst uit:

Enthousiasme bij banken over nieuwe
verslaggevingregels sterk afgenomen

ROTTERDAM, 27 AUGUSTUS 2004 - Het enthousiasme bij Nederlandse beursgenoteerde banken voor de nieuwe verslaggevingregels (IFRS) is in vergelijking met twee jaar geleden flink afgenomen. Meer dan de helft van de banken vindt het toepassen van IFRS voor de vergelijkbaarheid van jaarcijfers inmiddels een slechte zaak. Iets minder dan de helft denkt dat IFRS het inzicht in de financiële positie en de resultaten niet verbetert. Dit blijkt uit onderzoek door Ernst & Young onder 16 banken met een gezamenlijk marktvolume in Nederland van 90 procent.

Beursgenoteerde banken moeten met ingang van boekjaar 2005 hun jaarrekening opstellen in lijn met International Financial Reporting Standards (IFRS): een nieuwe set van verslaggevingregels. Dit moet leiden tot een betere vergelijkbaarheid van jaarcijfers van banken. Bovendien verwachten regelgevers dat het inzicht in de financiële positie en de resultaten van banken onder IFRS wordt vergroot. Niet alle banken in Nederland zijn hiervan overtuigd.

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn:


- Banken hebben gemiddeld 70 procent van de voorbereidingen op IFRS gerealiseerd. Dat is een aanzienlijke verbetering ten opzicht van de uitkomsten in 2002. Toen bleek slechts 30 procent van de voorbereidingen achter de rug te zijn;


- 44 procent van de banken (2002: 64 procent) vindt toepassing van IFRS voor de vergelijkbaarheid van de jaarcijfers van banken een goede zaak. 56 procent dus niet;


- 31 procent van de banken (2002: 61 procent) is van mening dat door toepassing van IFRS het inzicht in de financiële positie en de resultaten wordt verbeterd. Bijna de helft van de banken (2002: 29 procent) denkt het tegenovergestelde;


- Ongeveer tweederde van de banken (2002: ruim de helft) is van mening dat toepassing van IFRS van invloed is op de wijze waarop de risico's van de bank worden beheerst en waarop het asset & liability management in de toekomst plaatsvindt. Bij de banken die zich daarover een mening hebben gevormd, blijken grote verschillen te bestaan tussen kleine en grote banken;


- De toepassing van een bepaald stelsel van verslaggevinggrondslagen mag in principe niet van invloed zijn op de primaire bedrijfsvoering. Veel banken zijn niettemin van mening dat de (korte termijn) resultaten onder IFRS aan grote schommelingen onderhevig kunnen zijn;


- Terwijl de kleine banken nog enigszins verdeeld zijn in hun mening, nemen de grote banken in het onderzoek duidelijk stelling tegen full fair value accounting (resultaatbepaling op basis van waardering van alle activa en passiva tegen reële waarde), meer nog dan in 2002 het geval was. Dit verschil kan te maken hebben met de andere eigendomsstructuren van de grote banken en de afhankelijkheid van de kapitaalmarkt. Grote banken sturen meer op aandeelhouderswaarde en zijn voor hun financiering meer afhankelijk van de kapitaalmarkt. Een zeer schommelend resultaat wordt doorgaans niet gewaardeerd door de belegger en kan de toegang tot de kapitaalmarkt als financieringsbron bemoeilijken;


- De eisen ten aanzien van documentatie en effectiviteit van afdekkingtransacties (hedges) zijn onder IFRS een stuk strenger. De meeste transacties die nu volgens de geldende regels als hedge worden aangemerkt, kwalificeren onder IFRS niet als hedge. Het gevolg daarvan kan zijn dat de hedge-transacties als handelspositie tegen 'fair value' dienen te worden gewaardeerd. Het vraagt een grote administratieve inspanning om deze transacties onder IFRS ook als hedge te kunnen verwerken. De banken staan voor de keuze om te investeren in administratieve procedures om hedge accounting onder IFRS mogelijk te maken of hier vanaf te zien, hetgeen zal leiden tot grotere fluctuaties van perioderesultaten;


- Het Bazelse Comité voor het toezicht op banken hecht veel waarde aan marktwerking in het kader van de stabiliteit van het financiële stelsel. Deze marktwerking kan volgens het nieuwe kapitaalakkoord van het Bazelse Comité worden gestimuleerd door meer transparantie in de verslaggeving. Door grotere transparantie moeten marktpartijen zich een oordeel kunnen vormen over de financiële positie van en de risicobeheersing door banken. Met de toepassing van IFRS wordt ten dele tegemoet gekomen aan deze wens. Eenderde van de banken (2002: bijna de helft) is van mening dat de toepassing van IFRS de marktwerking zal stimuleren. Zo'n 38 procent van de banken (2002: 21 procent) deelt deze mening niet, terwijl één op de drie banken hierover (nog) geen mening heeft;


- Veel banken hebben de technische problemen rond IFRS nog niet opgelost. De reden hiervoor is dat definitieve regelgeving en goedkeuring hiervan door de Europese Unie lang op zich lieten wachten. Zo heeft bijna de helft van de banken nog niet bepaald of zij IFRS volledig zullen toepassen indien de Europese Unie IAS 32 en IAS 39 niet tijdig goedkeurt. Slechts enkele banken hebben bepaald of zij hedge-accounting voor macro-hedges zullen toepassen. Bijna eenderde van de banken is er nog niet zeker van dat renteberekeningen op basis van samengestelde interest kunnen worden gemaakt.

Noot aan de redactie