Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over de gevolgen van uitstel van
vaccinatie tegen kinkhoest.
(2010419280)
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel waarin gesteld wordt dat uitstel van vaccinatie tegen
kinkhoest tot doden leidt? 1)
Ja.
2
Deelt u de mening van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) dat
kinderen doodgaan als ouders het kinkhoestvaccin voor hun kind blijven uitstellen en dat
meer kinderen blijvend letsel aan de ziekte zullen overhouden nu het aantal inentingen
afneemt?
Ja, het risico dat kinderen de ziekte kinkhoest oplopen terwijl zij niet daartegen beschermd
zijn door middel van vaccinatie, neemt toe. In geval van ernstige kinkhoest is de
mogelijkheid van blijvend letsel en zelfs overlijden aanwezig.
Voor zover bekend is tot op heden in de huidige kinkhoestepidemie gelukkig- nog geen kind
overleden aan kinkhoest.
3
Wie is aansprakelijk als kinderen komen te overlijden als gevolg van het niet vaccineren in
het algemeen en tegen kinkhoest in het bijzonder?
Het Rijksvaccinatieprogramma wordt door de overheid aangeboden. Deelname aan dit
programma is echter vrijwillig en is de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers. Als
ouders dus zelf kiezen voor het niet-vaccineren, zijn zij ook verantwoordelijk voor de
mogelijke gevolgen hiervan. De overheid kan hiervoor niet aansprakelijk worden gehouden.
4
Bent u nog steeds voorstander van kritisch prikken? Bent u intussen op de hoogte van de
activiteiten van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken (NVKP)? Deelt u de mening dat
de informatie die door de NVKP wordt gegeven, waarvan de wetenschappelijke
onderbouwing ontbreekt, tot veel verwarring en onrust kan leiden bij ouders en dat de
bereidheid van ouders kinderen te vaccineren hierdoor zal afnemen? 2)
5
Welk tegenwicht biedt u tegen dit soort informatie? Deelt u de stelling dat de
informatiebrochures en de website niet afdoende zijn en dat niet alle ouders gebruik maken
van deze mogelijkheden? Zo neen, kunt u uiteenzetten waarop u uw mening baseert?
4 en 5
Ik ben nog steeds voorstander van besluitvorming over vaccineren op basis van goede
informatie. Daarmee bedoel ik dat vóór invoering van een vaccinatie in het
Rijksvaccinatieprogramma een aantal zaken duidelijk moeten zijn. Natuurlijk moet het gaan
om ernstige aandoeningen, het vaccin moet effectief en veilig zijn, de belasting van het
vaccineren voor kind en ouders moet acceptabel zijn, en het geheel moet kosteneffectief
zijn. Vanzelfsprekend ga ik uit van een gedegen wetenschappelijke onderbouwing van het
gehele Rijksvaccinatieprogramma.
Ik ben slechts zijdelings op de hoogte van de activiteiten van de Nederlandse Vereniging
Kritisch Prikken. Ik ben nog steeds van mening dat de uitlatingen van de NVKP een
voldoende wetenschappelijke onderbouwing missen. Het is mogelijk dat hierdoor verwarring
en onrust bij ouders ontstaat en dat wellicht de bereidheid van ouders om hun kinderen te
vaccineren afneemt. Mede om hieraan tegenwicht te bieden heb ik het RIVM opdracht
gegeven de voorlichting over het Rijksvaccinatieprogramma te moderniseren en te
coördineren. In deze voorlichting is mijn beleid er op gericht dat ouders op basis van
evenwichtige informatie over de voordelen en mogelijke nadelen van vaccinatie zelfstandig
en weloverwogen keuzes kunnen maken over vaccinaties. Ook evenwichtige informatie
dient naar mijn idee wetenschappelijk onderbouwd te zijn.
Uw stelling dat deze "nieuwe" voorlichting niet afdoende zou zijn, onderschrijf ik niet. De
nieuwe voorlichtingsmaterialen zijn tot stand komen in nauwe samenwerking met
professionals en ouders en vóór invoering getest. De bevindingen van alle betrokken
groeperingen zijn positief. Verbeteringen zijn echter altijd mogelijk; ik ben van plan in 2005
de voorlichting over het RVP te intensiveren.
6
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het plan het RIVM te vragen voorlichting rond
het Rijksvaccinatieprogramma te moderniseren en te coördineren?
Na mijn opdracht in juli 2003 heeft het RIVM voortvarend samenwerking tot stand gebracht
met de Landelijke Vereniging van Entadministraties, het Nederlands Vaccin Instituut, de
Landelijke Vereniging voor Thuiszorg en GGD Nederland om de voorlichting te moderniseren
en te coördineren. Als onderdeel hiervan zijn informatiebrochures geproduceerd over de
ziekten waartegen wordt gevaccineerd en over de veiligheid van vaccinaties. Deze zijn in
april jl. beschikbaar gekomen. Daarnaast is een website www.rijksvaccinatieprogramma.nl
gemaakt die actuele informatie biedt over vaccinaties. Voorts wordt regelmatig gezorgd voor
publiciteit in dagbladen, radio, t.v., tijdschriften en vakbladen. Ook is er speciale aandacht
voor professionals, omdat zij vaak het dichtst bij de ouders staan als het aankomt op kiezen
voor vaccinatie of niet. Voor deze beroepsbeoefenaren is een elektronische nieuwsbrief
beschikbaar, "RVP Nieuws", die sinds april jl. reeds tien keer is verschenen. Verder wordt
tijdens congressen van bij het RVP betrokken artsen, verpleegkundigen en assistenten
informatie over het Rijksvaccinatieprogramma aangeboden. Het cursusmateriaal over het
Rijksvaccinatieprogramma voor professionals is vernieuwd en komt binnenkort beschikbaar.
Bovendien wordt door het Nederlands Vaccin Instituut het blad "Vaste prik" periodiek
uitgebracht. Dit blad heeft tot doel professionals achtergrondinformatie over vaccins en
vaccinaties te geven.
7
Deelt u de mening dat consultatiebureaus ouders actief moeten voorlichten over het
vaccineren van kinderen tegen kinkhoest en dat zij indien nodig daarop moeten worden
toegerust?
Ik ben het met u eens dat consultatiebureaus ouders actief moeten voorlichten over het
vaccineren van kinderen tegen kinkhoest. Ik ben daarom verheugd dat daar in de nummers
1, 2, 4, 5, 8, 9 van "RVP Nieuws" aandacht aan wordt besteed. Ook in het tijdschrift
"Vaste Prik" wordt daar regelmatig aandacht aan besteed. Door dit te continueren en het
pakket voorlichtingsmiddelen uit te breiden, krijgen consultatiebureaus in toenemende mate
materiaal in handen voor hun communicatie met ouders.
1) de Volkskrant, 7 augustus jl.
2) Aanhangsel-Handelingen nr. 1681, vergaderjaar 2002-2003
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport