Raad voor Verkeer en Waterstaat

Overheid moet anders omgaan met openbaar vervoer

31-08-2004

Openbaar vervoer heeft een grote maatschappelijke waarde. Het levert een belangrijke bijdrage aan het welzijn en de welvaart van mensen in Nederland om de volgende redenen:

* Openbaar vervoer is een voorwaarde voor ruimtelijke en economische ontwikkeling.

* Openbaar vervoer biedt iedereen de mogelijkheid om mobiel te zijn en waarborgt daarmee de deelname aan sociale en economische activiteiten.

* Openbaar vervoer draagt bij aan de leefbaarheid en verkeersveiligheid.

Ook zonder overheidsbemoeienis zou er al een redelijk OV-aanbod tot stand komen, zo blijkt uit onderzoek. Bepaalde maatschappelijke waarden zouden echter in het gedrang komen. Denk bijvoorbeeld aan investeringen in nieuwe infrastructuur ter versterking van de ruimtelijke ontwikkeling, bereikbaarheid van onderwijsvoorzieningen en leefbaarheid. Het is de taak van de overheid om juist die (publieke) belangen te borgen.
In het advies geeft de Raad voorts aan hoe de overheden die publieke belangen van het openbaar vervoer het beste kunnen borgen. Zo adviseert de Raad op de volgende punten het beleid aan te scherpen dan wel bij te stellen:

* Herdefinieer het hoofdrailnet. Het hoofdrailnet verbindt volgens de Raad de landsdelen met elkaar en moet vooral zorgen voor een goede verbinding tussen de belangrijke economische centra. In het hoofdrailnet, zoals dat onlangs door de minister is gedefinieerd, heeft een aantal spoorlijnen primair een regionale functie. De Raad adviseert de verantwoordelijkheid voor die lijnen over te dragen aan de regio. Tegelijkertijd mist de Raad in het huidige hoofdrailnet enkele lijnen die economische centra verbinden zoals de lijn Groningen Leeuwarden.

* Stuur de NS en PRORAIL aan op de publieke belangen zoals de Raad die heeft geformuleerd. In de onlangs naar de Kamer gestuurde concessies stuurt de minister te veel op uitvoeringsaspecten zoals punctualiteit, zitplaatsgarantie en tarieven. De NS en de reizigers zijn volgens de Raad heel goed in staat om binnen bepaalde kaders samen invulling te geven aan dit soort uitvoeringsaspecten. De minister moet NS en PRORAIL in plaats daarvan aansturen met van de publieke doelen afgeleide concrete en meetbare prestatie-indicatoren zoals het aantal binnen een bepaalde tijd te bereiken arbeidsplaatsen of de snelheid waarmee de afstand tussen economische centra wordt overbrugd. Om de NS te prikkelen moet de minister de NS financieel belonen als ze bovenmatig op die indicatoren scoren.

* Leg de verantwoordelijkheid voor het regionaal openbaar vervoer volledig bij de provincies en de WGR-plusregios. De ingezette decentralisatie moet volgens de Raad krachtig doorgezet worden. De financiële zelfstandigheid van de regios is in Nederland in vergelijking met andere landen nog steeds zeer gering. Verantwoordelijkheid dragen kan pas goed als de regio ook financieel onafhankelijk is. De regio moet daarom meer mogelijkheden krijgen zelf belasting te heffen.
* Herzie concessiesystematiek. De Raad adviseert voorts de huidige concessiesystematiek voor het regionale vervoer grondig te herzien. Ook in de regionale concessies wordt te veel gestuurd op uitvoeringsaspecten (nauwkeurig omschreven dienstregelingen tot aan schoonmaakroosters toe). De Raad adviseert de huidige concessieverplichting los te laten en de regio de ruimte te geven te experimenteren met andere vormen van marktordening zoals een echte vrije markt aangevuld met concessies voor onrendabele gebieden of uitvoering van openbaarvervoersdiensten door de overheid zelf zoals in Vlaanderen.